FeaturedOperarecensie

Nézet-Séguin leidt overweldigende Turandot

Het is happen naar adem in de reprise van Turandot bij De Nederlandse Opera. Maestro Yannick Nézet-Séguin stuwt het Rotterdams Philharmonisch Orkest naar overweldigende hoogten en de cast is ronduit formidabel, met in het middelpunt Lise Lindstrom als een memorabele ijsprinses.

Lance Ryan als Calaf en Lise Lindstrom als Turandot (foto: Hans van den Bogaard).

De roem was Yannick Nézet-Séguin al vooruit gesneld. De jonge Canadese dirigent heeft als nieuwe chef van het Rotterdams Philharmonisch Orkest de afgelopen tijd veel lof geoogst en hij kreeg nog niet zo lang geleden internationale bewondering vanwege zijn debuut bij de Metropolitan Opera.

Ik had dus hoge verwachtingen van zijn tweede optreden bij De Nederlandse Opera (DNO), de herneming van Puccini’s Turandot. Verwachtingen die hij met speels gemak overtrof. Natuurlijk, het aandeel van koor en cast in het succes van deze productie mag niet weggewimpeld worden, maar het was voor allen Nézet-Séguin die me aan m’n stoel nagelde.

De maestro haalde alle kracht en kleur uit de partituur van Puccini. Dat deed hij met een vuur en fanatisme waar de vonken vanaf sprongen. De zaal in, maar ook het toneel op. De hele tweede akte hield ik mijn adem in, terwijl de dirigent met gevoel voor effect en veel finesse het verhaal onverminderd spannend hield.

De voorstelling had twee pauzes en dat was ook wel nodig. Na een uur moest je simpelweg even op adem komen voordat Nézet-Séguin je weer geheel in beslag nam met zijn stokje. Wat een voorrecht dat deze man zoveel in ons landje actief is.

De andere dirigent die betrokken was bij de productie – koorleider Martin Wright – verdient eveneens de grootste lof. Wat hij met het DNO-koor presteerde, was niet uitstekend (zoals doorgaans het geval) maar meer dan dat. Het koor overrompelde je met haar orkaankracht, zonder ook maar een moment lelijk van klank te worden. Het zat vol leven en emotie. Het was allesbehalve een anoniem Chinees volk, het was een volk met een ziel.

Ping, Pang en Pong (foto: Hans van den Bogaard).

De cast droeg zoals gezegd ook een duit bij aan de muzikale pracht van de avond. Lise Lindstrom verblufte me in de titelrol. De omvang van haar stem is gigantisch – een plaag voor wie niet tegen kippenvel kan. Kwam dat geluid uit dat ranke modellenlichaampje?

Wat ze met dat unieke instrument deed, was minstens even bewonderenswaardig. ‘Het ijs dat vuur geeft’, zong ze ergens als typering van haarzelf. En dat was ze. Vurig, harteloos, doordringend, verheven boven alles en iedereen. En toch ook menselijk, want heel geleidelijk ontdooide ze (iets dat ook heel goed geregisseerd werd).

In de vertolking die Lance Ryan gaf van Calaf kon ik me minder vinden. De juiste stem had hij zeker, met veel kracht en hoge noten om u tegen te zeggen. De manier waarop hij een onverschrokken macho probeerde te zingen, vond ik echter minder geslaagd. Hij zong vrij nasaal, egaal en soms overdreven glijdend. Wat meer gevoel en temperament in zijn zang had ik mooier gevonden.

Zijn vader Timur en diens slavin Liù konden daarentegen rekenen op uitmuntende vertolkingen van respectievelijk Mario Luperi en Ana María Martínez. Beide zongen met warme, innemende stem en vormden zo mooi de sympathieke, lijdende karakters uit de opera. Liù’s dood was ontroerend, de klaagzang van Timur daarna eveneens.

De drie ministers Ping, Pang en Pong werden grappig en geraffineerd gezongen door Angelo Veccia, Roberto Covatta en Carlo Bosi en de kleinere rollen werden verder stuk voor stuk prima ingevuld.

Ana María Martínez als Liù (foto; Hans van den Bogaard).

Regisseur Nikolaus Lehnhoff (die eerder dit seizoen al bij DNO te zien was met de enthousiast ontvangen La fanciulla del West) gaf de muziek ruim baan in zijn enscenering. Hij bracht de opera als een soort mysterieus sprookje, intelligent uitgedacht en niet wars van knipogen en glimlachen. Heerlijk hoe fantasierijk, slim en bovenal rechttoe rechtaan de Duitser opera’s kan vertellen.

Het in 2001 door Luciano Berio gecomponeerde nieuwe einde aan de door Puccini onvoltooide opera vond ik matig. Het was mij te druk en het miste die samenbindende kracht die de eerste twee akten zonder ophouden voortstuwt.

Vergeleken met de tweede akte – voor mij het absolute hoogtepunt van de avond – was het minder intens en ingrijpend, terwijl het daar juist op aankomt in de finale. Maar eigenlijk is dat een kleinigheid, want alleen al die sublieme tweede akte maakt een bezoek meer dan waard.

Turandot is tot en met 30 mei nog zeven keer te zien in Het Muziektheater. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

EOD: Kennen Amerikanen ook opera?

Volgend artikel

Bioscoopuitzendingen Met breken record

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

5Reacties

  1. Jop
    12 mei 2010 at 08:11

    geen woord aan toe te voegen. Yannick is een held.

  2. Henk
    12 mei 2010 at 09:44

    Qua dirigeerstijl vind ik Yannick een druk baasje. Komt misschien door zijn kleine gestalte die hij meent te moeten compenseren. Ik ben benieuwd naar de voorstelling van Turandot. Ik heb een kaartje voor 24 mei a.s.

  3. Francois
    14 mei 2010 at 20:46

    Het loopt storm in Amsterdam voor Turandot, waar gisteravond nogal wat mensen met een hoopvolle blik en een briefje met ‘kaartjes gevraagd’ voor de deur van de Stopera stonden. Gelukkig voor hen kwamen enkelen -zo zag ik- op die manier aan een gewenst kaartje.
    Grotendeels ééns met de ínteressante, volledige beschrijving van Jordi van de stemmen. Gisteravond was het vooral Ana María Martínez die met haar rol van Liù een donderend applaus kreeg. Ik vond haar bepaald ook de allerbeste van de solisten.
    Als Rotterdammer natuurlijk apetrots op die Rotterdams/Canadese orkestbak waar zoveel mooi geluid uit kwam, onder leiding van Yannick, die net zo beweeglijk Puccini dirigeert als Bach of de Franse componisten. In Rotterdam zien we hem gelukkig vaker zo gepassioneerd dirigeren.
    Absoluut een aanvulling op de recensie is wat mij betreft de vermelding van decor, kleding, licht, kap- en grimewerk en de special effects. Ik had nooit gedacht dat de keuze van de stoffen me nog eens zou opvallen bij een opera maar hier zijn kleding en stoffen geraffineerd toegepast. De maskers die het volk in één beweging verdubbelen en van kleur doen veranderen, heel effectvol.
    Ik wil er nog wel eens heen, voor zover ik weet wordt deze productie niet voor tv of dvd opgenomen. Best jammer.

    en . Beide

  4. Jop
    15 mei 2010 at 13:00

    Mooi element om er uit te lichten Francois, de maskers van het volk. Het 100 (?) koppig koor was al massaal, de maskers vergrootte het effect.

  5. Maria
    27 mei 2010 at 21:49

    Inderdaad, geen woord teveel gezegd. Eerder nog te weinig. Opera zoals opera bedoeld is. Wat was dat een prachtige voorstelling!