FeaturedOperarecensie

Vlaamse Opera speelt controversiële Carlos

De Vlaamse Opera heeft met de Don Carlos van Peter Konwitschny een controversiële en tegelijk intrigerende productie in huis gehaald. Sommigen liepen weg in de pauze, mij zette het vooral aan het nadenken. De cast leverde, ondanks ziekte, een knappe prestatie.

Susanna Branchini als Elisabeth (foto: Annemie Augustijns).

Het Antwerpse operahuis is grondig gerenoveerd. Dat kon je moeilijk ontgaan zijn: het gebouw is twee jaar dicht geweest. Voor het oog is er echter weinig veranderd. Er zijn nog steeds maar 2 x 2 toiletten, achter het gordijntje. En om bij de enige foyer te komen, moet je heel wat trappen op, waar je eerst voor in de rij moet staan om ze überhaupt op te kunnen.

Maar de insiders weten mij te vertellen dat de hele linkerzijde (inclusief de zijbühne) is verbouwd, dat de stoelen ruimer zitten en, het allerbelangrijkste, dat de ventilatie is aangepast. Vooral dat laatste was heel erg nodig, want de stank was zeer opdringerig, zeker in de zomermaanden. Gelukkig is de akoestiek goed gebleven.

Van geen enkele opera van Verdi bestaan zoveel versies als van Don Carlos. In Antwerpen heeft men op verzoek van de regisseur besloten om de Franse oerversie uit 1867 op te voeren. Daar ben ik heel erg blij om, want voor mij is de oerversie de meest logische die er bestaat. Zonder de eerste akte lijkt het alsof de latere handelingen van de hoofdpersonen uit de lucht komen vallen. Nu je weet wat er vooraf ging, begrijp je ook hun motivatie beter.

Ook muzikaal is het onontbeerlijk. Zonder de voorkennis van het bloedmooie liefdesduet snap je niet waar het steeds herhaalde thema vandaan komt en waar je aan moet denken als het alweer voorbijkomt. Denk aan Wagner!

Ziekte

De menselijke stem is het teerste instrument dat er bestaat. Je kan er nog zo goed voor zorgen, niet alles heb je in eigen hand. De winter weet niet van ophouden en de kou (plus de sneeuw en de regen) is niet het gezondste voor een mens, laat staan voor een zanger.

Voorafgaand aan de voorstelling kwam Aviel Cahn (de baas van de Vlaamse Opera) met de mededeling dat Eboli, die ziek was geworden bij de première, inmiddels ook Elisabeth had aangestoken, maar dat de dames hun best zouden doen om er toch wat van te maken.

De droom van Eboli (foto: Annemie Augustijns).

Nu weet ik niet hoe ze klinken als ze niet verkouden zijn, maar zaterdag waren ze allebei uiterst prettig om naar te luisteren. De Italiaanse Susanna Branchini (Elisabeth) beschikt over een fluwelen timbre met een zeer makkelijke hoogte en een aangeboren gevoel voor drama. Af en toe deed zij mij aan Mirella Freni denken, maar dan met iets meer body in haar stem.

Marianna Tarasova beschikt over een onmiskenbaar Russisch timbre, met veel borsttonen, maar het was nergens storend, integendeel. De zeer temperamentvolle zangeres zette een zeer betoverende Eboli neer.

De enige die ziek leek te zijn, was Jean-Pierre Furlan (Carlos). De toch al niet zo charismatische zanger begon niet al te best. Zijn zeer onstabiele stem was aan de dunne kant.

En ja hoor, halverwege de tweede akte ging het doek naar beneden en daar was Aviel Cahn weer. De tenor was ziek geworden, de dokter was al bij hem en voorzag hem van allerlei medicatie. Hij zou zijn best doen om de voorstelling te voltooien.

En dat deed hij. Heel erg dapper haalde hij het einde, waarna hij – erg ontroerend – te kennen gaf dat hij er ook niets aan kon doen en vervolgens een warm applaus in ontvangst mocht nemen.

Posa (Dario Solari) was hier een soort alter ego van Schiller, een vondst waar ik niet echt gelukkig mee was, want het maakte van hem niet alleen maar een deelnemer, maar ook een toeschouwer. Of een regisseur, die de boel even naar zijn zin zet.

