FeaturedOperarecensie

Lohengrin: een nieuwe trofee voor Albrecht

Mijn hernieuwde kennismaking met Pierre Audi’s Lohengrin uit 2002 bleek een aangename verrassing. De première, op maandagavond 10 november bij De Nationale Opera, overtuigde volop, voorzien van een schitterende orkestbegeleiding door Marc Albrecht en soms iets minder schitterende zangnoten door een verder sterke cast.

Telramund en Lohengrin in de Lohengrin-productie van De Nationale Opera (foto: Ruth Walz).
Telramund en Lohengrin in de Lohengrin-productie van De Nationale Opera (foto: Ruth Walz).

Het verhaal van Lohengrin is complex. Er zijn tal van invalshoeken mogelijk. In een eerdere beschouwing op deze website was het één en ander te lezen over de gedragingen van de kemphanen Ortrud en Lohengrin en over Elsa.

Goed beschouwd draait de opera om een politiek-religieus conflict; de liefdesgeschiedenis is van ondergeschikt belang. Lohengrin kan zijn naam niet noemen omdat hij dan zijn magische kracht verliest. Elsa kan, zoals elk liefhebbend persoon, niets anders doen dan hem erom vragen. Hun liefde was gedoemd te mislukken.

Audi ziet zichzelf als een regisseur die voor alles het verhaal van een opera wil vertellen. Ook in deze productie slaagt hij daar uitstekend in. Dat wordt duidelijk wanneer je als toeschouwer niet alleen de grote lijn van het verhaal volgt, maar ook nauwlettend in de gaten houdt wat er feitelijk wordt gezegd. Libretto en enscenering sluiten goed op elkaar aan.

Het decor komt voor rekening van Jannis Kounellis, afkomstig uit de kunststroming ‘arte povera’. Het gaat daarin om het gebruik van natuurlijke materialen, zoals jute, vilt, steen en staal. Kounellis gebruikt deze materialen in hun natuurlijke staat, ook in zijn decors. De gebruikte installaties zijn echt van staal en niet van een materiaal dat er voor het oog van het publiek zo uitziet.

In de eerste akte zit het koor op stoeltjes die zijn verwerkt in een stalen wand, die de volledige toneelopening vult. In de tweede akte beheersen twee diagonaal geplaatste wanden het toneelbeeld. In de derde akte ligt de nadruk minder op de wanden, maar is er een verhoging die de bruidskamer symboliseert.

Voor de kostuums heeft Angelo Figus voornamelijk vilt als materiaal gebruikt. Dat heeft geleid tot ruim vallende kleding met hoekige plooien. Het oogt wat gekunsteld, maar is duidelijk een uitvloeisel van Kounellis’ voorliefde voor dit materiaal. De twee vrouwen wordt soepeler vallende kledij gegund. Heinrich loopt er in de eerste twee aktes bij als een monnik; zijn kostuum is geen afspiegeling van zijn rang.

Elsa en Ortrud in Lohengrin bij De Nationale Opera (foto: Ruth Walz).
Elsa en Ortrud in Lohengrin bij De Nationale Opera (foto: Ruth Walz).

Doordat de wand met daarin het koor tijdens de eerste akte slechts een strook van een paar meter diep overliet, werd de handeling tussen de protagonisten een soort schaakspel (’twee stappen naar voren en één opzij’). En aangezien de koorleden zich helemaal niet konden verplaatsen, kreeg de akte een wat statisch verloop.

Veel is al geschreven over de wijze waarop de zwaan in deze productie is uitgebeeld. Bij Lohengrins aankomst zag het publiek een lorrie met daarop een bundel roeispanen: hout komt binnen in een stalen omgeving. Het symboliseerde de tegenstelling tussen de magische persoon Lohengrin en het grofstoffelijke Brabant. Overigens is die zwaan slechts onderdeel van Lohengrins vervoer en dus niet te verwarren met de ridder zelf. Als zodanig is de zwaan in het verhaal van ondergeschikt belang en doet hoe hij wordt getoond nauwelijks ter zake.

Akte twee liet het grote duet tussen Ortrud en Telramund zien, op een vrijwel leeg toneel. Elsa verscheen in een kleine opening die links in de stalen wand was gemaakt. De opkomst van het volk werd prachtig vormgegeven door verschillende mensenstromen die van achter de stalen wanden tevoorschijn kwamen en zich met elkaar vermengden. Ook in latere scènes toonde het koor zich zeer beweeglijk, dan weer als groep in het centrum, dan weer angstig tegen de wand gedrukt.

