Operarecensie

Baba Jaga vol van jong talent

Baba Jaga, een nieuw geschreven opera door en met studenten van de Maastrichtse theater- en muziekopleidingen, ging afgelopen weekend in première. Het werd ook binnen lente in het huistheater van Opera Zuid bij de driedelige sprookjesopera.

Affiche van Baba Jaga
Affiche van Baba Jaga

Het was lente in Maastricht en het rook er naar bloesem. Niet alleen buiten, op de terrassen aan het Vrijthof, maar ook binnen. Twee avonden lang bewees de nieuwe opera Baba Jaga hoe talent, durf en cultureel ondernemerschap van Maastrichtse studenten tot een voorstelling kunnen leiden met flink wat ambitie, pretentie zelfs, maar nog zonder de ballast van de Grote Operawereld.

Er moet ergens in de wandelgangen van de kunstopleidingen aan de Jeker in Maastricht door iemand gezegd zijn: “Laten we een opera gaan maken. Er is niet genoeg opera in Maastricht.” En dat idee zette het maakproces van Baba Jaga in gang.

Er kwam een componist, die ook het libretto schreef, gebaseerd op de in Rusland bekende sprookjesheks Baba Jaga. Die componist/librettist Clemens K. Thomas componeerde de muziek bij zijn eigen eerste deel, maar voor de delen twee en drie, als het verhaal opnieuw verteld wordt met een andere afloop, kwamen er twee collega’s bij.

Eén verhaal, drie eindes, drie componisten. Gezongen door een cast van vier zangers, allemaal in opleiding voor klassieke zang en opera. De Poolse Katarzyna Wilk kreeg zeker in het eerste deel ruimte om haar warme timbre te laten horen. Tenor Luke Mitchell kreeg lastige partijen te zingen en te spelen, maar overtuigde zeer. Hij was soldaat in het eerste bedrijf, moderne en potsierlijke macho in het tweede en getergde verliezer in het derde.

Veronika Juhasz, ook productiemanager in dit project, was de onberekenbare heks Baba Jaga, en de Belgische Florence Minon haar bediende, de raaf, die soms Wagneriaanse zinnen had als: “Ik neem het einde en breng het begin.” Alsof Erda zelf aan het woord was.

Het waren prima vocalisten, die het soms niet makkelijk hadden bij de composities van hun medestudenten. De tenor moest in het eerste deel opboksen tegen de soms massief klinkende bezetting van het ensemble van zeven musici, dat per deel door een andere dirigent werd geleid.

Deel één was klassiek sprookjesachtig, op de transparante muziek van Clemens K. Thomas. Het tweede deel was vooral hilarisch, met de aan jazz verwante klanken van Jesse Passenier – vermoedelijk de meest ervaren van de drie componisten, met reeds arrangeeropdrachten op zak van het Metropole Orkest. In deel drie werd het ‘heavy stuff’, met de muziek van Anthony Leigh Dunstan, die de blazers hard aan het werk zette.

Regisseur Tim Gladdines (docent, acteur, regisseur) was de enige wat oudere professional in het gezelschap. Hij bekende in zijn inleiding niet van opera te houden. En dat bleek, op momenten dat een laagje meer drama – zoals ze dat in de opera goed kunnen – opvallend ontbrak. Maar zijn regie was verder gedetailleerd en hij bereikte met de jonge talenten veel.

In de vrij zware, naar laat werk van Strauss neigende derde akte kreeg hij zijn spelers op de top van hun kunnen, in een abstract toneelbeeld dat – net als voor de andere delen – was gemaakt door tweedejaarsstudenten van de Toneelacademie.

Met de inzet van makers, zangers en musici werd het een voorstelling die heel af en toe tegen een pastiche leunde, maar vooral een eigenzinnige, verrassende, moderne kameropera opleverde, waaruit de ambitie en het talent voortdurend omhoog borrelde.

De voorstelling gaat nog naar Roermond (6 april) en Kerkrade (11 april) en daar zijn mogelijk nog kaarten voor te krijgen. Zelfs wie niet in sprookjes gelooft, heeft daar een prima avond. Afgelopen weekend was het huistheater van Opera Zuid, met zijn echte theaterfaciliteiten en een ruime speelvloer, het brandpunt van jong artistiek enthousiasme en cultureel ondernemerschap. De makers waren trots, en terecht. Want, zoals een paar bezoekers achter me bij het slotapplaus in de local lingo zeiden: “Dat is hiel meujelek, wat de lui hei doon.”

Informatie over Baba Jaga en de komende voorstellingen vindt u op de Facebookpagina van het project.

Vorig artikel

Guy Coolen: “Fier op onze geuzennaam”

Volgend artikel

Lauwe Aida in Luikse opera

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.