FeaturedOperarecensie

Mattila overtuigt in solo-opera Émilie

De Nederlandse première van Kaija Saariaho’s nieuwe opera Émilie had een sublieme en een minieme kant. Subliem was sopraan Karita Mattila, miniem was het muzikale plezier. Ik vrees dat dit soort muziek voor het gros van de mensen hogere wiskunde is.

(Foto: Jean-Pierre Maurin.)

Op 1 maart ging Émilie in wereldpremière bij de Opéra National de Lyon, als een coproductie van vijf operahuizen en concertzalen. Daaronder ook Het Muziektheater, dat de productie in samenwerking met De Nederlandse Opera naar Amsterdam haalde. Gisteravond (18/3) kreeg Émilie daarom haar Nederlandse première.

Émilie is de derde opera van de Finse componiste Kaija Saariaho (1952). Het stuk gaat over Émilie du Châtelet, een vooraanstaande vrouw uit de achttiende eeuw die bekend werd als de geliefde van Voltaire, maar ook op wetenschappelijk gebied bewonderd werd.

De opera volgt haar op 1 september 1749, drie dagen voor de geboorte van haar dochter, negen dagen voor haar dood. In negen scènes overpeinst Émilie haar leven. Er komen tal van bespiegelingen voorbij: haar verhouding met de dichter Saint-Lambert, haar relatie met Voltaire, haar liefde voor de wetenschap, haar angstige voorgevoelens voor de dood.

Regisseur François Girard heeft een sprekend, mooi toneelbeeld neergezet. Het decor (François Séguin) is een soort natuurkundige stellage, waar tal van planeten aan bevestigd zijn. Het geheel draait als een planetenstelsel rond het centraal geplaatste bureau van Émilie. Met name door de lichtregie van David Finn krijgen de verschillende scènes een eigen karakter.

Karita Mattila vult de gehele voorstelling (anderhalf uur lang) in haar eentje in. Dat op zich is al een prestatie van formaat, maar de manier waarop ze het doet, is nog veel imponerender. Ze overtuigt simpelweg op alle fronten.

(Foto: Jean-Pierre Maurin.)

Mattila ontwikkelt heel geleidelijk haar karakter. Haast ongemerkt verwijderen haar gedachten haar steeds verder van de realiteit. Ze begint nog vrij helder, met het schrijven van een brief aan Saint-Lambert, maar eindigt haast ijlend, mijmerend over ‘de diepste vergetelheid’. Die ontwikkeling beeldt Mattila prachtig uit met haar spel, en nog veel meer met haar stem.

Want een stem heeft ze, dat kun je wel zeggen. Mattila spreidt een enorme expressie tentoon: vibratoloze noten die langzaam openbloeien, rauwe borsttonen en een goddelijke hoogte. Haar partij bevat nogal wat hoge noten, maar telkens komen ze er weer krachtig en zeer klankrijk uit. Mattila is een grootse sopraan, iemand aan wie zo’n lange solovoorstelling zeker toevertrouwd is, zo bewijst ze.

De muziek van Saariaho ademt een mysterieuze sfeer en combineert klassieke en meer elektronisch aandoende klanken. Het is naar mijn idee een lastige, ontoegankelijke muzikale taal. Het staat zo veraf van wat er doorgaans vanuit de orkestbak te horen is.

Tot mij weet het in elk geval niet door te dringen. Het wordt op een gegeven moment zelfs eentonig, te veel van hetzelfde. Nu wil ik mijn beleving niet met die van anderen vereenzelvigen, maar ik vermoed dat de doorsnee operaliefhebber evenmin veel bevrediging zal vinden bij dit stuk. Staan opera’s als deze niet te ver af van het huidige operaleven om succes te hebben bij het grote publiek?

