FeaturedOperarecensie

Mozarteumorchester laat veel pracht liggen

Het requiem van Mozart, dat is iets om naar uit te zien. Een stuk in de categorie absolute meesterwerken. De manier waarop het Mozarteumorchester het werk gisteravond (1/12) opvoerde in het Concertgebouw viel me echter vies tegen. Het orkest fietste naar mijn idee veel te snel door alle muzikale pracht heen.

Dirigent Mark Wigglesworth (foto: Intermusica).
Dirigent Mark Wigglesworth (foto: Intermusica).

Met de opvoering van Mozarts requiem – aangevuld met zijn Maurerische Trauermusik en zijn vijfentwintigste symfonie – trapte het Concertgebouw haar requiemserie van dit seizoen af.

Het Mozarteumorchester onder leiding van Mark Wigglesworth en het Salzburger Bachchor waren uitgenodigd om de beroemde (en laatste) compositie van Mozart gestalte te geven.

Op papier een concert van hoge kwaliteit, wat de kaartprijzen (36 tot 67 euro) nog maar eens bevestigden. Laat ik nu ook nog eens gek zijn op het werk – en velen waarschijnlijk met mij – en hooggespannen verwachtingen waren geboren.

Het publiek leek na afloop bevredigd te zijn. Ik vond het echter tegenvallen. Er waren te veel gebreken om echt van de schoonheid van het werk te genieten.

Het begon al direct met het Introïtus. Wigglesworth zette naar mijn idee veel te snel in. De ontroerende beginmelodie kwam daardoor gehaast over. Het deel gaat over eeuwige rust, maar als dode op weg naar de eeuwigheid zou ik eerder in de stress schieten met Wigglesworth’s opvatting van rust in het verschiet.

In het Kyrie werd een prachtige climax opgebouwd, dat wel. Maar het koor was lang niet altijd in balans. Ik vond de bassectie vrij zwak en het koor als geheel was soms niet groots genoeg in verhouding tot het orkest.

De dirigent zwaaide ondertussen rap verder. Het Tuba Mirum werd niet bepaald fijngevoelig ingezet en het Lacrimosa klonk bijna als een wals. Bij tranen en rust verwacht ik toch meer gevoel.

Natuurlijk, er waren ook best mooie passages. Het Sanctus bijvoorbeeld, een deel dat het koor wel zeer groots wist te zingen. Maar orkest en dirigent lieten te veel kansen liggen om me echt te raken, te ontroeren.

De solisten waren redelijk. James Creswell beschikte over een enorme bas, maar zijn zang klonk niet erg verzorgd. Zo haalde hij af en toe hinderlijk adem. Iets waar de andere solisten opvallend genoeg ook last van hadden.

Jörg Dürmüller zong scherp en strak zijn tenorpartij, maar niet opvallend. Ewa Wolak liet een stevige, gewichtige alt horen – prima geschikt voor deze muziek – maar werd in samenzang met de andere solisten vrij snel naar de achtergrond geduwd.

Judith van Wanroij zong haar sopraanpartij op lyrische, lichte wijze. Er zat echter ook veel lucht tussen haar klanken en ze knipte haar muzikale zinnen soms op onlogische plaatsen doormidden.

Een koude douche dus, deze versie van het requiem van Mozart. Ik had van zijn naamorkest meer verwacht.

Vorig artikel

Barihunk Gunn: 'Je moet er goed uitzien'

Volgend artikel

December in Duitslands operahoofdstad

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

2Reacties

  1. MM
    2 december 2009 at 13:04

    Ik kan mij zeer wel vinden in deze recensie.

    Vaak te hoog tempo, waardoor het koor bij sommige complexe, snelle stukken niet “in sync” was met het orkest. Het Dies Irae viel wat mij betreft duidelijk in deze tempo-kuil. Hier sloten het orkest en het koor niet goed op elkaar aan, waardoor soms een “brij” muziek overbleef.

    Rex Tremendae veranderde bijna in een hoempa deuntje, ik vroeg mij af of de betekenis van de tekst wel bekend was bij dirigent/koor/orkest.

    Wat mij ook opviel waren de tempo wisselingen, deze waren wel erg duidelijk.

    Niet alleen negatieve kritiek. Judith van Wanroij zong inderdaad heerlijk. De wat tragere stukken waren in het algemeen mooi.

    De Pracht en Praal waar Jordi Kooiman van rept in de titel van zijn recensie, ligt wat mij betreft voornamelijk in het door de dirigent ingezette tempo. Een klein stapje terug was deze uitvoering stellig ten goede gekomen. Orkest en koor in sync, geen gejaagde indruk en wat mij betreft het belangrijkste: een uitvoering die klopt met het libretto. Het stuk heet niet voor niets “Requiem” !

  2. Bob Molenaar
    2 december 2009 at 14:24

    Bakkum, 2 december 2009.
    Onvoldaan kwamen wij thuis na het concert.
    Tijdens de uitvoering, en vooral na het begin vroeg ik mij af of ik wel de juiste muziek te horen kreeg.
    Thuisgekomen zette ik Karajan op met de Wiener Philharmoniker (een opname uit 1987, het Lacrimosa, voor mij ongeveer het mooiste wat er bestaat. Ik besefte dat ik een ander werk had gehoord.
    Bob Molenaar