CD-recensies

Fabiano domineert saaie Lucrezia Borgia

De nieuwe Lucrezia Borgia-uitgave van EuroArts is bepaald niet vlekkeloos, maar voor Nederlandse liefhebbers is er één troost: Michael Fabiano, die binnenkort Faust zingt in Amsterdam, doet het voortreffelijk als Gennaro.

BorgiaLucrezia Borgia behoort niet tot de sterkste opera’s ter wereld. Ook binnen het oeuvre van Donizetti steekt het werk magertjes af bij de Lucia’s, Linda’s en Parisina’s. Om over de Tudor-koninginnen nog maar te zwijgen. Waar het aan ligt? Zonder meer aan het libretto, dat zelfs in de soms ridicule wereld van flauwvallende en herstellende dames bijzonder ongeloofwaardig aandoet.

De titelheldin is een gifmengster met een moederlijk hart. Een monster van een vrouw, die toch één zwakte kent en daaraan bezwijkt (door een zelfverkozen dood). Maar niet vóór zij haar eigen zoon met al zijn vrienden naar de betere wereld heeft geholpen. Dat het een toeval was, doet er verder niet toe.

Donizetti componeerde het werk in minder dan vier weken, iets wat zelfs voor de beruchte workaholic en snelschrijver uitzonderlijk was. Niettemin zit de opera barstensvol mooie aria’s, cabaletta’s, duetten en koren. Je wordt van het ene naar het andere hoogtepunt gesleurd.

Dat het werk niet al te vaak wordt opgevoerd, ligt voornamelijk aan de moeilijkheidsgraad: de rollen van Lucrezia en haar zoon Gennaro behoren tot de lastigste binnen het genre. Niet alleen vanwege het hondsmoeilijke trapezewerk dat de sopraan moet verrichten, maar ook vanwege het eindeloze gamma aan emoties dat beiden, soms binnen één en dezelfde aria, moeten tonen. Je zou bijna aan een persoonsstoornis kunnen denken!

Lucrezia Borgia is altijd het paradepaardje geweest van de grootste belcanto-zangeressen uit de geschiedenis: Beverly Sills, Montserrat Caballé, Leyla Gencer, Joan Sutherland… Ook tegenwoordig bestaan er zangeressen (denk aan Miricioiu, Devia en zelfs Gruberova) die Lucrezia alles kunnen geven wat ze nodig heeft, maar daar hoort Renée Fleming niet bij.

Ik houd zielsveel van Fleming, maar belcanto is niet meer haar ding niet. Het ontbreekt haar niet alleen aan hoogte, coloraturen, trillers en typisch belcanteske squillo, maar het lijkt ook alsof zij haar beroemde piani aan de wilgen heeft gehangen.

Zelfs in de laatste, zeer dramatische scène kan ze me niet overtuigen, al ontluikt er iets van drama in haar kreet “mijn zoon is dood”. Helaas zakt de solo ‘Era desso il figlio mio’ daarna als een pudding in elkaar. Als u wilt weten hoe het moet, luister dan naar Nelly Miricioiu in de opname van de ZaterdagMatinee (via YouTube te vinden).

Dat ‘M’odi, ah m’odi’ toch ongemeen dramatisch en spannend wordt, ligt behalve aan Donizetti vooral aan de overtuigingskracht van de jonge (27!) Michael Fabiano, die binnenkort de titelrol zingt in Faust bij De Nationale Opera. De tenor toont zich in de telkens veranderende relatie met zijn moeder een meester in het verklanken van menselijke emoties. In zijn jeugdigheid en onstuimigheid, zijn passie en verbetenheid doet hij mij aan de jonge Carreras denken, al is zijn timbre toch echt anders.

Vitalij Kowaljow imponeert als de vileine Don Alfonso. Zijn sonore bas is soepel en wendbaar en zijn ‘Vieni la mia vendetta… Qualunque sia l’evento’ behoort tot de absolute hoogtepunten van de opera.

Elisabeth DeShong (Orsini) beschikt over een prachtige mezzostem met een zeer warm timbre, maar zij laat mij koud. Haar mooie stem, voorbeeldige legato en soepele overgangen kunnen niet voorkomen dat ik ‘Nella fatal di Rimini’ een beetje saai vind, en zelfs bij ‘Il segreto per esser felici’ wil ik niet echt wakker worden. Wellicht is Orsini niet echt haar rol? Of is het allemaal de schuld van de regie?