De derde akte speelde zich grotendeels af op een verhoging, met de tweestrijd tussen Elsa en Lohengrin als hoofdthema. “Zij wilde het weten, hij wilde het niet zeggen.” Verdriet alom. Mooi gespeeld, met als kleine kanttekening dat dat viltgedoe ook zijn nadelen had. Lohengrin liep rond met een vilten corset en oogde weinig ridderlijk. Toen alles voorbij was, bleef Elsa alleen achter op het toneel, een herinnering aan het eerste toneelbeeld, waarin ze aan het einde van het voorspel opkwam.

Fenomenaal hoe Albrecht het orkest tot in perfectie heeft weten te kneden voor deze zware taak

Wat betreft de zang een opmerking vooraf: alle noten ‘waren er’, maar ze klonken niet allemaal even mooi… De titelrol werd vertolkt door Nicolai Schukoff. De tenor debuteerde in de rol, maar heeft al wel vele malen Parsifal gezongen. Hij worstelde tijdens de première met zijn zware partij. Zijn stem ontbeerde glans, alsof hij door een heesheid heen moest zingen. Met name zijn Graal-vertelling ‘In fernem Land’ wist hij maar net tot een goed einde te brengen, daarin zorgzaam geholpen door Albrecht. Verkoudheid, zenuwen? Ach, het zal vast wel weer goed komen.

Elsa kwam voor rekening van Juliane Banse, eveneens een roldebuut. Zij is een mooie typecast, zoiets als de spreekwoordelijke ingenue in een western. Haar repertoire bestaat voornamelijk uit lichtere partijen en ik had het gevoel dat ze in deze rol moest forceren. Haar ‘Einsam in trüben Tagen’ klonk een beetje schril. Ze hield echter goed stand in het verbale gevecht met Ortrud in akte twee. Heel mooi zoals ze het voor haar aanstaande echtgenoot opnam: “So rein un edel ist sein Wesen”, met daaronder die nerveuze blazersbegeleiding.

Evgeny Nikitin nam Telramund voor zijn rekening. Deze ervaren Wagneriaan gaf een potente uitvoering van de onfortuinlijke edelman, die er door zijn ambitieuze, wraakzuchtige vrouw wordt ingeluisd. In akte twee liep hij rond in een leren overall, met ontblote armen en schouders. Op zich wel aardig, omdat zo zijn veelbesproken tatoeages goed zichtbaar waren, maar in die broek leek hij eerder een rioolwerker dan een ridder. Maar op zijn zang was in het geheel niets aan te merken; de man is geknipt voor deze rol.

Dat kan ook gezegd van Günther Groissböck, een uitstekende Koning Heinrich. Vorig seizoen was deze jonge bas te bewonderen als een zeer dreigende Hunding in Die Walküre. Hij paart een fraai stemgeluid aan een prima présence op het toneel. Hopelijk zien we hem nog eens terug in een grotere rol.

Scène uit Lohengrin bij De Nationale Opera (foto: Ruth Walz).
Scène uit Lohengrin bij De Nationale Opera (foto: Ruth Walz).

Op Michaela Schuster rustte de zware taak een overtuigende Ortrud neer te zetten. Qua zang wist ze mij te overtuigen, hoewel nu en dan nogal schel. Maar acterend had ik op iets meer gehoopt. Ortrud heeft in de eerste akte zeer weinig te zingen, maar moet er wel ‘staan’. Een goede Ortrud laat bij wijze van spreken iedereen in zijn schulp kruipen, gewoon door iemand aan te kijken. Daar ontbrak het aan. Zonder zang ging er van deze Ortrud weinig dreiging uit. Haar verschijning was niet echt ‘unheimisch’. Overigens werd ze op dit punt niet echt geholpen door de regie.

Bastiaan Everink zong de Heerrufer. Hij vertolkte deze kleine hoofdrol naar behoren, maar kreeg weinig ruimte om er acterend meer van te maken.

In het algemeen kan worden opgemerkt dat de protagonisten weinig emotie wisten over te brengen. In dat opzicht schoot de uitvoering tekort. Ik werd er niet door gegrepen. Het bleef een beetje schaken, ook toen het speelveld werd vergroot.

