HeadlineOperarecensie

Krachtig pleidooi voor Christus am Ölberg

Een legendarisch concert met nieuwe werken van Ludwig van Beethoven op 5 april 1803 in Wenen was voor Beethoven-vorser en dirigent Jan Caeyers aanleiding om het programma van toen opnieuw uit te voeren. Beethoven presenteerde als slotstuk zijn oratorium Christus am Ölberg, tegenwoordig zelden uitgevoerd en dus een welkome afsluiting van een lange Beethoven-avond op 2 oktober in het Amsterdams Concertgebouw.

Jan Cayers. (© Marco Borggreve)

Na de baroktijd hield de gewoonte op dat componisten het lijden en de kruisdood van Jezus Christus in grootse oratoria verklankten. Er kwamen andere onderwerpen aan de orde, zoals bij Haydn de schepping en de jaargetijden en bij Mendelssohn oudere bijbelse gebeurtenissen.

Het voelt dus nog steeds als een verrassing aan dat de 33-jarige Beethoven muziek schreef bij een libretto dat handelt over de angsten die Jezus uitstaat wanneer Hij na de Pesach-viering (beter bekend als het Laatste Avondmaal) met zijn leerlingen naar de Olijfberg (Hof van Olijven) trekt om er te waken en te bidden. Want Hij voelde zijn arrestatie aankomen. Ook dat moment beschrijft het libretto, gemaakt door de met Beethoven bevriende dichter Franz Xaver Huber.

Het is geen evangelische vertelling, maar een subjectieve schildering van de tweestrijd waarin Jezus verkeert. Moet Hij zijn lot ontvluchten of zich overgeven aan zijn missie: te sterven voor de zonden van de mensheid om aldus verzoening met de Vader te bewerkstelligen? Meteen na de grootse orkestrale inleiding richt de tenor die Jezus vertolkt zich dan ook tot die Vader: “Jehovah, du, mein Vater!” In de aansluitende aria voor heldentenor is de met dramatische expressie gezongen uitroep “Nimm den Leidenskelch von mir” de kern. Met de Brit Steve Davislim was deze partij stevig bezet.

Jezus voelt dan de nadering van een engel, die duidelijk de boodschap overbrengt dat er geen ontkomen aan is. Haar aria, gezet voor een dramatische sopraan, beschrijft de verlossing die uit het lijden zal voortkomen, door Marlis Petersen met evenveel passie als schoonheid verklankt.

Groots duet

Een hoogtepunt bereikt het oratorium in een magnifiek duet tussen Jezus en de engel, met de opvallende tekst: “Gross sind die Qual und (…..) doch grösser noch is meine/seine Liebe mit der mein/sein Herz die Welt umschliesst.” Een verrukkelijke samenspraak, die aanvoelt als een liefdesduet, even heftig als innig in de uitdrukking. Jammer dat in de uitvoering tenor en sopraan ieder aan een kant van de dirigent stonden, waardoor een hartroerende synthese niet tot stand kwam, ook omdat tenor Davislim een te ruige stem opzette.

Sopraan Marlis Petersen.

Wel werd duidelijk dat deze scène een geweldige vingeroefening moet zijn geweest voor Beethoven om daarna zijn Fidelio te componeren, met een dito heldenrol voor Florestan en een dramatisch samengaan met Leonore, de vrouw in wie hij een engel ziet. In compositorisch opzicht zijn beide ‘paren’ elkaars pendant. Interessant in dit verband: op zaterdag 28 oktober brengt de NTR ZaterdagMatinee die opera in de oorspronkelijke opzet uit 1805. Een project geleid door René Jacobs, met ook hier Marlis Petersen, nu als Leonore. Max Schmitt zingt Florestan.

In het Christus-oratorium had Dietrich Henschel een piepkleine rol als Petrus, op het moment dat soldaten (perfecte mannensectie uit het Arnold Schönberg Koor) ten tonele verschijnen. Met het koor ‘Welten singen Dank und Ehre’ sloot het krachtige pleidooi af dat dirigent Jan Caeyens hield voor dit in Nederland uit het oor en hart geraakte werk van Beethoven. Overigens: uit 1969 stamt een prachtige Duitse opname – op YouTube te beluisteren – met Cristina Deutekom als een spectaculair zingende engel.

