FeaturedOperarecensie

Swingende Toverfluit opent Operadagen

Operadagen Rotterdam loste gisteravond (28/5) het startschot van haar festival met De Toverfluit, een multiculti-arrangement van Mozarts Die Zauberflöte. Met de swingende potpourri van muziekstijlen pakte het Orchestra di Piazza Vittorio het publiek helemaal in.

De Toverfluit was één van de twee openingsproducties van Operadagen Rotterdam, dat tot en met 6 juni tal van voorstellingen presenteert op diverse locaties in de havenstad. De andere productie was De Cornet, een voorstelling die per schip vanaf de Rijnhaven vertrok.

El Hadij Yeri Samb als Papageno (foto: Michel Cavalca).

Beide voorstellingen volgden op de officiële opening die eerder op de avond plaatsvond in het Nieuwe Luxor Theater. Een nogal stijve bijeenkomst waar de nodige belangrijke figuren formele praatjes hielden, aangevuld met enkele muziekfragmenten, waaronder instrumentaal (!) werk van een barokensemble. Het is maar hoe je een operafestival wilt beginnen… Gelukkig was de rest van de avond uit heel ander hout gesneden.

De productie van De Toverfluit kwam bij voorbaat al sympathiek op mij over. Maestro Mario Tronco zocht immigranten uit de buitenwijken van Rome bij elkaar en vormde daaruit het Orchestra di Piazza Vittorio. Sommige van hen konden niet eens van blad lezen.

Aan de hand van de muzikale achtergronden en kwaliteiten van de deelnemers arrangeerde Tronco samen met Leandro Piccioni Mozarts opera Die Zauberflöte. Monostatos werd zo een Tunesiër, Pamina was een Britse folkzangeres, haar geliefde Tamino een beweeglijke jongeman van Cuba en Papageno een Senegalees die er flink op los swingde. Om maar een paar voorbeelden te noemen.

De bekende melodieën van Mozart bleven onmiskenbaar aanwezig, maar werden door Tronco en Piccioni telkens weer in bonte jasjes uit de wereldmuziek gehezen. Pop, reggae, rock, jazz, Arabische zang, Afrikaanse ritmiek: de voorstelling bulkte van de diverse stijlen en zangwijzen. Het was telkens weer een verrassing om de aria’s van Mozart te ontwaren.

De voorstelling was hierdoor humoristisch en van tijd tot tijd zelfs meesterlijk. Hoogtepuntjes vond ik de intro van het tweede bedrijf (hier een jazzy kwartet voor blazers) en de beroemde aria van de Koningin van de Nacht, een enerverend rockstuk dat op hilarische wijze overvloeide in een luchtiger stijl.

Petra Magoni als de Koningin van de Nacht (foto: Piero Tauro).

Een sterke verhaallijn ontbrak enigszins, ook omdat veel van de zang niet te verstaan en niet vertaald was. De losse muziekfragmenten werden wel bij elkaar gehouden door een boeiende, grappige verteller (Omar Lopez Valle, tevens trompetist) en leuke animatiefilmpjes van Lino Fiorito op de achtergrond.

Muzikaal gezien was het niet bepaald een fijnzinnige uitvoering. Alles werd hard versterkt en de zang was van geen niveau, als je het met reguliere opera-uitvoeringen vergelijkt. Bij de Koningin van de Nacht (Petra Magoni) had ik bijvoorbeeld steeds het gevoel alsof haar stembanden ieder moment konden scheuren.

Maar het enthousiasme van de musici en het originele arrangement vergoedden veel. Werkelijk iedereen die aan de voorstelling meewerkte, deed dat met hart en ziel en veel overtuigingskracht. Tot plezier van het publiek. Zo’n enthousiast applaus en gejuich als na de première van De Toverfluit hoor je niet vaak.

De Toverfluit wordt nog tweemaal opgevoerd, op 29 en 30 mei. Zie voor het hele festivalprogramma de website van Operadagen Rotterdam.

Vorig artikel

Herinneringen aan Giulietta Simionato

Volgend artikel

Vick: ‘We moeten geen blank getto worden’

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.