Deze kleine tekortkomingen werden ruimschoots gecompenseerd door de inbreng van koor en orkest. Groot compliment voor het DNO-koor en zijn dirigente Ching-Lien Wu en voor het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van maestro Marc Albrecht, die met deze productie een trofee toevoegt aan zijn Wagner-collectie. Fenomenaal hoe hij het orkest tot in perfectie heeft weten te kneden voor deze zware taak.

Het orkest creëerde een etherisch klankbeeld in het voorspel, dat langzaam wegstierf tegen het einde. Later volgden verschillende momenten waarop het orkest naar een geweldige climax toewerkte, waarbij het koper prominent aanwezig was. Alles wat Lohengrin orkestraal typeert, werd de toeschouwer geboden. Zonder meer een overtuigende prestatie.

Lohengrin nog tot en met 29 november opgevoerd. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.

Vorig artikel

Herlitzius wint Der Faust voor Elektra

Volgend artikel

Mark Padmore zingt Schumanns Liederkreis

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

27Reacties

  1. Fred Coeleman
    11 november 2014 at 16:52

    Ik ben het grotendeels met Peter Franken eens, maar als je twee voorstellingen achterelkaar ziet van dezelfde opera dan vallen dingen anders op, en kan de ene solist beter er uitkomen en een andere minder.
    Maar voor Juliana Banse wil ik wel even opkomen, want zij zingt echt niet alleen maar lichte partijen, wat hier dan ook meer bedoelt zou worden, een Vitella en Arabella vind ik geen lichte partijen, en haar Elsa was ook bij de generale toch erg indrukwekkend, dat ze haar aria beetje schril zingt is misschien ook wel toepasselijk op dat moment, ze krijgt al een fikse boete voor de voeten geworpen en zie maar dat je daar uitkomt. Afijn de premiere geeft altijd wat lastigheden, zo viel er ook een stuk ijzer om. op naar de volgende voorstellingen

  2. Shmulik
    11 november 2014 at 21:22

    Bedankt voor de uitvoerige recensie, Peter. Helemaal mee eens m.b.t. het orkest en koor. Prachtig.
    Ik was teleurgesteld in de vertolking van de hoofdrol. Vaak Parsifal gezongen ? Vreemd. Wellicht wordt het nog beter, maar nu was het gewoon slecht. Dit in tegenstelling tot de andere 2 mannelijke rollen.
    Het woord ‘schel’ had ik ook in gedachten over Ortrud, ik vond wel dat ze goed acteerde.

  3. chris Horsmeier
    12 november 2014 at 09:48

    Even mijnheert Coeleman, maar volgens mij heefJuliana Balse niet de parij van Arabella gezongen maar die van Zdenka.

    Ik persoonlijk vind het heel jammer dat er in de bak geen Rotterdams Philharmonisch orkest zat onder Yannick Nezet – Seguin ,maar niets tegen het Ned.Philh Orkest deze speelde inderdaad de sterren van de hemel ondanks wat foutjes en Marc ALbrecht alle lof, hoe hij deze tenor er door sleepte.
    Benbenieuwd of hij de hele sertie zingt.
    Prachtige stem maar veel te licht voor deze partij, mooi om te zien en mooi om te horen ,maar Lohengrin NEE snap niet dat hij Parsifal zingt en Don Jose Carmen. Juliana Banse als Elsa viel mij bitter tegen schril aan het begin en vaak zong ze vals.

    De Ortrud geweldig van spel maar zang ook erg tegenvallend.
    Dan Sebastiaan Everink pracht stem waarom niet eerder bij de opera en nu pas en dan in zo een kleine partij, w aar hij wekelijk een hoofdrol van maakte.!!!! Laat snel terug komen in een mooie Verdi Partij.. Maar zolang Audi nog blijft zitten zal dat wel niet gebeuren.

    Het geheel wasr toch wel wat teleurstellend vond ik. Erg jammer daar Lohengrin wel een van mijn lievelings opera is .

    Hoop ,op snelle revanche met geheelandere bezetting.
    Ja nog even vond het wel zeer gepast dat er 1 minuut stilte werd gehouden vooraf ter negedachtenis slachtoffers MH 017.

    Heel veel dank daar voor.

