AchtergrondCD-recensiesFeatured

Discografie: Tristan und Isolde

Aan de lijst van cd’s en dvd’s van Tristan und Isolde voegde Opus Arte er onlangs weer één toe. Een regie van Christoph Marthaler uit Bayreuth. Irritant en saai, schrijft Basia Jaworski. Ze legt de uitgave naast zes andere Tristans.

Tristan MarthalerBayreuth (Opus Arte OA 1033)
Christoph Marthaler behoort ongetwijfeld tot de beste hedendaagse toneelregisseurs. Hij doet ook veel opera en muziektheater. Niet helemaal verwonderlijk: Marthaler heeft een gedegen muziekopleiding genoten en is zijn loopban begonnen als musicus en componist.

Zijn producties zijn vaak kaal en kil, in zijn concepten zijn mensen niet in staat om van elkaar te houden en in zijn (bijzonder sterke, dat wel) personenregie gaat hij met zijn personages aan de haal. Hij manipuleert. Niets op tegen als het werkt en als het niet tegen de muziek indruist, maar vaak is het buitengewoon irritant. En – wat erger is – saai.

Dat is ook het geval met deze Tristan und Isolde. De productie, in 2008 voor de tweede keer in Bayreuth uitgevoerd, komt er dan ook niet meer terug.

Maar muzikaal is het dik in orde. Schneider is misschien niet de opwindendste dirigent ter wereld, maar wat hij aan het orkest ontlokt, is pure klankschoonheid. Alsof hij wilde zeggen: kijk, die muziek gaat toch echt over liefde.

Er wordt ook voortreffelijk gezongen. Iréne Theorin en Robert Dean Smith zijn een goed liefdespaar en Robert Holl zet een prachtige, zeer menselijke Marke neer.

Mocht u liefhebber zijn van modern toneel en van concepten, dan is deze productie echt iets voor u. Anders zou ik naar Lehnhoff uit Glyndebourne teruggrijpen (zie hierna).

Tristan GlyndebourneGlyndebourne (Opus Arte 0988 D)
De in augustus 2007 opgenomen voorstelling in de regie van Nikolaus Lehnhoff is voor mij in alle opzichten de mooiste Tristan und Isolde. Ik heb me, voor het eerst in mijn leven, aan die opera totaal overgeleverd. Zonder spijt, overigens.

Lehnhoff nam Isoldes woorden ‘Im dunkel du, im lichten ich’ als het uitgangspunt van zijn enscenering. Zijn spel met donker en licht (en met ruimte!) resulteert in een buitengewoon spannend en wonderschoon bühnebeeld. De kostuums zijn een soort mengsel van middeleeuwse eenvoud en hedendaagse glitter.

Nina Stemme is letterlijk en figuurlijk de mooiste Isolde die men zich kan voorstellen. Haar romige, sensuele sopraan met zijn vele kleurnuances klinkt als een balsem voor de ziel. Al haar noten klinken natuurlijk en moeiteloos, zo vanzelfsprekend en bitterzoet als de liefde zelf.

Robert Gambill voldoet qua stem wellicht niet helemaal aan de zware eisen van de partij, maar zet een zeer charismatische en betrokken Tristan neer. Ook Katarina Karnéus (Brangäne), René Pape (Marke) en Bo Skovhus (Kurvenal) zingen en acteren meer dan voortreffelijk.

De dirigent (een waanzinnig goede Jiří Bêlohlávek) ontlokt aan het orkest de mooiste kleuren en bouwt een thrillerachtige spanning op. De ruim vier uur durende opera is zo voorbij. Een kunst. Zeer aanbevolen.

Tristan NilssonOrange (Hardy Classics HCD 4009)
In 1973 regisserde Lehnhoff een toen zeer spraakmakende voorstelling van Tristan in Orange. De productie is simpel en tijdloos en eerlijk gezegd een beetje saai.