Émilie is nog te zien op 20 en 21 maart. Sopraan Karen Vourc’h zal de voorstelling van 20 maart voor haar rekening nemen. Zie voor meer informatie de websites van Het Muziektheater en De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

De Munt speelt elf opera’s in 2010/2011

Volgend artikel

Villazóns Nemorino is één groot feest

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

7Reacties

  1. J. v.d. Bee
    19 maart 2010 at 15:21

    Ik had na afloop het gevoel dat ik anderhalf uur had zitten luisteren naar het groeien van gras. Zelden zo’n oninteressant stuk gehoord dat maar bleef voortkabbelen. Het belachelijk pretentieuse libretto helpt in dit kader ook niet echt net als de bijzonder statische productie. Gauw vergeten…

  2. c.schaaij
    19 maart 2010 at 15:42

    Ik ben het geheel met de inhoud van het artikel eens. Een geweldige prestatie van de sopraan. Topsport. Maar na een half uur bekroop mij het gevoel toch dat ik het eentonig begon te vinden. Jammer. En na een uur kreeg ik zelfs wat hoofdpijn van de muziek. Het werd me echt te veel van hetzelfde. MAar de sopraan vond ik super.

  3. Basia Jaworski
    19 maart 2010 at 16:23

    Ik vond het fascinerend.
    Goed, het was niet altijd even boeiend, daarvoor was de muziek te herhalend, jammer. Een half uur minder had wellicht wonderen gedaan?
    Over Mattila zijn we het allemaal eens – geef haar een telefoonboek en daar maakt ze nog een opera van.
    Maar wat was er mis met het libretto?
    Daar was ik dus zeer onder de indruk.

  4. Shmulik Lipniski
    20 maart 2010 at 12:13

    Fantastische opera. Ik verveelde me geen moment, niks mis met het libretto. Je hebt vaker het gevoel dat het korter had gekund, maar nog geen 1,5 uur is m.i. zeker niet te lang.
    Eindelijk 2 perfecte producties achter elkaar.
    Ja, over Matilla hoef je inderdaad niks meer te zeggen. Ik ben benieuwd hoe de andere sopraan het vanavond doet.

  5. Maria
    21 maart 2010 at 20:12

    Nou, die ‘andere sopraan’ leverde een mooie prestatie zaterdagavond. Bijzondere opera, deze Emilie. Schitterende vormgeving. Maar een tikje aan de lange kant. Een kwartiertje eraf had gekund, de muziek viel hier en daar wel opvallend in herhaling. Overigens een uitstekend libretto. Het komt niet vaak voor dat je de tekst ook echt wilt volgen omdat het een boeiend verhaal is. Tekst met muziek, in plaats van muziek met tekst. Het is weer eens wat anders.

  6. Marieke
    22 maart 2010 at 00:09

    Afschuwelijk. Een straf om uit te zitten. De sopraan is inderdaad heel goed, daar ligt het niet aan, maar wat een afschuwelijke muziek.

  7. 22 maart 2010 at 01:30

    In een reactie op de aankondiging op facebook met een 4 minuten video uit Lyon had ik gesteld dat ik de muziek wel interessant vond. En dat vind ik nog steeds. Nou ben ik van kinds af gewend aan “nieuwe muziek” opera (en ballet). Eerst in de toenmalige Kon. Vlaamse Opera van Antwerpen 1962-1970, waar bijna elk jaar wel een “creatie” te beleven viel en sinds 1969 tot eind 84 bij de Nederlandse Opera waar ik denk ik bij elke nieuwe opera betrokken was. Van Hans Koxs, Per Schat, Reynbert de Leeuw, … en natuurlijk Phillip Glass. Anyway, de Vlaamse Opera creaties zijn – vermoed ik – allemaal in de mottenballen beland. En de N.O. producties op Schat’s Houdini en Aap verslaat de Knekelgeest en Glass’ Satyagraha na, vermoedelijk idem dito. Dat is helaas vaak het lot van nieuwe muziek. Toch is het een feit dat veel begin 20e eeuwse muziek (denk maar aan Strawinsky, Berg, Schönberg, en tijdsgenoten) complete schandalen veroorzaakten en nu tot het top repertoire horen. Niet zo populair als Carmen… dat destijds het grootste schandaal ooit was. Ik bedoel maar… wat de boer niet kent… toch?! 😉