CD-recensies

Strauss’ Elektra als marionettenspel

Het kleine gezelschap Norrlandsoperan uit het Zweedse provincieplaatsje Umea viel in het Strauss-jaar 2014 op met een spectaculaire openluchtproductie van Elektra, geënsceneerd door La Fura dels Baus. Een live-opname is uitgebracht bij C Major.

Elektra NorrlandsoperanRegisseurscollectief La Fura dels Baus staat bekend om het gebruik van grote installaties met menselijke onderdelen, spelers die door hijsconstructies vaak loskomen van de toneelvloer en spectaculaire lichteffecten. Waar Alex Ollé zich in zijn Faust en Trovatore bij De Nationale Opera grotendeels beperkte tot hijsen en laten zakken van balkvormige objecten, gaat zijn collega-boegbeeld Carlus Padrissa helemaal los in deze Elektra.

Door het gebruik van filters is men erin geslaagd in de beeldopname de suggestie te wekken van een aardedonkere omgeving. Men krijgt slechts te zien wat de beeldregie wenst dat men ziet en alle hulpconstructies zoals hijskranen blijven volledig buiten beeld. Dat geeft deze Elektra, toch al geen vrolijk stuk, een extra ‘unheimisch’ karakter. Mooi gedaan.

Bij aanvang is het donker. Plotseling klinken er knallen en zijn er enorme lichtflitsen te zien. Uit het niets (zo lijkt het) stroomt een enorme hoeveelheid ‘bloed’ het toneel op, dat terecht komt in een ondiepe bak. Midden op het toneel bevindt zich een heuvel met een kratervormige top, waarin permanent twee grote vuren branden; meestentijds is dat de enige lichtbron. De krater symboliseert Elektra’s leefplek, zo blijkt later. Hier heeft ze ook de bijl verstopt waarmee Agamemnon is vermoord.

Elektra komt op, in tegenstelling tot de wat sjofel uitgedoste maagden vrij statig gekleed. Ze leeft met de honden, maar heeft innerlijk haar waardigheid behouden. Terwijl ze zingt, stapt ze onopvallend in een enorme pop die ongemerkt aan kabels is neergelaten. Ze wordt opgehesen tot een paar meter boven de grond, zonder enige onderbreking in de zang.

Het personage Elektra is een abstractie geworden, je ziet haar nauwelijks nog. Het is die pop met bewegende armen die de aandacht opeist. Zoiets maakt de directe interactie met andere spelers niet eenvoudiger. Dat wordt duidelijk zodra Crysothemis verschijnt. Voor haar daalt ook een pop neer en weldra zijn beide poppen met elkaar in gesprek.

De opkomst van Klytämnestra doet denken aan een parodie op Las Vegas. Een enorme constructie van een pop met ingebouwde troon wordt uit het donker naar voren gereden. Klytämnestra is gekleed in een huidkleurige maillot waarop haar geslachtsdelen zijn geprint. We zien haar door de ogen van Elektra: een schaamteloze vrouw die geen enkel respect verdient. Later blijkt Aegisth een vergelijkbaar kostuum te dragen, ook voor hem slechts minachting.

Klytämnestra wordt vergezeld door een paar dozijn dienaressen, waarvan sommigen in de bewegende armen van de pop zijn geplaatst. Het is dan ook een enorm gevaarte.

Als ze na haar verzuchting “Ich hab’keine gute Nächte” een ‘echt’ gesprek wil voeren met Elektra, klimt ze uit de stellage. De dienaressen volgen haar als een menselijke staart. Hoewel de ontmoeting tussen moeder en dochter een indringend karakter heeft, blijft het hier allemaal wat vlak. De aandacht gaat te veel uit naar het ‘drum und dran’, waardoor het acteren naar de achtergrond verdwijnt.

Pas bij de komst van Orestes – in een uiteraard heel grote pop, deze keer met een brandend aureool – wordt de kijker vergast op interactie tussen personen die spannend en vol emotie is. Dat is met name te danken aan het feit dat Padrissa de zangers tijdens deze ‘herkenningsscène’ gewoon op de grond laat staan, zodat ze elkaar kunnen vastpakken.

Na de moord op Klytämnestra komt Aegisth aanrijden in een Cadillac Convertible uit de jaren vijftig – ook hier weer een knipoog naar Las Vegas. Tijdens Elektra’s slotgezang zien we twee brandende poppen aan een koord, ten bewijze dat het gehate tweetal echt dood is en Orestes in zijn missie is geslaagd. Dat hij daarmee aan een goddelijke verplichting heeft voldaan, zal voldoening schenken. Dat hij tegelijkertijd een andere goddelijke verplichting met voeten heeft getreden, zal hem blijven achtervolgen.

Voor Elektra maakt dat allemaal niet uit: haar wens is vervuld en zij sterft. Het geheel eindigt in een orgie van vuur en opnieuw sloten toneelbloed die uit grote bakken stromen.

De uitvoering staat muzikaal op een alleszins behoorlijk niveau. Ingrid Tobiasson zingt een geloofwaardige Klytämnestra en Ingela Brimberg is een verrassend goede Elektra.

Susanna Levonen is te licht voor Chrysothemis; haar grote monoloog ‘Ich will nicht sitzen’ komt nauwelijks van de grond. Later, in de samenzang met Elektra, weet ze zich redelijk staande te houden.

Thomas Lander zet een redelijke Orest neer en Magnus Kyhle is een wat schreeuwerige Aegisth. Het orkest van Norrlandsoperan speelt zeer degelijk, met een mooie klankkleur.

Al met al een boeiend schouwspel, maar meer aanbevolen voor liefhebbers van La Fura dels Baus en Carlus Padrissa dan van Richard Strauss.

Vorig artikel

Strobos en Cornet zingen liederen bij Lex

Volgend artikel

Sabine Devieilhe en de zussen Weber

De auteur

Peter Franken

Peter Franken