Maar de hoofdrollen worden gezongen door de toen 55-jarige Birgit Nilsson en Jon Vickers en het wordt gedirigeerd door Karl Böhm, wat het geheel tot een document van formaat maakt. De beeld- en geluidskwaliteit is pover, maar een echte liefhebber laat zich daar niet door afschrikken.

Tristan La ScalaMilaan (Virgin 51931599)
De openingsnacht van La Scala met een door Daniel Barenboim gedirigeerde en Patrice Chéreau geregisseerde Tristan und Isolde, met Waltraud Meier in de hoofdrol… Ja, dat schept verwachtingen. De recensies waren niet onverdeeld positief, maar ik was er enthousiast over, en dat ben ik, nu ik de productie nogmaals heb gezien, nog steeds.

Allereerst is er de intelligente en zeer humane regie van Chéreau en het sobere maar zo ‘to the point’ bühnebeeld van Richard Peduzzi. De kostuums en spaarzame decors doen zeer middeleeuws aan en middels kleine details wordt een suggestie van realiteit gewekt. Voor mij het voorbeeld hoe je met het gebruik van traditie een echt modern toneel kan maken.

De personenregie is uitmuntend. Chéreau weet als geen ander van zijn toneelpersonages mensen van vlees en bloed te maken. Het is geen sprookje of legende, alles gebeurt daadwerkelijk en de ‘eeuwigdurende kus’ duurt inderdaad eeuwig.

Waltraud Meier zingt (en acteert!) een warmbloedige Isolde, Michelle de Young is een zeer overtuigende Brangäne, Gerd Grochowski een formidabele Kurwenal en Matti Salminen is als Marke inmiddels al een icoon. Maar het meest verrast werd ik door de mij onbekende Ian Storey als een solide Tristan

Tristan PonnelleBayreuth (DG 0734321)
De opvoering van Tristan und Isolde in 1981 markeerde het debuut van Barenboim en Jean-Pierre Ponnelle in Bayreuth. Hun samenwerking resulteerde in een immens succes en zowel het publiek als de pers waren laaiend enthousiast. In oktober ’83 werd de voorstelling, ditmaal zonder publiek, op video opgenomen.

De prachtige enscenering van Ponnelle is magisch-realistisch, met veel symboliek, onderhuidse erotiek en dromen, waar de echte wereld eigenlijk een verbeelding blijkt te zijn. Zo speelt de laatste akte zich af in het hoofd van de ijlende Tristan. Begeleid door Isolde’s Liebestod, wellicht de mooiste muziek ooit geschreven, sterft hij in de armen van Kurvenal.

Het is de eerste keer dat ik Johanna Meier zie en de kennismaking verloopt niet geheel naar wens. Toegegeven, ze ziet er prachtig uit, acteert goed en op haar zingen kan ik ook eigenlijk niets aanmerken, maar het klinkt allemaal zo gemaakt. Je hoort haar als het ware hard werken en dat wil ik niet. Maar misschien vergis ik me en is er tussen haar en mij geen chemie?

Aan dat laatste geen gebrek tussen haar en Tristan, een beetje droog klinkende, maar verder prima zingende René Kollo. Matti Salminen is onweerstaanbaar als Marke en Hanna Schwarz is een werkelijk fenomenale Brangäne. Een magische voorstelling.

Tristan CharbonnetGenève (Bel Air BAC014)
In een zeer geslaagde productie uit 2005 uit Genève gooit Jeanne-Michèle Charbonnet als Isolde alle remmen los. Haar emoties zijn levensecht en haar woede, met dank aan de toverdrank in een alles verzengende liefde omgeslagen, maakt de toeschouwer tot deelgenoot van haar lot. Dankzij de vele close-up’s zitten we letterlijk op haar (en haar minnaars) huid, wat niet altijd mooie plaatjes oplevert, maar wel alle emoties blootlegt.

