BuitenlandOperarecensie

Verbier showt topzangers in Don Carlo

Met een double bill van Il tabarro en twee akten Don Carlo bewees de castingafdeling van het Verbier Festival op zondagavond 27 juli bijzonder goed te weten waar de Verdi-kanonnen te vinden zijn in het stemmenarsenaal. Vittorio Grigolo, Lianna Haroutounian, Daniela Barcellona, Ildar Abdrazakov, Mikhail Petrenko: ze waren een lust voor het oor!

Barbara Frittoli en Lucio Gallo (foto: Nicolas Brodard).
Barbara Frittoli en Lucio Gallo (foto: Nicolas Brodard).

Voor zover ik weet, hebben Puccini’s eenakter Il tabarro en Verdi’s grootse opera Don Carlo niets met elkaar te maken. Google je op de combi, dan lijkt het er ook op dat het Verbier Festival de enige is die ze wel mooi op één affiche vond staan.

Nu is er niets op tegen om nieuwe combinaties uit te proberen en wat mij betreft hoeven de twee helften van een programma ook niet één medaille toe te behoren. Toch had ik mijn twijfels bij deze keuze. Want als er één componist is die ontheemd overkomt op het concertpodium, dan is het Giacomo Puccini wel.

Puccini’s muziek is door en door theatraal. Veel daarvan gaat verloren in een concertsetting. De solisten probeerden er met het nodige acteerwerk nog wel wat van te maken, maar echt overtuigend kwam het op mij niet over. Bij de grote hits van Puccini zou het me misschien niet opgevallen zijn – die verhalen kan iedereen dromen – maar bij een minder opgevoerd werk als Il tabarro (en met enkel Franse boventitels) was het gebrek aan scène hinderlijk.

Dat neemt niet weg dat er veel te genieten viel van met name de ster in het solistenensemble, sopraan Barbara Frittoli als Giorgetta. Gracieus en innemend, als een echte diva, liet ze haar melodieën resoneren. Een optreden met veel inleving en stijl.

Giorgetta’s man Michele werd vertolkt door Lucio Gallo, invaller voor Alexey Markov. Met zijn ervaring en zijn karakteristieke, wat grove zang wist hij de scheepseigenaar uitstekend neer te zetten.

Tenor Thiago Arancam (Luigi) kwam op mij wat gemaakt over. Veel veristische trekjes en snifjes, maar weinig echte power. Ekaterina Semenchuk was daarentegen animerend als La Frugola, net als Maurizio Leoni in de kleine rol van Talpa.

Lianna Haroutounian als Elisabetta (foto: Nicolas Brodard).
Lianna Haroutounian als Elisabetta (foto: Nicolas Brodard).

Ondanks die individuele klasse was het Puccini-deel vrij onopvallend vergeleken met het vocale vuurwerk in de tweede helft, toen de derde en vierde akte van Don Carlo werden uitgevoerd. Ildar Abdrazakov trapte die helft direct af met een nagenoeg perfecte vertolking van ‘Ella giammai m’amo’, de grote solo van Filippo II. Naar zijn ronde geluid, grote volume, genuanceerde expressie en vlekkeloze frasering kon je enkel met open mond luisteren…

In het daaropvolgende duet met L’Inquisitore liet Mikhail Petrenko zich van een stuk betere kant horen dan in de recente Faust-productie bij De Nationale Opera. Onder zijn statige, lage zang borrelde voortdurend de dreiging van de invloedrijke kettervervolger.

Met deze vocale demonstratie was het hek van de dam. De ene na de andere topstem liet van zich horen. Lianna Haroutounian toonde zich een uitmuntende Elisabetta met haar krachtige geluid en moeiteloze hoogte. Ze had soms wat de rem op haar zang staan, maar gezien de kwaliteit van haar klank en de manier waarop ze haar partij beheerste, was dat geen straf.

Daniela Barcellona spuwde emotie als Eboli. Haar machtige instrument reikte niet helemaal tot de hoogste noten van ‘O don fatale’, maar dat weerhield me niet om naar het puntje van mijn stoel te schuiven bij haar interpretatie van de bekende aria.

Lucio Gallo viel ook in deze opera in voor Alexey Markov. Dit keer paste de rol, Rodrigo, hem minder goed. Voor de jonge, heldhaftige vriend van Don Carlo was hij me vocaal toch wat te log en oud. Al ontbrak het hem niet aan sentiment; samen met de zeer betrokken Vittorio Grigolo speelde hij zijn sterfscène fraai uit.

Vittorio Grigolo in actie (foto: Nicolas Brodard).
Vittorio Grigolo in actie (foto: Nicolas Brodard).

Grigolo was voor mij de openbaring van de avond. Ik had hem al eens op indrukwekkende wijze in Massenets Manon horen zingen bij het Royal Opera House en sindsdien is hij in mijn ogen alleen maar beter geworden. Zodra hij begint te zingen denk je: eindelijk, een échte tenor. Hij heeft een kolossaal volume, maar zingt van laag tot hoog door zijn partij alsof hij er niets voor hoeft te doen. En het belangrijkste: hij is met hart en ziel op zijn karakter betrokken. De resulterende expressie was aangrijpend.

Achter deze imposante cast stond een opvallend jong bezet Verbier Festival Orchestra. Of het aan hun onervarenheid lag of aan de directie van Daniel Harding weet ik niet, maar ze gaven de zangers in mijn ogen te weinig rugdekking. Zeker bij de solo’s had er best wat meer orkest mogen klinken. De stemmen konden het immers makkelijk hebben. Nu kwam het orkest alleen uit zijn schulp in de dramatische climaxen van het werk. Die momenten leken daardoor eerder op ‘sound effects’ dan op de logische apotheoses in het grote verhaal van de partituur.

Maar het mocht de pret niet drukken. Want hoe vaak gebeurt het dat je zo veel voortreffelijke stemmen bij elkaar kunt horen? Inderdaad, zelden.

Volgend jaar graag een volledige Don Carlo!

Het Verbier Festival duurt nog tot en met 3 augustus. Veel concerten worden live gestreamd door Medici.tv. Zie voor meer informatie de website van het Verbier Festival.

Vorig artikel

Verbier: hoge cultuur tussen hoge bergen

Volgend artikel

De agenda van: Sarah Connolly

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.