Operarecensie

Ophelia is goed, maar geen opera

Ophelia staat aangemerkt als één van de topvoorstellingen van Operadagen Rotterdam, maar om eerlijk te zijn: de monoloog van Cora Burggraaf lijkt in niets op een opera. Dat zegt overigens niets over de uitvoeringskwaliteit, want die is prima. Beklemmend zelfs.

Een scène uit Ophelia (foto: Leo van Velzen).
Een scène uit Ophelia (foto: Leo van Velzen).

Het feit dat een operazangeres meedoet aan een voorstelling maakt die voorstelling nog niet tot een opera. Maar kennelijk denkt Operadagen Rotterdam daar anders over. Het bestempelde Ophelia als één van de kroonjuwelen van haar festival.

Dat schept valse verwachtingen, want eenmaal zittend in het leuke O.T. Theater in Rotterdam blijkt Ophelia vooral toneel te zijn, slechts hier en daar aangevuld met liederen van Richard Strauss, Berlioz, Chausson en Brahms. Liederen die soms wat geforceerd tussen de door Bernlef geschreven teksten zijn geplakt en in aantal niet meer zijn dan weinig.

Geen opera dus. Zelfs niet een afgeleide ervan. Vergelijk het met La voix humaine van Poulenc. Dat is ook een monoloog en volgt ook de psychische worsteling van een vrouw, maar dat staat op muziek. Een gemusiceerd verhaal, dat is toch opera?

Het maakt allemaal niets uit voor het wel of niet geslaagd zijn van de voorstelling, maar het roept wel vragen op over de definitie van opera die het festival heeft gebruikt. Op een operafestival verwacht je toch op z’n minst opera aan te treffen. Maar in Rotterdam kun je daar blijkbaar niet zeker van zijn.

Burggraaf toont zich een even begaafd actrice als zangeres

Niettemin, de voorstelling zelf is (hoewel ik geen toneelrecensent ben) heel inventief opgezet. De monoloog die mezzosopraan Burggraaf als het Shakespeare-figuur Ophelia afsteekt, is één groot malen door haar gedachten. Haar vader Polonius is vermoord en haar geliefde Hamlet heeft haar verstoten: waarom nog leven? Het is een staaltje ‘soul searching’ dat steeds verder verstrikt in zichzelf, tot de dood erop volgt.

Dat geeft Burggraaf allereerst zelf heel goed vorm door haar intense acteerspel, waarmee ze zich een even begaafd actrice als zangeres toont. Daarnaast heeft regisseur Mirjam Koen talloze creatieve ‘dingetjes’ bedacht om het verhaal in het kale, haast als gymzaal aandoende theater tot leven te wekken en de taferelen die Ophelia beschrijft werkelijk tot de verbeelding door te laten dringen. Dingen als een rivier die uitgerold wordt, een spel van Burggraaf met haar schaduw en het typerend gebruiken van de vele deuren die tot de zaal leiden.

In die setting verdiepen de teksten van Bernlef het verhaal meer en meer. Het heeft een beklemmend effect. Ophelia sleurt je mee in haar benauwenis. En dat is wat de voorstelling zo sterk maakt: de intensiteit van Ophelia’s psyche wordt goed en steeds verder vergrotend weergegeven.

Wat betreft het beetje zang dat er is: Burggraaf zingt fraai, met een donker getinte stem, die ook in de hoogte iets van laagheid behoudt. Met name in het slotlied voor haar dood voert ze prachtig de spanning op. Jammer is wel dat ze hier en daar net niet helemaal zuiver haar tonen pakt.

Ophelia is nog vier keer te zien, van donderdag 28 mei tot en met de slotdag van Operadagen Rotterdam, zondag 31 mei. Meer informatie: www.operadagenrotterdam.nl.

Vorig artikel

Canadese opera loopt als een tierelier

Volgend artikel

Opera over de grens

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.