De enscenering is een beetje high-tech. De eerste akte speelt zich af op een schip met veel (zwart) metaal, trappen en neonlichten en het begin, met Isolde aan een rail, doet een beetje aan Titanic denken.

De liefdesnacht wordt in verschillende slaapkamers doorgebracht en in de derde akte wordt het toneel letterlijk overspoeld door water. Het klinkt allemaal raar, maar logisch is het wel. En belangrijker: het werkt!

Ook de belichting, van de hand van de regisseur (Olivier Py) is fabelachtig mooi. Clifton Forbis als Tristan haalt het niveau van zijn Isolde niet, maar overtuigt wel.

CD Domingo (EMI 5580062)
Daar is hij dan: de kroon op Plácido Domingo’s lange carrière. Tristan stond al lang op zijn verlanglijstje, tweemaal was het zelfs bijna zover (Bayreuth en Wenen), maar uiteindelijk durfde hij het niet aan. De kans om het op te nemen, greep hij met beide handen aan.

Tristan Domiongo EMI maakte er meteen een feest van en pakte groots uit. Het schijnt dat het project bijna een miljoen euro heeft gekost. Tenslotte betrof het een vaarwel. Nee, niet van Domingo (al praat hij al openlijk over een op handen zijnd afscheid van het toneel), maar van een tijdperk. Met deze Tristan zou namelijk voor het laatst een opera in de studio worden opgenomen. Door een ‘groot’ label althans.

Het resultaat is overweldigend. Nina Stemme zingt een jonge en kwetsbare Isolde. Haar stem is rond en lyrisch. En al is ze af en toe iets aan de koele kant, ze komt toch zeer overtuigend kwaad en gefrustreerd over, om na het nuttigen van de liefdesdrank in smachtend en verlangend sensueel te veranderen. Haar ‘liebestod’ is voornamelijk mooi, maar ook hartstochtelijk en aangrijpend.

René Pape is één van de beste Marke’s die ik ooit heb gehoord. Zijn monoloog ‘Tatest du’s wirklich’ behoort tot de mooiste en ontroerendste momenten uit de opera. Zijn verdriet is niet gespeeld, deze man is daadwerkelijk gebroken.

Nihoko Fugimura is een prima, zij het ietwat vlakke Brangäne. Olaf Bär een goede en betrouwbare Kurwenal en ook de kleine rollen zijn fantastisch bezet. Ian Bostridge als de herder en Rolando Villazón als de jonge matroos: hoe krijg je het voor elkaar?

Het orkest speelt de sterren van de hemel. Antonio Pappano houdt het voornamelijk lyrisch en breed (hijzelf heeft het over ‘horizontaal’) en je ontkomt niet aan een gevoel gewiegd te worden. Het lijkt allemaal heel erg langzaam, maar dat is maar schijn: Pappano doet het veel sneller dan Karajan bijvoorbeeld, of Bernstein. En het past op drie cd’s.

Domingo is een Tristan om verliefd op te worden. Hij is een man, een mens van vlees en bloed, zo nodig heroïsch en sterk, maar ook zwak en breekbaar. Hij is trouw, maar voornamelijk verliefd, tot de dood erop volgt. Zijn interpretatie lijkt weinig op die van andere grote Tristans uit de geschiedenis. Het kan ook niet anders, hij is geen heldentenor. Ik ben me er terdege van bewust dat er op zijn Duits het een en ander valt aan te merken. So what? Zingen, dat is wat voor mij het meeste telt, en zingen doet hij!

Peter Alward (de scheidende A&R-producer van de EMI en het brein achter de opname) zei ooit in een interview dat het hem niet zal verbazen als een hele toekomstige generatie van Wagner-tenoren een massale harakiri gaat plegen na het beluisteren van Domingo in die rol.