  4. 12 november 2014 at 21:56

    Iedere goeie castingmanager zou moeten weten dat Parsifal absoluut geen goeie graadmeter is voor Lohengrin. Parsifal is voor een brede tenor die niet al te vaak al te hoog hoeft, en Lohengrin is voor een ‘slankere’ stem die ook erg vaak hoog moet kunnen zingen. Qua uithoudingsvermogen is Lohengrin ook nog eens 4x zoveel als Parsifal…

    Juliane Banse is gewoon een te lichte stem voor Elsa…ook dat zou je kunnen weten gezien de rollen die ze anders zingt…

    Voor dit soort partijen moeten gewoon wat meer zwaargewichten komen (misschien ook wel letterlijk…niet alleen naar het plaatje kijken).

  5. fred
    13 november 2014 at 23:27

    wat wil je met een “casting director” die absoluut GEEN verstand van stemmen en zangers heeft…..Intriest

  6. lodie
    14 november 2014 at 15:29

    Wat bedoelt Fred nu met geen verstand van stemmen en zangers? Ik denk dat de Nat.Opera echt wel kenners in huis heeft.
    Ik heb trouwens genoten van de voorstelling ondanks de stemmen van Lohengrin en Elsa.
    En die Gunther Groissbock mag zeker van mij weer terugkomen. Wat een bas !

  7. stefan caprasse
    14 november 2014 at 15:48

    Ge hebt nu éénmaal mensen die zich altijd ietwat extremer uitdrukken dan anderen… Wat de Lohengrin betreft, ik ga er op zo 23 nov naartoe en zal dan zeggen wat ik ervan vond…

  8. 14 november 2014 at 19:14

    Mijn bevindingen zijn gestoeld op de uitvoering van donderdag 13 november.
    In het kort daarover het volgende:
    Een overweldigende en indrukwekkende uitvoering, ik moest helemaal bijkomen na afloop, met dank aan een uitzonderlijk koor en orkest.
    Elsa en Telramund vielen me tegen, hadden geen autoriteit, raakten me niet.
    Heinrich was prachtig evenals Lohengrin (!), mooie timbres met zowel power als subtiliteit.
    Ortrud was mij te schel en ook niet stemvast.
    Heerrufer tenslotte zong rolconform en consistent, mooi timbre ook.
    Tja, en dan op het toneel. Buiten de massale koorscènes viel er weinig te beleven, het contrast tussen muzikale en acteer expressie was te groot. Verder miste ik de zwaan…….

  9. 15 november 2014 at 09:29

    Bedankt voor deze recensie, Peter. En allen voor de reacties.
    Wij laten ons niet beïnvloeden en komen op 23 november met de Vlaamse Wagnerianen op bezoek.
    Wedden dat we dan een spetterende voorstelling krijgen ? 😉

  10. Olivier Keegel
    15 november 2014 at 10:03

    @ De heer Reinders: U mist de zwaan. Maar als de zwaan hét symbool is voor Lohengrin, dan kun je op je vingers natellen dat er “anno 2014” (en ook al anno 2002)van alles op het toneel gevisualiseerd gaat worden, BEHALVE een zwaan.

    Wij zijn immers niet van de straat!

  11. 15 november 2014 at 13:45

    @ De heer Olivier Kegel: “Zwaan kleef aan” dan maar?

  12. 15 november 2014 at 14:01

    Excuus, ik bedoelde te schrijven @ De heer Olivier Keegel !

  13. Ingrid van Wilsum
    16 november 2014 at 14:16

    Peter Franken en ik verschillen wel vaker van mening. Vergeleken met de uitvoering onder Jaap van Zweden vond ik de strijkers niet subtiel genoeg, zeker in die prachtige ouverture. En hoezo libretto en enscenering sluiten op elkaar aan? Elsa staat al aan het einde van de ouverture op het toneel, terwijl ze later door de koning wordt opgeroepen. Bovendien bezit Telramund na zijn smadelijke nederlaag nog steeds zijn stok/zwaard, hoewel hij vertelt dat alles (wapen, zwaard, titel) hem is afgenomen. En dan dat treurige bruidsvertrek – daar moet toch alles fout lopen? Voorts vond ik de tempowisselingen hinderlijk: snel bij de begeleiding van de bariton en bas, traag bij de tenor die daardoor problemen kreeg (op 13/11). Juliane Banse vond ik te dramatisch voor een Elsa, maar een prachtige verschijning; Nikolai Schukoff zong een boeiende Gralserzählung, echt geweldig. Vanaf het 2e balkon was goed te zien hoe mooi het koor bewoog in de witte gewaden.
    Ben benieuwd hoe de latere opvoeringen zijn.

