CD-recensies

Warner richt spotlights op Szymanowski

Heuglijk nieuws: Karol Szymanowski is helemaal terug. Warner Classics helpt de comeback van de Poolse componist met een opname van diens Stabat Mater, derde symfonie en Litania do Marii Panny. Een schitterende cd.

SzymanowskiDe ene na de andere compositie van Szymanowski wordt afgestoft, opgepoetst, uitgevoerd en opgenomen. Zijn vioolconcerten behoren inmiddels tot de meest gespeelde werken voor het instrument en zijn mysterieuze opera Król Roger doet alle grote operahuizen aan.

Vanzelfsprekend is dit niet, want nog niet zo lang geleden ‘mocht’ je Szymanowski’s muziek niet mooi vinden. Of in ieder geval niet goed, want niet ‘modern’ genoeg en van alle stijlen thuis, eclectisch.

Dat Szymanowski beïnvloed werd door Richard Strauss zal niemand ontkennen. Daarnaast deed hij inspiratie op bij de impressionisten en had hij een enorme liefde voor Poolse folklore. Vergeet ook de Arabische invloeden niet, plus zijn grote fascinatie voor alles wat exotisch en mystiek was. Met die mix aan invloeden wist Szymanowski zijn eigen stijl te brouwen, waardoor je al na een paar maten zijn scheppende hand kunt herkennen.

Zijn Stabat Mater uit 1926 vind ik het mooiste Stabat Mater ooit gecomponeerd, misschien alleen te vergelijken met dat van Francis Poulenc. Bizar eigenlijk dat het werk nog steeds zo weinig wordt uitgevoerd.

Of de nieuwe opname door het Warsaw Philharmonic Orchestra en Choir onder Jacek Kaspszyk, met een viertal solisten van naam, hier iets aan kan veranderen? Dat hoop ik. De uitvoering is schitterend en de compositie – niet minder dan een echt meesterwerk – verdient het.

Behalve het Stabat Mater heeft Kaspszyk ook Szymanowski’s Litania do Marii Panny (Litany to Virgin Mary) en zijn derde symfonie Pieśń o nocy (Song of the Night) opgenomen, waardoor de cd qua repertoire identiek is aan de opname onder Simon Rattle uit 1994.

Litania do Marii Panny behoort tot Szymanowski’s rijpste werken, maar stilistisch is het amper te onderscheiden van het vier jaar jongere Stabat Mater. Ook de derde symfonie, uit de jaren 1914-1916, is duidelijk ‘des Szymanowski’s’: art nouveau meets het katholieke geloof. Met de onmiskenbare invloeden van Debussy en Scriabin en de sterke hang naar het oriëntalisme – voor zijn symfonie gebruikte hij de Poolse vertaling van een gedicht van de Perzische dichter Jalāl ad-Dīn ar-Rūmī – zijn de werken Szymanowski ten voeten uit. Hoezo eclectisch?

Aleksandra Kurzak is niet minder dan betoverend. Haar prachtige, romige, lyrische sopraan met duizelingwekkende en loepzuivere hoogte is tegelijk groot, krachtig en uitdrukkingsvol. Haar voordracht is onberispelijk en haar interpretatie ontroerend. Van het acht minuten durende Litania maakt zij een mini-melodrama dat je niet onberoerd laat. Adembenemend.

In het Stabat Mater wordt ze bijgestaan door de prachtige mezzo Agnieszka Rehlis. Rehlis heeft van oratoria haar specialiteit gemaakt en dat is hoorbaar. Haar grote, warme stem houdt ze goed in bedwang en haar interpretatie is ingetogen, wat een prachtige contrast oplevert met de zeer dramatische Kurzak.

Artur Ruciński weet me met zijn belcanteske bariton zeer te imponeren. Ik kan me voorstellen dat sommigen zijn aandeel iets te opera-achtig vinden, maar zelf vind ik het heel erg mooi.

Dmitry Korchak beschikt over een heerlijk zoet-lyrische tenor, met een zeer aangenaam timbre. Ik vraag me alleen af of zijn stem niet te klein is voor de imposante derde symfonie. Je kunt het werk makkelijk met Das Lied von der Erde van Mahler vergelijken en daar heb je toch een beetje een ‘stentortenor’ voor nodig. Korchak komt hier duidelijk aan de grens van wat hij kan, maar het is ook niet niks om te moeten opboksen tegen het enorme (schitterende!) koor.

Helaas wordt Korchak niet echt geholpen door de dirigent: Kaspszyk laat het orkest aanzwellen tot een absolute max. Indrukwekkend, zonder meer, maar met wat meer mysticisme en oosters parfum zou hij voor absolute perfectie hebben kunnen zorgen. Niettemin: schitterend!

Het is alleen jammer dat Warner de liedteksten niet heeft afgedrukt, want al was u het Pools machtig, dan nog had u er niets van kunnen verstaan.

Vorig artikel

Flemings laatste Rosenkavalier live in bios

Volgend artikel

Opera in de media: week 19

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

6Reacties

  1. Stefan Caprasse
    4 mei 2017 at 18:15

    U maakt mij zeer nieuwsgierig. Temeer daar ik ‘Krol Roger’ een absoluut meesterwerk vind…
    Vraagje: heb je ook de CD van Rattle (met hetzelfde programma) gehoord? En zo ja, welke van de 2 uitvoeringen vindt U de beste?

  2. 4 mei 2017 at 18:40

    Ja Stefan. Ik ken de Rattle uitvoering goed. Orkestraal vind ik hem (Rattle dus) beter, minder “lawaaierig”, maar de stemmen bij Kaspszyk zijn beslist te prefereren. Bij Rattle vind ik alleen Szmytka goed, de rest is niet meer dan redelijk.

  3. Stefan Caprasse
    5 mei 2017 at 08:45

    Dank U – kiezen is dus moeilijk…
    De vernoemde Szmytka (Elzbieta), die trouwens ook in de ‘Krol Roger’ onder Rattle zingt -schattige persoonlijkheid overigens- heb ik in het Mortiertijdperk heel veel rollen in de Munt zien vertolken -Despina, Zerbinetta, Serpetta (Finta Gardiniera), Lauretta, Constanze…

  4. Maarten-Jan Dongelmans
    5 mei 2017 at 11:25

    Szmytka is inderdaad een mooie sopraan. Ik zag en hoorde haar voor het eerst in het TV-programma Muziek met Marco (NCRV 1987). Daar zong ze fragmenten uit Der Zigeunerbaron.

  5. kersten
    5 mei 2017 at 12:52

    Elzbieta Szmytka zong en speelde fantastisch de keren dat ik haar in Nederland heb mogen horen: o.a. Gilda, Blondchen, Serpetta. In deze laatste rol blonk ze uit in de onvergetelijke Brusselse
    (regie K.-E en U.Herrmann) gastvoorstellingenreeks ihkv het Holland Festival 1987.

  6. Stefan Caprasse
    5 mei 2017 at 15:24

    DAT was inderdaad een legendarische produktie!