Operarecensie

Water Passion beleeft Nederlandse première

De Chinese componist Tan Dun componeerde een eigen variant van de Matthäus-Passion van Bach – zonder dat Bach tot klinken kwam, maar met ruime citaten uit de wereld van de oosterse muziek. Water was het verbindende element afgelopen maandag in de Rotterdamse Doelen, waar het werk zijn Nederlandse première beleefde.

Tan Dun (foto: Chris Lee).
Tan Dun (foto: Chris Lee).

Eén van de effecten van steeds meer Matthäus-Passions van Bach is dat de vraag naar alternatieven groter wordt. De aanpalende passie, de Johannes Passion, wordt bijvoorbeeld meer uitgevoerd. Zo gaat de Nederlandse Reisopera nog tot en met 18 april door het land met een geënsceneerde versie van het werk. En Het Geluid Maastricht brengt ondertussen Headphone Oratorium, een voorstelling van kleine omvang, gespeeld buiten de concertzalen, waarin korte fragmenten uit beide passies worden gebruikt in een uiterst ontroerende voorstelling.

Dat na Rotterdam op 14 april deze week ook Düsseldorf en Amsterdam een hele andere, oosterse variant op het werk van de bevlogen componist uit Leipzig te zien krijgen, is uiteindelijk ook te danken aan diehard Bach-liefhebbers. De Internationale Bach Akademie uit Stuttgart besloot in 2000 ter gelegenheid van het 250e sterfjaar van Bach opdrachtwerken uit te zetten bij moderne componisten als Wolfgang Rihm en Sofia Goebaidoelina. Voor elke evangelist werd een componist gezocht, en voor Matteüs werd dat Tan Dun.

Tan Dun liet Bach links liggen en koos het element water als leidend geluid voor zijn Water Passion after Saint Matthew. Daarom stonden er afgelopen maandag bij de Nederlandse première in Rotterdam grote perspex schalen met water op het podium, waarmee geluid en zelfs muziek werd gemaakt.

Het was anders dan anders, op allerlei manieren. Zeker, er waren twee koren, gevormd door leden van Capella Amsterdam, er waren enkele instrumentalisten en twee solisten zongen de teksten, verdeeld naar rollen. Soms waren die alleen genoteerd als ‘sopraan’ of ‘bas’, maar de zangeres deed ook Petrus en de duivel en de bas zong Jezus. Het koor was volk, maar ook Pilatus. Op het zorgvuldig uitgelichte podium werd het geluid versterkt en er was een kleine, subtiele choreografie.

Het oratorium begon in het donker. Twee instrumentalisten – leden van het Nieuw Ensemble – kwamen vanuit de zaal op en er klonk water. Elektronisch versterkt gaf dat een wonderlijk levendig geluid in de grote concertzaal. De muziek van Tan Dun, die als dirigent soms deel uitmaakte van de choreografie, raakt aan klassieke Chinese volksmuziek en citeert uit mantra-zang, het geluid van Tibetaanse monniken en de muziek uit de Chinese opera.

Sommige delen met Engelstalige tekst waren goed verstaanbaar. Tan Dun schreef zelf teksten en citeert hier en daar uit het Evangelie. Voor vaste Matthäus-gangers moeten zinnen als “this is blood money” (“denn es ist Blutgeld”) bekend in de oren klinken, en ook in deze passie riep het koor de naam Barabbas.

Van de zangers werd vocaal veel gevraagd. Bas Stephen Bryant is vertrouwd met het werk van Tan Dun; hij was er ook bij toen Dun in 2008 een aantal uitvoeringen van zijn opera Marco Polo dirigeerde in Amsterdam. Van heel laag, een soort didgeridooklank, tot gewoon laag: het lukte Bryant allemaal uitstekend, waarbij zijn volume door de versterking van een andere orde was dan in een gewone concertuitvoering.

Sopraan Maria Chiara Chizzoni zingt het reguliere operarepertoire, maar was in 2011 al te horen in de Water Passion bij uitvoeringen in Rome en Leipzig. Haar hoge en nog hogere noten waren loepzuiver. Als er dan toch versterkt wordt, dan wel graag heel goed en het moet gezegd worden: de geluidsbalans en de klankkleur waren uitstekend.

Capella Amsterdam schakelt deze week moeiteloos van de klassieke Johannes Passion, die het koor zingt tijdens een tournee met het Orkest van de Achttiende Eeuw, naar de moderne passie van Tan Dun. Die vraagt van het koor niet alleen vocale bijdragen; er moeten ook kleine belletjes tot klinken worden gebracht. Die brede inzetbaarheid van Capella Amsterdam, dat Bach, Mozart maar ook Stockhausen aankan, blijft een bewonderenswaardig fenomeen.

Wat deze Water Passion zo ongelofelijk bijzonder maakt, is de confrontatie tussen het zeer westerse lijdensverhaal uit de Bach-traditie en stokoude klassieke elementen uit de Chinese cultuur. Tan Dun citeert daaruit en dat leidt tot een zekere spiritualiteit, die nooit naar esoterische flauwekul afglijdt.

Dun maakt moderne, zelfs avant-gardistische klassieke muziek. Niet makkelijk, maar wellicht juist door de theatrale vorm die hij voor zijn Water Passion koos voor veel mensen toegankelijk. Het applaus en gejuich klonken afgelopen maandag in de Doelen een tikje frivool – de zaal zat vol fans – maar wat mij betreft was dat enthousiasme zeer terecht.

De Water Passion wordt nog uitgevoerd in Düsseldorf (16 april) en in het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam (17 april). De complete Water Passion staat op Spotify in een uitvoering met het RIAS Kammerchor Berlin.

Vorig artikel

OPERA2DAY op weg naar de Grote Kerk

Volgend artikel

Zes klassiekers vullen de zomer in Verona

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.