  14. Hans van Verseveld
    16 november 2014 at 17:19

    Ingrid, de strijkers in de ideale akoestiek van het Concertgebouw vergelijken met de strijkers in de bedenkelijke akoestiek van het Muziektheater is misschien niet helemaal eerlijk. Menig operahuis mocht wensen, dat er zo’n formidabel orkest in de bak zit en dan ook nog geleid door een zeer muzikle Marc Albrecht, die juist uiterst subtiel aan de Lohengrin begon.

  15. Leen Roetman
    17 november 2014 at 10:05

    Ik heb een heerlijke middag gehad en mij helemaal mee laten slepen door de prachtige muziek van Richard Wagner.
    De zangers vielen mij allemaal mee, moest even wennen aan de lichte (maar mooie) stem van Nikolai Schukoff als Lohengrin. Juliane Banse zong alleronschuldigst Elsa, en koning Heinrich was zeer voornaam. Ook niet onbelangrijk is dat alle zangers het juiste voorkomen hadden voor hun karakters.
    Daarbij waren ze gekleed in bijzondere gewaden. (Maar waaom had de koning een soort monnikspij?)
    Pierre Audi kan goed individuen regisseren, hij laat ze ook spanningsvol acteren als ze niets te zingen hebben (bijvoorbeeld unheimliche Ortrud in de eerste Akte). Het opbouwen van koorscènes doet hij ook erg goed vind ik, maar het uit elkaar laten gaan van massa’s dat lijkt meer op ‘snel terugtrekken’.
    Het openingsbeeld met 4 rijen graven en edelen boven elkaar in een stalen wand vond ik erg imposant. Ook het beeld van de tweede akte vond ik erg fraai: Ortrud en Telramund verdwijnend in een cirkel in de grond en Elsa verlicht verschijnend op het ‘balkon’ van de hoge wand. Het toneelbeeld van de derde akte werd erg gedomineerd door een (lomp) schavot, waardoor de massa niet genoeg ruimte kreeg. Een aantal grote doeken verhulden hier een aantal mysterieuze objecten, ‘wat zou daar onder zitten?’. … een aantal staketsels…. zeg maar ‘The Enigma of Jannis Kounellis’.
    En de zwaan had wel wat meer zwaan mogen zijn i.p.v. een treintender of uit de lucht neerdalend havenstukgoed met roeispanen.
    Ik vraag mij af of de zwaan in het verhaal van ondergeschikt belang is zoals recensent Peter meent. In het uitstekend samengestelde programmaboek (tegenwoordig ‘luxe souvenirboek’ geheten) is een verhelderende bijdrage opgenomen van Hella Haasse (‘Zwanen schieten’) over de betekenis van de zwaan. ‘De zwaan kan een symbool zijn van het licht, maar ook van het tegendeel, duisternis, het occulte.’

  16. 17 november 2014 at 13:30

    ik heb even een vraag.
    Waarom schrijft niemand iets over Sebastiaan Everink die de Heerrufer zingt in Lohengrin .Eindelijk eens bij de opera.

    Zonde dat hij nu juist met deze kleine partij zijn debuut maakt.
    Verwacht wel dat hij snel terug komt.
    Luister eens op you tube naar zijn Nabucco het duet met Abigaille, hoor eens hoe smachtend hij dit Deh Perdona zingt wat een stem prachtige donkere bariton zoals een bariton moet klinken.
    hoop dat hij snel bij de opera een mooie bariton rol krijgt.
    Kan iemand mij vertellen wie deze Abigaiile zing?=,mooie stem.

