AchtergrondNieuws

Het Belvedere-verslag: de 1e halve finale

Het Belvedere-concours is deze week neergestreken in Amsterdam voor zijn finaleronden. Van de 141 deelnemers die tot de eerste ronde waren toegelaten wisten er 56 door te dringen tot de eindronden. Woensdag 3 juli vond de eerste halve finale plaats. Deel één van een verslag.

Tip voor de finale: Stephanie Lauricella (foto: Rebecca Fay).
Tip voor de finale: Stephanie Lauricella (foto: Rebecca Fay).

Tijdens de halve finale in De Kleine Komedie traden 27 zangers van jaargang 1981 of later aan om ten overstaan van enige tientallen bezoekers en een bijna even groot aantal ‘observers’ te laten horen wat ze waard zijn als operazanger(es).

Aangekondigd stonden twee groepjes van zeven in de ochtend en twee in de middag. Na afloop van het optreden van een zevental mochten, na beraadslaging van de jury, enkele zangers een tweede aria zingen.

Hoe internationaal het concours is, viel duidelijk af te leiden uit de deelnemerslijst van deze dag, met maar liefst zeventien verschillende nationaliteiten. Nederlandse inbreng was er in de persoon van Maartje Rammeloo.

Voor mij was het een invalbeurt en tevens de eerste keer dat ik over een concours moest schrijven. Gelukkig had ik me weten te verzekeren van ondersteuning in de persoon van Engel van de Luyt, een ervaren concoursbezoeker. Zodoende konden er wat waarnemingen worden uitgewisseld en een beetje worden gefilosofeerd over welke kandidaten wellicht tot de vijftien finalisten zouden kunnen behoren. Ik pik er een paar uit die ons zijn opgevallen.

De Zuid-Afrikaanse tenor Rheinaldt Moagi zong in eerste aanleg Cavaradossi’s ‘Recondita armonia’ uit Tosca. Erg luid en niet echt overtuigend, maar hij was één van de twee zangers uit het eerste zevental die nog eens op mocht en revancheerde zich met Hoffmanns Kleinzack-aria, schitterend gezongen en geacteerd.

De tweede deelnemer die nog eens op mocht, was de Braziliaanse tenor Paulo Augusto Lopes Paolillo. Hij had eerst de aria ‘Questa o quella’ uit Rigoletto luidkeels ten gehore gebracht in een wel erg ‘blagerige’ interpretatie van de hertog van Mantua en deed dat nog eens dunnetjes over met Edgardo’s ‘Fra poco a me ricovero’ uit Lucia di Lammermoor.

Zeer in de smaak viel de Amerikaanse mezzo Stephanie Lauricella met een aria uit Giulio Cesare. Ook zij kwam nog eens terug met ‘Sein wir wieder gut’ van de Komponist in Ariadne auf Naxos. Wat ons betreft een tip voor de finale.

De vaderlandse eer in dit internationale gezelschap werd hooggehouden door sopraan Maartje Rammeloo, onder meer in 2010 al eens te horen bij de Nationale Reisopera als Cunegonde in Bernsteins Candide. Haar ‘Ach, ich fühl’s’ uit Die Zauberflöte wist niet geheel te overtuigen, maar zij kwam sterk terug met een grote, moeilijke aria uit Bizets onvoltooide Ivan IV, ‘Il me semble parfois que ma vie est un songe’. Hopelijk komt zij door deze ronde.

De Amerikaanse mezzo Courtney Mills wist indruk te maken met haar interpretatie van Lisa’s wanhoopsaria uit Pique dame, ‘Utz polnoch blisitsaya’. Met haar krachtige stem lijkt ze voorbestemd voor dramatische partijen.

De Macedonische bariton Vasil Garvanliev zong zich naar ons idee regelrecht de finale in (foto: Shalan and Paul).
De Macedonische bariton Vasil Garvanliev zong zich naar ons idee regelrecht de finale in (foto: Shalan and Paul).

Tijdens de middagsessie lieten dertien zangers horen en zien wat zij konden. De met het rangnummer 13 (!) aangegeven tenor had zich ziek gemeld. Van de eerste zeven kandidaten mochten er zelfs vier een tweede aria zingen. De tweede aria contrasteerde veelal met de eerste, zodat de zangers verschillende facetten van hun kunnen over het voetlicht konden brengen.

Het werd niet duidelijk of de zangers die een tweede aria mochten zingen door de jury hoger werden ingeschat dan de zangers die slechts één aria zongen. De Zwitserse mezzo Eve-Maud Hubeaux, die met een uniek stemgeluid in een vloeiend legato de aria ‘O mio Fernando’uit La Favorita van Donizetti zong, kwam er bijvoorbeeld niet voor in aanmerking. Ook de opmerkelijk komisch acterende en goed zingende Macedonische bariton Vasil Garvanliev kwam na zijn ‘Come un’ape’ uit La Cenerentola helaas niet voor de tweede maal ten tonele, terwijl hij en Hubeau zich naar ons oordeel regelrecht de finale in hadden zongen. Maar wellicht was dat ook juist de reden.

Hadden wij ’s morgens al een prachtig gezongen Komponist uit Ariadne gehoord, de laatste zangeres van de middag, de Amerikaanse mezzo Chrystal E. Williams, deed daar in goed verstaanbaar Duits en een heldere stem niet voor onder.

Vermeldenswaardig is ook de naam van de Amerikaanse mezzo Rebecca Jo Loeb, die twee contrasterende aria’s zong en ons met daarbij passende emoties wist te ontroeren en te vermaken.

Het was een luisterintensieve dag, met in totaal 37 aria’s van 27 zangers. Morgen treedt Basia Jaworski aan om ons door de resterende dagen van het concours te leiden: de tweede halve finale op donderdag en de finale op zaterdag.

Zie voor meer informatie de website van de Belvedere Competition.

Vorig artikel

Tenoren van de toekomst: Michael Spyres

Volgend artikel

Tania Kross ontvangt Radio 4 Prijs

De auteur

Peter Franken

Peter Franken