FeaturedOperarecensie

DNOA amuseert met komedie Britten

Een originele, weinig opgevoerde opera in een regie die staat als een huis, met veel leuke solisten en een begaafd ensemble. Dat is in het kort wat je voorgeschoteld krijgt bij Albert Herring van de Dutch National Opera Academy. Wederom een knap staaltje werk van de academie.

Tenor Degives in de titelrol (foto: Mylène Siegers).
Tenor Degives in de titelrol (foto: Mylène Siegers).

Sommige lezers zullen mij er onderhand van betichten op de loonlijst van de Dutch National Opera Academy (DNOA) te staan. Voor de derde achtereenvolgende keer lovende woorden over een productie van studenten? Daar zit een luchtje aan.

Dergelijke lezers wil ik echter uitdagen deze week naar de Kees van Baarenzaal in het Conservatorium van Den Haag te gaan om met eigen ogen te aanschouwen hoe kunstig en vooral amuserend de producties van DNOA zijn. Want echt, er gebeuren daar mooie dingen.

Als eerste productie van het nieuwe seizoen heeft artistiek leider Alexander Oliver gekozen voor Albert Herring, een komische opera van Benjamin Britten. Alleen dat valt al te prijzen, want het werk is zelden te zien in Nederland.

Het verhaal gaat over het onnozele moederskindje Albert, die tot zijn schrik uitgeroepen wordt tot Meikoning voor het jaarlijkse Meifeest. Tijdens het feest haalt het stelletje Sid en Nancy een grap uit door rum in de limonade van de onschuldige Albert te doen. De alcohol stijgt hem naar het hoofd en ’s avonds besluit hij in alle joligheid het juk van zijn moeder af te gooien en erop uit te trekken.

De ochtend erna is het hele dorp naar hem op zoek, tot ze na de vondst van zijn lauwerkrans denken dat hij omgekomen is. Zelfmoord dan wel moord. Er volgt een überdramatische treurmars, maar dan komt Albert vrolijk aangelopen en doet verslag van zijn niet bepaald zondeloze nachtelijke avontuur. Als hij dan ook nog tegen zijn moeder in opstand durft te komen, is de verbijstering compleet.

Oliver nam de regie bij deze productie in eigen handen. En zijn concept staat als een huis. Samen met het fantastische licht van Alex Brok en de eenvoudige maar doeltreffende decors en kostuums van Fer Smidt vertelt hij rechttoe rechtaan het verhaal. Duidelijk, meeslepend en regelmatig erg grappig.

Vanaf de tweede scène van de tweede akte zakt de spanning voor mijn gevoel wat in. Albert had bijvoorbeeld zijn staat van dronkenschap veel komischer kunnen uitbuiten. Niettemin blijft het amuserend.

Deirdre Angenent blinkt uit met haar expressieve en explosieve zang

De jonge cast van de academie acteert op topniveau. De een sprankelt nog meer dan de ander. Sid (Tim Kuypers) is de stoere bink die hij moet zijn, de dominee (Julien Traniello) is erg grappig als een soort Charlie Chaplin-lookalike en de drie kindertjes Emmie (Katrien Nauwelaerts), Cissie (Bernadeta Astari) en Harry (Rut Codina) spannen de kroon met hun levendige spel. Ongelofelijk hoe ‘kinds’ zij acteren. Vooral bij Emmie heb ik moeite in haar een masterstudent van ergens in de twintig te herkennen. Briljant.

Over mooie zang hoef je ook niet te klagen. Niet dat alles van de hoogste standaard is, maar de stemmen passen bij de rollen en zijn hier en daar erg fraai. Deirdre Angenent blinkt uit als Lady Billows. Ze zingt erg expressief en explosief, wat uitstekend bij haar rol van autoritaire aristocrate past. Ze heeft een groot bereik en rijst qua volume boven iedereen uit.

Geoffrey Degives (Albert) heeft een fijne, lyrische tenor en hij zingt op een paar momentjes na prima zijn partij. Een heel ander soort tenor is Daniël van Kessel (de burgemeester): hij klinkt meer buffo, maar niet minder overtuigend. Vooral de kracht in zijn stem vind ik bewonderenswaardig.

DNOA-HerringJudith van den Dool (Nancy) en Yvonne Kok (moeder Herring) zingen mooi dramatisch en donker, Tim Kuypers (Sid) heeft een verleidelijk volle stem en voor het glasheldere geluid van Tara Pigal (Miss Wordsworth) ben ik net als vorige keren snel gezwicht – ondanks dat ze aan volume tekortkomt ten opzichte van de rest van de cast.

De zangers worden begaafd begeleid door een ensemble van het Koninklijk Conservatorium onder leiding van de jonge dirigent Jonathan Berman. De percussie vind ik soms nogal dominant en in de lastige ensemblestukken in met name de eerste akte wordt niet altijd de rust bewaard, maar verder is het fraai om naar de jonge musici te luisteren. Met een extra pluim voor de fantastische houtblazers (fluit: Emiliano Zenodocchio).

Zo’n leuk ensemble, zulke leuke solisten, zo’n sterke regie, zo’n bijzondere opera, zo’n zacht prijsje (12-20 euro): ik kan me slechtere avondjes opera bedenken. Zacht uitgedrukt.

Albert Herring is tot en met 24 januari nog drie keer te zien in de Kees van Baarenzaal in Den Haag. Zie voor meer informatie de agenda van het conservatorium.

Vorig artikel

Damrau oogst succes in Netrebko-rol

Volgend artikel

Der Ferne Klang verrast in Berlijn

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.