  17. Remko
    17 november 2014 at 15:00

    Die Abigaille is Katrin Gerstenberger:

    http://www.katrin-gerstenberger.com/

  18. stefan caprasse
    17 november 2014 at 15:02

    Als dat de Nabucco van de Schlossfestspiele Schwerin 2014 was, zijn er 3 mogelijkheden:

    Taisiya Ermolaeva
    Katja Levin
    of Dragena Radakovic

    Meer kan ik niet vinden…

  19. Peter N.G. Vlasveld
    17 november 2014 at 20:34

    Ik zag de uitvoering op zondagmiddag (is wel eens opgevallen dat zangers vaak heel goed presteren juist tijdens matineevoorstellingen?). Ook nu was hiervan sprake. Uitstekend zangwerk, zeker van de titelrolvertolker. Een kleine misser in zijn grote aria in de laatste akte. Maar wie laat nu een zanger een juist lastige passage zingen met beide armen vrijwel gestrekt omhoog. Iedere sporter en/of kenner van de menselijke fysiek weet dat met het strekken van armen omhoog, je juist heel goed en diep kunt inademen en mijns inziens dus niet fors kunt uitademen/zingen.
    Een en ander neemt niet weg, dat ik zeer onder de indruk ben van wat er zondagmiddag op het toneel en in de orkestbak werd gepresteerd. Samen met de schitterende matinee Lohengrin olv Jaap van Zweden van enkele jaren geleden monumentale prestaties. Om trots op te zijn!

  20. W. van Essenbeek
    18 november 2014 at 08:48

    Ik sluit me graag aan bij de heer Vlasveld. Ik was er ook bij op zondagmiddag en het was prachtig, niet alleen orkest en koor (dat wisten we al), maar ook de solisten waren uitmuntend. Ben zelf ook ’s middags beter op dreef dan ’s avonds (al is het niet met zingen), dus kennelijk geldt dat ook voor zangers? Ik ben benieuwd of hier enig verder bewijsmateriaal voor bestaat.

  21. 18 november 2014 at 09:05

    Dank Remko voor de informatie.
    Nog nooit van deze dame gehoord. Ja mijnheer van Essenbeek,
    dat is al altijd zo geweest op de zondagmiddagen zijn vaak de mooiste voorstellingen , vroeger al bij de opera had ik een speciaal zondagmiddag abonnement juist en alleen hierom.
    Maar vraag me ook niet waarom het zo is. Denk de rust van de zondag misschien door de weeks wel eens repetities gehad of zo ik weet het niet.
    Ja bij de premiere vond ik ook de tenor prachtig en had ook al moeite met zijn grote aria in 3 maar Albrecht sleepte hem er mooi door, ben bang dat de partij toch iets te zwaar voor hem is. ja zeker hele mooie stem heerlijk licht geen brulbeer.

  22. 18 november 2014 at 22:19

    Ook al doe je als zanger de dag van de uitvoering heel rustig aan en slaap je uit, de avonduitvoering zit toch aan het eind van de dag… Bij een middaguitvoering heb je gewoon nog frissere energie. Ik zing ook graag middaguitvoeringen.

  23. stefan caprasse
    24 november 2014 at 11:41

    Ik zag de voorstelling op zon 23 nov.
    Een hele mooie produktie! Ik zag ze reeds 12 jaar geleden, toen vond ik die ‘koorwand’ in I niet zo mooi, maar nu stoorde me dat veel minder. Het gaf iets van antiek theater (met oosters geinspireerde kostuums). En ja, ook ik miste de zwaan! Die bundel roeispanen vond ik maar niets en de entree van Lohengrin mist daardoor wel de scenische climax, die men op dat moment verwacht. Als men bedenkt dat zelfs in de ‘ratten’ Lohengrin van Neuenfels in Bayreuth (die ik persoonlijk dan wel heel mooi vind (!)…) een zwaan voorkomt… die er dan op het einde van I wel gepluimd bijvliegt!
    Op het einde van II vond ik dan weer dat het koor wat veel heen en weer liep, maar dat kan ook de onrust van Elza op dat ogenblik weergeven…
    Zeer goede personenregie, vooral tussen Ortrud en Telramund, al vond ik Ortrud in begin van II wat karikaturaal bewegen; maar haar openbare ruzie met Elza op het einde van II was heel sterk weergegeven. En Schuster was ook vokaal enorm indrukwekkend. Het contrast was dan ook heel mooi met de Elza van Banse die de rol heel ‘jugendlich-dramatisch’ zong. Wat de Lohengrin van Schukoff betreft: naar het einde van II begon zijn hoogte meer en meer geknepen te klinken en ik vreesde voor het IIIe bedrijf. Maar tot mijn verbazing vond ik hem in III plots veel beter. De lange scene met Elza vond ik door beide mooi gezongen (en geacteerd) en zijn Gralerzählung vond ik zelfs heel mooi gebracht. En niets dan lof voor een cynisch-sinistere Nikitin en een stevige Groissböck. En Everink als heel goed gebrachte Heerrufer-ceremonieleider.
    En natuurlijk voor het prachtig spelende orkest (Albrecht bezig zien was op zich al een deel van het spektakel!) met oa een prachtig subtiel Vorspiel van I.
    De balans is dus zeker meer dan positief!

