Recensies

Nabucco heeft genoeg aan muziek

Waar de enscenering van Tim Albery wel wat vraagtekens opriep, was de muziek in de Nabucco van de Nationale Reisopera zonder enige twijfel goed voor veel luistergenot. Anooshah Golesorkhi legde daarbij een ongekende baritonpracht aan de dag in de titelrol.

(Foto: Marco Borggreve).
(Foto: Marco Borggreve).

Met het volume van een groot vorst, maar met klanken van pijn en leed, intens en schreiend; zo ontpopte Golesorkhi zich als Nabucco in Verdi’s opera. In het begin stond hij nog als een weinig overtuigende wereldheerser op het toneel. Nebukadnessar – toch één van de grootste machthebbers uit de wereldgeschiedenis – was niet in hem terug te zien. Maar zodra de hemel hem van zijn verstand beroofd had, rolde de ene onweerstaanbare strofe na de andere uit zijn mond. Hij werd de onmachtige machtige, wiens zang niet gedragen werd door het pompen van longen, maar door het kloppen van zijn hart.

De smeltende werking van Golesorkhi was niet alleen in de zaal, maar ook op het toneel merkbaar. Vooral in het sublieme duospel dat de bariton met sopraan Elena Pankratova opvoerde in de derde akte. In de lange conversatie tussen Nabucco en zijn op macht beluste ‘dochter’ Abigaille zong de laatste dat de tranen van de heerser haar koud lieten, maar ondertussen was zichtbaar dat de smekende ogen en – vooral – de smekende, onthutste stem van Nabucco haar troffen.

De combinatie Golesorkhi-Pankratova pakte goed uit, omdat beide over een immens volume beschikken. Op andere momenten sloeg de glasbrekende dynamiek van de sopraan echter wat door. Philip O’Brien deed zijn best als Ismaele, maar vergeleken met de Russin was hij maar een schriel mannetje. En vaker had Pankratova een tikkeltje gas terug mogen nemen.

Maar dat mogen slechts details heten in het geheel van de muzikale schoonheid. Schoonheid die zeker ook van Het Gelders Orkest onder leiding van William Lacey afkomstig was. In het bijzonder huilde voor de cellisten, voor hun bijzonder emotionele inbreng op de pijnlijkste momenten in het verhaal.

(Foto: Marco Borggreve).
(Foto: Marco Borggreve).

Van een andere orde was de regie van Tim Albery. Gezegd moet worden dat er een heel aantal steekhoudende elementen in zaten, of zelfs elementen die het verhaal extra dramatische kracht gaven. Albery verhuisde de onderdrukking van de Joden uit het oorspronlijke verhaal enkele eeuwen voorwaarts, naar de tijd van de vernederende getto’s. De tirannie van Nabucco werd afgeschilderd door verwijzingen naar de grote wreedaards van de twintigste eeuw.

Sterk was de wijze waarop de Joden neergezet werden als een gemeenschap die in grote onzekerheid zich aan elkaar vastklampt, en aan het boek, het woord van God. Schokkend was de wijze waarop Albery de Hebreeërs aan het einde hun eigen graf liet ‘graven’. Iedereen die wat beelden van de Tweede Wereldoorlog kent, zou getroffen moeten zijn door de wrange maar ware verwijzing.

Maar terwijl die elementen het verhaal prima ondersteunden, deed het feit dat er slechts met één decor gewerkt werd daar weer aan af. Voor minder ingevoerden in het verhaal werd het er daardoor niet duidelijker op.

Meer nog dan dat telt echter de onvermijdelijke discrepantie tussen enscenering en libretto die ontstond. De tempel, de kroon, de koning, het afgodsbeeld: tal van wezenlijke woorden in de tekst bleven alleen in geabstraheerde vorm nog relevant.

Nabucco is niet alleen de muziek van Verdi, maar ook de Bijbels-poëtische tekst van Solera. Waarom wordt de tekst zo makkelijk geofferd voor een moderne, geactualiseerde aanpak? En belangrijker nog: wat heeft dat voor waarde? Zou de klinkende muziek en de dramatische kracht van deze productie niet gewoon veel meer tot haar recht zijn gekomen in een realistischer, tekstgetrouwere enscenering?

Maar ach, wat geeft het. Als er zulke muziek geklonken heeft, is er weinig reden tot klagen.

Vorig artikel

Rigoletto maakt plaats voor Eurovisiesongfestival

Volgend artikel

Troep in The Beastly Bombing

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.