Felle accenten

Caeyens leidde het door hem in 2010 opgerichte en stevig getrainde Concert Olympique met enorme passie. De krachtige klank die hij uit de strijkers haalde, verraste het oor vanwege het stralende karakter in het nagenoeg vibratoloze spel. In de klassieke plaatsing, met de eerste violen links en de tweede violen rechts van de dirigent en de contrabassen midden achter, bereikte hij – net als wij dat kennen van het Orkest van de Achttiende Eeuw en soortgelijke ensembles – een mooie balans in het ensemble.

Dat kwam vooral tot uitdrukking in de uitvoeringen van de tweede symfonie en het derde pianoconcert van Beethoven. Caeyens houdt van felle accenten, van grootse uitbarstingen, maar wist zijn spelers ook tot intense lyriek aan te zetten. De tweede symfonie klonk daardoor verbluffend ‘nieuw’.

Interessant was de bijdrage van de pianist Kristian Bezuidenhout, befaamd om zijn spel op oude instrumenten. Hij bespeelde hier een op het oog moderne vleugel, maar het bleek een nieuwe variant: een vleugel waarin de snaren niet gekruist gespannen zijn (zoals bij Steinway), maar recht gespannen, zoals dat vroeger het geval was. Het leverde een door alle registers mooie, heldere, enigszins ruisende klank op. In combinatie met Bezuidenhouts geraffineerde aanslagtechniek en quasi improvisatorische voordracht klonk ook dit derde pianoconcert ‘nieuw’.

Een topavond, waarvan Beethoven droomde, maar waarvoor hij met zijn orkest niet het niveau haalde wat Le Concert Olympique in het Concertgebouw bood.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Tara, Walt en Nino

Volgend artikel

Oliemans en Martineau geven liedrecital

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman

4Reacties

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    4 oktober 2017 at 09:25

    Ook niet in Oude Muziek gespecialiseerde orkesten (zoals Het Gelders Orkest) treden tegenwoordig vaak in ‘klassieke’opstelling op. Het bevordert de transparantie van het klankbeeld inclusief de mogelijkheid tot stereo-effecten.
    Dat na de baroktijd componisten ophielden Jezus’ passie te verklanken is niet waar. Mendelssohn en Liszt schreven beiden een Christus-oratorium met aandacht voor Jezus’ laatste momenten op aarde. Caeyens’ Beethovenmonografie is trouwens voor iedereen een aanrader.

  2. Hans van Verseveld
    4 oktober 2017 at 13:54

    Misschien ter aanvulling: Er zijn twee opnames van Christus am Ölberge in omloop waarbij de Nederlandse inbreng opvalt. De reeds genoemde EMI opname met Cristina Deutekom, Nicolai Gedda en Hans Sotin en op Bella Voce de uitvoering met Erna Spoorenberg, Fritz Wunderlich en Herman Schey

  3. Jan de Jong
    4 oktober 2017 at 21:02

    Is de “klassieke” opstelling niet vooral een Duitse opstelling? De Wiener spelen bijna altijd zo en ook andere orkesten in Duitstalig gebied. Sinds de historisch georiënteerde uitvoeringspraktijk opgeld doet, ziet men deze ook bij traditionele orkesten.
    Vorige week deed Herreweghe Brahms en Schumann in deze opstelling met de DeFilharmonie. Persoonlijk heeft deze opstelling verreweg mijn voorkeur. In een symfonie van Schumann maakt dit een verschil van dag en nacht.

  4. Maarten-Jan Dongelmans
    4 oktober 2017 at 23:14

    @Jan de Jong: een van de eerste orkesten die weer naar de ‘klassieke opstelling’ ging, was The Academy of Ancient Music onder Schroeder en Hogwood ten tijde van hun legendarische opnamen van de complete symfonische muziek van Mozart (nu zo’n 35 jaar geleden).