  24. Maria
    24 november 2014 at 20:32

    Ik was er ook op 23 november en kan me goed vinden in wat Stefan Caprasse beschrijft. Ik heb genoten. Al bekroop me bij Elsa het gevoel dat haar stem (meer van een oudere en niet van een jonge vrouw, een meisje nog), en haar verschijning (juist wel een jonge vrouw, type dromerig) niet bij elkaar klopten. Van Lohengrin zelf werd ik niet echt warm, maar hij redde het allemaal net wel. Over koor en orkest niets dan goeds. Prachtig werk!

  25. Pieter K. de Haan
    25 november 2014 at 00:20

    Van de enscenering uit 2002 herinnerde ik me op zondag de 23e niet meer dan de achterwand met koor van het 1e bedrijf. Ik vond die enscenering, kort samengevat, typisch Pierre Audi(niet negatief bedoeld, alleen “de zwaan” vond ik een miskleun). Onze landgenoot Bastiaan Everink was een prima Heerrufer (waarom zien en horen we deze zanger niet vaker in eigen land?). Michaela Schuster was als Ortrud niet altijd mooi maar wél indrukwekkend. De zwaar getatoeëerde Evgeny Nikitin – “verbannen” uit Bayreuth vanwege een overigens “overgeschilderd” hakenkruis – was een uitstekende Telramund, Günther Groissböck een eerste klas Heinrich. Met de hoofdrolzangers had ik problemen. Juliane Banse als Elsa vond ik te licht: in de grote scène met Ortrud in de 2e akte kon ze zich ternauwernood handhaven. Nikolai Schukoff in de titelrol vond ik te lyrisch en te klein van stem. In “In fernem Land” en “Mein lieber Schwan” kwam hij duidelijk in de problemen: onderbezet dus. Koor, orkest en dirigent Marc Albrecht: fenomenaal! Al met al, ondanks mijn kritiek, als geheel een indrukwekkende uitvoering van een schitterend werk met onaards mooie passages.

  26. Olivier Keegel
    27 november 2014 at 10:25

    Ben dan eindelijk geweest, en vond het een prachtvoorstelling. Moest helaas de derde akte missen door zelfopgelegd zaalverbod (begon op onaanvaardbare wijze te hoesten). Prachtige stemmen, behalve die van Nicolai Schukoff: iel, schriel en schel. Regie lekker rustig, goed gedaan Pierke! Ook een speciaal compliment voor Bastiaan Everink, zeer van genoten, en voor het Operakoor, waar wij al sinds 1898 van genieten: constante uitzonderlijke kwaliteit. Minpuntjes: 2. Ik zat tijdens de ouverture net van het dirigeren van Marc Albrecht te genieten (wat een prachtige gebaren heeft die man), toen daar ineens om volstrekt onverklaarbare redenen Elsa het toneel kwam opwandelen. Ze kunnen het niet laten, dat scenisch opleuken van ouvertures. En dan natuurlijk De Zwaan, een lading sloophout. Ineens kreeg Elsa een flinke bos takken voor de deur afgeleverd! Mij deed het nog het meest denken aan de jaarlijkse herintrede van kampeerders die “op” Bakkum hun zomerhuisje gingen opbouwen.

  27. stefan caprasse
    27 november 2014 at 11:23

    Over de prachtige gebaren van Albrecht en de vreselijke ‘zwaan’ ben ik het dus wel met U eens (!). Als er in de tekst zoveel sprake is van een zwaan, vind ook ik dat er een zwaan moet te zien zijn (al was het een geprojecteerde). Ze zou dan eventueel die bundel roeispanen kunnen meetrekken, als men die er persè bij wil hebben… Het scenisch ‘opleuken’ van ouvertures (blijkbaar één van Uw gevoelige punten), dat hier toch maar heel sober gebeurde en dus gemakkelijk kon genegeerd worden, stoorde me veel minder. En verder verheugt het me dat U het, net als ik, een prachtvoorstelling vond…