CD-recensies

De intieme kant van Cecilia Bartoli

Cecilia Bartoli heeft weer een album uitgebracht. Dit keer geen vocaal vuurwerk, maar een verzameling intieme werken die ze eerder in haar carrière opnam. Het album is getiteld Sospiri (zuchten). En zuchten doet ze, op meesterlijk beheerste en meeslepende wijze.

Het album Sospiri biedt feitelijk niets nieuws. Het label Decca heeft simpelweg de eerder uitgegeven cd’s van Bartoli erbij gepakt (zoals Opera Proibita, Maria en Sacrificium) en uit dat materiaal 21 stukken geselecteerd. De selectie is in een nieuwe en luxe uitgave gestopt – met gelikte foto’s en drietalig vertaalde teksten – en ligt nu als nieuw in de winkel.

De enige noviteiten op de twee cd’s zijn ‘Cervo in bosco’ van Vinci en ‘Una voce poco fa’ van Rossini. Deze aria’s nam Bartoli oorspronkelijk op voor Sacrificium en Maria, maar uiteindelijk werden ze in die projecten niet gebruikt.

Aan de ene kant kun je zeggen dat het een gemakkelijk manier van scoren is, zo’n album. Aan de andere kant vind ik het ook wel wat hebben. Je zou het kunnen zien als een bloemlezing van Bartoli’s ‘kunst’, als een portret van een gedreven, eigenzinnige, nieuwsgierige artieste.

Interessant daarbij is dat het portret haar ‘intieme kant’ belicht. Er zijn bijna alleen maar rustige, verstilde solo’s te horen, zoals ‘Ombra mai fu’ en ‘Lascia la spina’ van Händel. Misschien wil Bartoli ermee benadrukken dat ze meer in huis heeft dan de vonkende coloratuurtechniek waar ze vooral om bekendstaat.

Wat mij betreft slaagt ze daar goed in. Ik heb grote bewondering voor de meesterlijke manier waarop Bartoli met een kleine, eigenlijk nogal dunne stem toch heel gevoelig weet te acteren. Maar haar perfect beheerste pianissimo, lange adem, enorme bereik en intelligente expressie sleept ze mij telkens weer mee en raakt ze meerdere malen een snaar.

Dat begint direct al bij ‘Ombra mai fu’ van Händel, dat Bartoli op een uiterst ingetogen, kwetsbare manier zingt. En het gaat verder met ‘Sposa, non mi conosci’ van Giacomelli, waarin je haar letterlijk hoort zuchten van verdriet. Of neem ‘Ah! non credea mirarti’ uit La Sonnambula, dat ze met Juan Diego Flórez zingt. Ze begint uiterst traag en bijna fluisterend, maar haar zang druipt van de klank en emotie. Ik heb zelden iemand zo mooi zacht horen zingen als Bartoli in die eerste paar zinnen.

Ook in het ‘Pie Jesu’ uit zowel Duruflé’s als Fauré’s requiem is haar ingetogen zang ontroerend en erg op zijn plaats. Met haar eindeloze, ademloze zinnen voorziet ze het gebed om eeuwige rust haast al van zijn vervulling.

Niet in alle stukken op de cd’s pakt die intieme manier van zingen echter goed uit. In ‘Là ci darem la mano’ uit Don Giovanni (met Bryn Terfel) vind ik haar ‘gezucht’ wat gechargeerd en overheersend en Bartoli’s aanpak van ‘Casta diva’ van Bellini en ‘Laudate Dominum’ van Mozart vind ik misplaatst. Voor Norma heeft ze simpelweg de stem niet en in Mozarts mis gaat ze geheel voorbij aan de tekst.

Ter afwisseling van al die intieme solo’s geeft Bartoli een gevatte, originele (!) interpretatie van ‘Una voce poco fa’ van Rossini, zingt ze een hartveroverende, subtiele ‘Voi che sapete’ onder meesterlijke leiding van Claudio Abbado en grijpt ze toch even terug op haar messcherpe coloraturen in ‘Cervo in bosco’ van Vinci (trouwens een wereldpremière op cd).

Of je Bartoli mooi vindt of niet is denk ik erg smaakgebonden. Maar als je haar mooi vindt, dan is dit een aan te raden bloemlezing, een portet van een meeslepende, ontroerende en vooral originele zangeres.

Hieronder de trailer van de dubbel-cd.

Vorig artikel

Orkaters Richard III: muziektheater pur sang

Volgend artikel

Cura regisseert en zingt Samson et Dalila

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. 15 oktober 2010 at 17:16

    Bedankt voor de recensie, erg informatief.
    Ik ben een Bartoli-fan, ondanks haar ´dunne stem´ 🙂 dus deze cd is zeker iets voor mij!