Solari is een forse, mooie man. Zijn stem is een beetje wollig en hij moest er even inkomen, maar daarna ging het van mooi naar mooier. Met zijn grote volume en een warme geluid wist hij alle versieringen soepel te nemen. Bijzonder ontroerend was hij in zijn confrontatie met de koning en zijn sterfscène bezorgde hem terecht een open doekje.

Controversieel

De Antwerpse enscenering van de hand van Peter Konwitschny (ja, dezelfde die in Amsterdam Salome heeft verprutst) was niet nieuw. Het was eerder al te zien in Wenen en Barcelona. De Weense voorstelling, met Ramón Vargas, Bo Skovhus, Iano Tamar, Alastair Miles en Nadja Michael (toen nog een mezzo) is ooit op dvd uitgekomen (TDK OPCARLOS – aanbevolen!).

Carlos en Philippe bij het lijk van Posa (foto: Annemie Augustijns).

Konwitschny’s regie vond ik buitengewoon sterk en heel erg goed uitgewerkt. Aan het einde van de romantisch neergezette eerste akte (inclusief de sterrenhemel), kwam een witte kale muur naar beneden, waarin de personages tot het einde opgesloten zouden zitten, als in een doos.

Er waren deuren, maar die waren allemaal te klein, waardoor iedereen, inclusief Philippe en Le Grand Inquisiteur, moesten buigen om er in of uit te gaan. Mooie vondst. Het geeft aan dat een ieder eigenlijk een gevangene is, en dat zelfs de grootste heerser ergens voor moet buigen. Voor God? In de visie van Konwitschny lijkt het er sterk op, zeker met de prominente positie die hij aan Karel V (hier niet gestorven maar zich verbergend in een klooster) in zijn productie geeft.

In plaats van het ballet kregen wij (voor veel mensen vreemd, voor mij geniaal) een soort pantomime, getiteld ‘Eboli’s droom’. Daarin blikt zij vooruit naar de truttigheid van de jaren vijftig en de ultieme droom van de meeste meisjes: trouwen, gezinnetje, (schijn)gezelligheid. Triest, heel erg triest.

Op een vernuftige manier betrok Konwitschny ook het publiek bij het drama, waardoor je, willens en wetens, deel moest nemen aan de actie. Mij dwong het tot nadenken. Zonder dat je het goed in de gaten had, klapte je voor een dictator, waardoor je zelf medeverantwoordelijk werd voor tal van gruwelen. Manipulatie? Jazeker, maar van mij mag het.

Er waren ook minpunten. Er werd wat mij betreft veel te veel op de grond gevallen en gerollebold. Af en toe zag je gewoon niets. Ook het te pas en te onpas herhalen van een Piëta-beeld werd op een bepaalde moment gewoon saai.

Dat de productie controversieel was, is zonder meer waar; er liepen mensen weg in de pauze. Maar ik zou een ieder aanraden om naar Antwerpen te gaan en het zelf te ondervinden.

Don Carlos is tot en met 13 maart nog zes keer te zien. Zie voor meer informatie de website van de Vlaamse Opera. Zie ook het item dat de Belgische tv aan de productie besteedde.

Vorig artikel

La Wally met Westbroek uitverkocht

Volgend artikel

Netrebko en Beczala vieren succes in Bohème

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

2Reacties

  1. Thea Derks
    23 februari 2010 at 11:02

    Mooie recensie, dankjewel Basia. Grappig hoe meningen kunnen verschillen. Ik vond dat ballet ‘de droom van Eboli’ ronduit potsierlijk en dat binnentrden van de Koning en Koningin van Spanje kinderlijk simplistisch. Voelde me in het geheel niet bij de ‘actie betrokken’. Het zogenaamd afranselen van de ‘ketters’ onder toeziend oog van de media en uit de hemel neerdalende foto’s van Auschwitz en ander oorlogsleed vond ik ongelooflijk doordacht. Geweld en onderdrukking zijn van alle tijden, kom, we maken een link naar de jodenvervolging! Ongepast en smakeloos.

    Thea Derks

  2. filip
    23 februari 2010 at 13:45

    Mag ik even vermelden dat er 2×2 toiletten zijn aan beide kanten van de zaal en dit op elke verdieping.
    En dat er bovendien een tweede foyer open is boven ter hoogte van het amphitheater.