De productie van de mij onbekende regisseur John Pascoe kan ik nog het beste omschrijven als saai. Zijn regieaanwijzingen gaan niet verder dan links, rechts, een stapje naar voren, een stapje naar achteren. Hij zet mooie maar levenloze plaatjes neer; de ziel is ver te zoeken.

Het eenheidsdecor (grijze muur, trappen) vind ik foeilelijk en de kostuums zijn meer dan belachelijk. Ze zijn van glitter, goud en metaal, maar lijken eigenlijk nergens op. Bovendien zijn ze inconsequent, want Pascoe mixt allerlei stijlen. Over de bespottelijke pruiken zwijg ik maar.

Mocht u prijs stellen op een traditionele opvoering, kies dan voor Joan Sutherland (Opus Arte OA F 4026 D). Wilt u uitgedaagd worden, dan is Edita Gruberova met de fantastische Pavol Breslik de beste keus (Medici Arts 2072458).

Wat deze uitgave bij EuroArts niettemin aantrekkelijk maakt, is de extra dvd met bonussen: gesprekken met Fleming, Fabiano en DeShong. Zeer verhelderend en zonder meer de moeite waard.

Hieronder de trailer van de productie:

Vorig artikel

Seizoen Berlijnse Staatsoper 2014/2015

Volgend artikel

R'dams Opera Koor geeft benefietconcert

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

4Reacties

  1. stefan caprasse
    30 april 2014 at 10:08

    U spreekt wel Uzelf ietwat tegen. U zegt eerst dat Lucrezia Borgia ‘niet tot de sterkste opera’s ter wereld behoort’ (waarbij U het dan vooral over het libretto hebt), maar dan zegt U wel dat ‘je (muzikaal) van het ene hoogtepunt naar het andere wordt gesleurd’. Dat is toch al heel wat!
    Persoonlijk vind ik het libretto zeker niet belachelijker dan vele andere (Il trovatore, zelfs Don Carlos, waar men toch ook geregeld flauwvalt, wat niet belet dat het een quasi onovertroffen meesterwerk betreft!). En daarbij, zulke libretti maken -soms- deel uit van de charme van opera!
    Persoonlijk ben ik geen Donizetti-fanaat, maar ik vind dat hij in deze opera dicht in de buurt komt van (de beste) Verdi (waar ik wel fanaat van ben!). Dat de opera overigens ook boeiend kan geensceneerd worden, mocht ik ervaren bij de prachtige Joosten-produktie in het Koninklijk Cirkus in Brussel…

  2. Operix
    1 mei 2014 at 11:17

    Vergeet de commerciëlen en zoek naar de piraten, met alle sfeer in het theater erbij: Montserrat Caballé in Carnegie Hall, 1965 en Alain Vanzo in topvorm als Gennaro. Voor weinig geld op het label Opera d’Oro – een klassieker.

  3. Pieter K. de Haan
    1 mei 2014 at 12:32

    Over het libretto van “Lucrezia Borgia” moge verschillend worden geoordeeld, de muziek is schitterend en, ja meneer Caprasse, de voorstelling in het Brusselse Koninklijk Circus was, niet alleen wat de enscenering van Guy Joosten betreft, maar zeker ook wat de bijdragen van Elena Mosuc, Silvia Tro Santafé, Charles Castronovo en dirigent Julian Reynolds aangaat, zeer geslaagd te noemen.

  4. Operix
    2 mei 2014 at 12:01

    Overigens moeten wij niet de fout maken om belcanto-libretti vanuit onze moderne ‘professionele’ optiek te beoordelen, al is dat doorgaans de eerste reactie. Wie het boek van Charles Johnson leest over de grote drie Rossini, Bellini en Donizetti, krijgt van opera tot opera een prima indruk van de vaak jakkerige omstandigheden waaronder de componist moest voldoen aan allerlei contracten en nukken van zangers en trage of zenuwachtige librettisten. Vergeet niet dat óók de Grote Drie doorgaans broodschrijvers waren! Dan is het niet zo gek als er bij herhaling wel eens een werk tussen zit dat tot in de moderne tijd een wat ‘ongelukkige’ indruk heeft gemaakt, zogezegd. Lucrezia Borgia hoort daar, naar mening althans, zeker niet bij – de muziek is prachtig en de opbouw ruim voldoende.