FeaturedOperarecensie

Gerhaher zingt de zomer ten einde

Het Concertgebouw noemt hem één van haar meest geliefde zangers: Christian Gerhaher. De bariton was gisteravond te horen in de Grote Zaal, met Mahlers Lieder eines fahrenden Gesellen. Een fraai optreden, dat gecombineerd werd met een fantastische uitvoering van Bruckners negende symfonie.

Christian Gerhaher (foto: Hiromichi Yamamoto).

Het optreden van Gerhaher en het Gustav Mahler Jugendorchester onder leiding van Herbert Blomstedt betekende het einde van de Robeco Zomerconcerten 2010. Het was de slotnoot van twee maanden zomerse bedrijvigheid in het Concertgebouw en de openingsnoot van het reguliere seizoen in de Amsterdamse klassieke muziektempel. Een alleszins klinkende, overtuigende noot.

Voor de pauze klonk Lieder eines fahrenden Gesellen. Mahler schreef deze vierdelige liedcyclus tussen 1883 en 1885, toen hij als jonge dirigent/componist in Kassel werkzaam was. De liederen worden vaak tegen de achtergrond van zijn hevige maar onbeantwoorde liefde voor zangeres Johanna Richter geplaatst. Niet verwonderlijk: de tekst en de muziek zijn één en al zielensmart.

Gerhaher zong de liederen niet geheel vlekkeloos, maar wel met een voor mij onweerstaanbare schoonheid van klank. Zijn ‘O weh’s’ aan het einde van Ich hab’ ein glühend Messer resoneerden bijvoorbeeld uiterst treurend door de zaal.

Ondertussen zorgde de prachtige wisselwerking tussen hem en het orkest ervoor dat de gedichten tot in de kleinste details uitgebeeld werden. Soms was het alsof zanger en orkest ieder een eigen karakter speelden en zo in dialoog het verhaal vertelden.

Het eerste lied, Wenn mein Schatz Hochzeit macht, bevatte bijvoorbeeld een rijk contrast. Aan de ene kant hoorde je de plezierige bruiloft van de geliefde van de dichter (‘mein Schatz’), aan de andere kant hoorde je zijn intens verdrietige gevoelens daarbij, omdat niet hij maar een ander haar bruidegom was.

Gerhaher had die kwelling naar mijn idee nog wel wat sterker neer mogen zetten. Hij zong het grootste deel van zijn partij op behoorlijk ingetogen wijze. Daarmee liet hij weliswaar treffend het stille verdriet van de gezel horen, maar de echte pijn van het hart bleef wat onder het oppervlak.

Het Gustav Mahler Jugendorchester (foto: Cosimo Filippini).

Na de pauze gaf het Jugendorchester (een orkest van jong, Europees toptalent) samen met maestro Herbert Blomstedt een overweldigende, donders spannende uitvoering van de negende en laatste symfonie van Anton Bruckner. Of althans, drie delen daarvan, want Bruckner voltooide nooit de finale.

De componist droeg het werk op aan ‘dem lieben Gott’. Zijn eerbetoon aan God is imposant, machtig en krachtig, zo groots dat het niet meer over mensen lijkt te gaan, maar over een wereld, een universum, dat met overrompelende oerkracht hulde brengt aan haar Schepper.

Blomstedt had er ondanks zijn (schrik niet) 83 jaar geen moeite mee het jonge orkest naar dat grootse niveau te tillen. Het orkest bewoog zich als één orgaan door de partituur, waardoor je alle crescendo’s, uitbarstingen, diminuendo’s en rustpunten tot op het bot voelde. Zinderend.

Christian Gerhaher is op 19 oktober 2010 weer in het Concertgebouw te zien. Hij geeft dan een liedrecital in de Kleine Zaal. Zie voor meer informatie de website van het Concertgebouw. Zie voor meer informatie over het Gustav Mahler Jugendorchester de website www.gmjo.at.

Vorig artikel

Hollandse producent koopt Carmen-arena

Volgend artikel

Vijftiende Gergiev Festival van start

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.