Operarecensie

Recital Oliemans: Zingend naar de Apocalyps

Het gebeurt zeer zelden dat een liedrecital zo slim, zo intelligent en zo spannend in elkaar zit als de voorstelling (want een voorstelling was het) waar Thomas Oliemans ons in de Kleine Zaal van het Concertgebouw dinsdagavond op trakteerde.

Thomas Oliemans (foto: Marco Borggreve).

Omdat alle voorspellingen (Nostradamus, de Maya’s en nog vele anderen) het jaar 2012 hadden aangewezen als het jaar waarin de wereld ten onder zou gaan, koos Thomas Oliemans voor het thema Apocalyps.

We zitten inmiddels in maart en tot nu toe valt het allemaal nog mee. We leven nog en de wereld draait nog steeds door. Als vanouds. Hier hoort een voorzichtig afkloppen op zijn plaats, want de daadwerkelijke dreiging is niet echt bezworen. Iran heeft de bom en (afkloppen!) het is niet uitgesloten dat ze hem ook gaan gebruiken.

De absolute dictators in Arabische landen hebben plaatsgemaakt voor de (toekomstige?) moslimregimes, Poetin is voor de volgende zes jaar ‘democratisch’ verkozen en Hongarije, Oekraïne en Belarus kennen fascistoïde regimes.

Maar genoeg over politiek. Wij gaan ons nu met het ‘kleine’, menselijke leed bezighouden, we gaan kopje onder, we gaan demonen bezweren en uiteindelijk gaan we sterven, om dan de rust in het ‘himmlische’ te kunnen vinden. We doen het zingend, met behulp van de mooiste gedichten en melodieën, aan de hand genomen door één van de mooiste lyrische baritonstemmen van vandaag.

Het programma bestond uit vijf onderdelen. Het eerste, ‘Omen’, begon met ‘Denn es gehet dem Menschen’ uit de Vier ernste Gesänge van Brahms. Het viel op hoe mooi het pianissimo van Oliemans is. Zeer teder en gevoelig, een prachtig contrast vormend met de ferme slotakkoorden van de piano.

In deel twee, ‘Visioenen’, was de op een opera-achtige manier gezongen ‘Gruppe aus dem Tartarus’ van Schubert een absoluut hoogtepunt, maar ook de met veel tekstbegrip gezongen liederen uit Jedermann van Frank Martin hebben mij bijzonder kunnen bekoren.

Bij deel drie, ‘Dansen op de vulkaan’, ontbraken er ook twee schlagers niet, van Franz Grothe en Michael Jary, beiden uit 1942. ‘Davon geht die Welt nicht unter’ van Jary werd in de oorlogsjaren (en ook daarna) wereldberoemd in de vertolking van Zarah Leander, de omstreden Zweedse actrice en zangeres. Niet iedere klassiek geschoolde zanger weet zich goed raad met dit repertoire, maar laat het aan Oliemans over, hij kan het. En hoe!

Er klonken ook twee drinkliederen van Poulenc, waarvan één een beetje profetisch aandeed: ‘Chanson á boire’, over de koningen van Egypte en Syrië die zich lieten balsemen om zelfs na hun dood langer (eeuwig?) te blijven bestaan.

Het ‘Vulkaan-gedeelte’ werd afgesloten met Deux mélodies hébraïques van Ravel, waarvan de zeer integer gezongen ‘Kaddisch’ mij tranen in de ogen bezorgde.

Deel vier, ‘Ist dies etwa der Tod’, besloot het progamma voor de pauze, met behalve Schubert en Pfitzner ook de verrassing van de avond, twee pareltjes van Frank Bridge. Na de pauze waren wij, samen met Mahler (‘Das Himmlische Leben’ uit Des Knaben Wunderhorn) in de hemel beland en dat was dat.

Er was maar één toegift: ‘Traum durch die Dämmerung’ van Richard Strauss. Een dromerig lied, over liefde en bloemen en een langzame weg naar een ‘geliefde’, wat eigenlijk voor veel interpretaties vatbaar is. De vage grens tussen waken en sterven. Mooier kon niet.

Malcolm Martineau.

Thomas Oliemans is een intelligente zanger. Maar wat net zo, of misschien nog belangrijker is: hij is een uitstekende zanger, met een prettig timbre, goede stemvoering, formidabele tekstbehandeling en met een zeer charismatische présence.

Al de liederen waren in zijn handen net kleine operaatjes, van ingetogen tot heftig, en van vrolijk (ja, zelfs bij Apocalyps kan men lachen) tot doodernstig. Bij hem niks geen roerloos staan in de buik van de vleugel: zijn handen en zijn hele lichaam deden eraan mee. Prachtig, indrukwekkend, spannend en… leuk.

Hij zong zonder blad, wat hem alle vrijheid gaf om met het publiek te communiceren, niet alleen met zijn gesticulatie maar ook – of moet ik zeggen voornamelijk – met zijn ogen.

De pianist, Malcolm Martineau, toonde zich een waardige partner van de zanger, maar van hem zijn wij ook niet anders gewend.

Een leuk wetenswaardigheidje: in de zaal was ook de weduwe van Frank Martin aanwezig, inmiddels 97 jaar. Zij vond het prachtig.

Vorig artikel

Kaune ontroert als Jenufa in Berlijn

Volgend artikel

Matinee voert hedendaagse Zauberflöte op

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

3Reacties

  1. Thea Derks
    9 maart 2012 at 08:03

    Dank weer voor je aanstekelijke recensie, Basia. Als Oliemans zich nu ook eens zou gaan inzetten voor vrouwelijke componisten, zou de wereld nóg een stukje leuker worden!

  2. Basia Jaworski
    11 maart 2012 at 08:33

    Vanavond op Radio 4, 20.02
    Mis het niet!

  3. Femke van Loo
    11 maart 2012 at 19:31

    Dank voor de tip B. Jaworski!
    Deze man beschikt over een prachtige stem en fenomale zangtechnieken. Met name zijn gevoel voor contrasteren is opvallend te noemen. Prachtig. Dit wordt een goede avond. Nogmaals dank.