Jammer alleen dat het zo zacht is opgenomen. Af en toe moest ik de volumeknop behoorlijk opvoeren (op mijn discman zelfs tot het maximum). Gelukkig is er ook een dvd bijgeleverd. De bedoeling is dat je op die manier de opera in surround kan beluisteren, met het libretto (met of zonder de vertaling) op het scherm. Handig. Ik luisterde in stereo en het geluid was aanzienlijk beter dan die van de cd’s.

Al met al: voor mij is het zonder twijfel één van de mooiste opnamen van het werk en een waardig tribuut aan de tijden die voorbijgaan.

Vorig artikel

Opera-academie speelt Albert Herring

Volgend artikel

De Niese op Nederlandse tour met Händel

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

6Reacties

  1. Kevin
    11 januari 2010 at 16:11

    Dear Basia, you must be joking to recommend only one CD version of TRISTAN, and then make it the EMI recoring with Domingo. With all due respect for Domingo and all admiration for Stemme & Co: this is not a recording to even remotely match the Nilsson/Böhm Live-Bayreuth one, or Kleiber Jr., or Karajan with Mödl, or Knappertsbusch from Munich or Furtwängler with the incomparable Flagstadt/Suthaus. THOSE recordings are the absolut basics for anyone dealing with TRISTAN. I think. And the new EMI version is well— not much more than a footnote.

  2. Basia Jaworski
    11 januari 2010 at 16:35

    No, I am not (joking).
    I am not recommending this recording on cd, I mention it because it is the last one to be recorded.
    I know, I know, there are hundreds recordings better (?) then this one, but a Wagnerian has his fava’s at home and is not going to be disturb by Placido 🙂
    And still – I (me, Basia) love this recording really dearly.
    And for me (BJ) it is one of the most beautiful recordings of the opera.

  3. Hans van Verseveld
    16 januari 2010 at 14:46

    Basia,

    Kevin heeft echt gelijk. Een Tristan met Domingo is absoluut een grote vergissing. Al zou het dan de laatste operaregistratie zijn van een grote maatschappij, dan nog had men moeten bedenken, dat de wereld echt niet zit te wachten op een mislukte Tristan van Domingo!
    De Böhm opname met Nilsson, Windgassen en een fenomenale Christa Ludwig, Bayreuth 66 blijft echt de top, maar ook Bayreuth 1952 met Mödl, Vinay en Weber onder von Karajan, blijft een heerlijke aanrader. (Opera d’Oro voor een habbekrats!!)
    Hans

  4. Kevin
    18 januari 2010 at 20:22

    I could not agree more. My favourite extras are Suthaus/Flagstadt singing “Sink herab o Nacht der Liebe” (which is truly beyong words) and the Carlos Kleiber recording, because Price is simply: divine. (Not as exciting as Nilsson, but wonderful in her own lyrical way.)

  5. frans smid
    5 maart 2010 at 22:34

    Domingo was een fantastische Otello, maar met het duitse repetoire is de taal zijn grote handicap [het klinkt als vlaams, in vergelijking met de nederlandse taal]…
    Nee de beste opnames zijn
    =Knappertsbusch met Modl live
    =Karajan met Modl live
    =Furtwangler met Flagstad
    =Beecham met Flagstad live
    Zo’n cast, tot in de kleinste rollen krijgt men niet meer bij elkaar….
    Qua geluid kwaliteit lever je wat in, maar je krijgt er zoveel voor terug
    bij die live uitvoeringen, men voelt de adrenaline….

  6. Victor Baarn
    17 februari 2012 at 08:37

    Om mn muzikale horizon te verbreden gisteren mn eerste Tristan und Isolde gekocht. De EMI opname onder Karajan met Vickers, Dernesch, Ludwig, Berry en Ridderbusch. Stemmen die mij bijzonder aanspreken dus dat zit al goed. Ben benieuwd. Gisteren het Vorspiel opgezet. Zegt mn vrouw, die op de bank zit te computeren na een tijd “nou, deze muziek komt ook niet tot de clou zeg, wat is dit?” Typerend.