Operarecensie

Metropolitan Opera brengt Così in topvorm

De voorlaatste vertoning van een opera uit de Metropolitan Opera in New York van dit seizoen was Così fan tutte. De Mozart-opera, die afgelopen zaterdag in een aantal Nederlandse bioscopen live te zien was, bracht vocaal en orkestraal spektakel van wereldklasse.

Scène uit Così fan tutte (foto: Marty Sohl / Metropolitan Opera).
Scène uit Così fan tutte (foto: Marty Sohl / Metropolitan Opera).

Dirigent James Levine van de Metropolitan Opera in New York heeft vast al heel wat prijzen op zijn dressoir staan. Zijn aantal optredens in het operahuis waar hij sinds 1973 chef-dirigent is, nadert de 2.500. En de dirigent blijft doorwerken, ondanks zijn leeftijd – hij wordt in juni 72 – en ondanks grote fysieke beperkingen. Met deze Così fan tutte kwam hij in september 2013 terug na twee jaar medische ellende en daarmee afwezigheid in de orkestbak van de Met.

De titel van ‘Hardest Working Man in Show Business’ is sinds kerst 2006 vacant; toen overleed de vorige drager ervan, soullegende James Brown. Mij lijkt James Levine een waardige opvolger voor de informele eretitel. Met zijn optreden in Così fan tutte als meest recente bewijs. Het orkest knalde er echt in, afgelopen zaterdag, toen Così via het wereldwijde Live in HD-netwerk in een, ondanks Koningsdag, zeer goed gevulde Rotterdamse Pathé-bioscoop vertoond werd.

Levine houdt van Mozart, dat is bekend, en het lukt hem om met een modern orkest een behoorlijk authentieke klank te maken. Voor de snaren van de strijkinstrumenten hebben geen schapen hoeven lijden, en toch was het zeer Mozartiaans wat er uit de bak kwam zaterdag. Niet alleen in de wervelende ouverture, tot in letterlijk de allerlaatste noten van het slotensemble bleef het pittig. In een opera die vooral in het tweede deel van het verhaal nogal aansleept, is zo’n levendig tempo heel aangenaam.

De geluidskwaliteit van deze productie was opvallend goed. Ik denk niet dat wat uit de kelen van de zangers kwam helemaal ongefilterd de speakers van de bioscoop haalde, maar door de techniek en wellicht de plaatsing van microfoons was het klankbeeld warm en intiem en de mix tussen orkest en vocalen optimaal. Er klonk maar heel weinig van de galm die een live-uitvoering soms heeft, terwijl de lachen uit de zaal toch goed te horen waren.

In de orkestbak, die dankzij de ouverture bij gesloten doek ook visueel terechte aandacht kreeg, zat het wel goed. Wat erboven op vocaal gebied te horen was, kon zich daar prima mee meten. Het waren de meisjes die wonnen, maar dat komt ook omdat Mozart voor de vrouwenrollen misschien toch net iets beter zijn best deed bij het componeren van de opera in 1790.

Isabel Leonard is een mezzo die, aan haar speellijst te zien, vrij nadrukkelijk kiest voor het Mozart- en Rossini-repertoire. Ze was de laatste jaren vaak te zien als Rosina, Zerlina en Cherubino. In de vorige serie opvoeringen van deze productie van Così fan tutte in New York, toen onder dirigent William Christie, zong ze net als nu Dorabella. Vocaal top, technisch zeer vaardig en met bijna, bijna net zo’n expressieve kracht als haar collega en zusje in het verhaal, Susanna Philips. Die lukte het iets beter om een naïef meisje neer te zetten.

Philips zong nog maar één keer eerder de rol van Fiordiligi, bij de Santa Fe Opera. Ze werkte hard aan haar rol met maestro Levine en dat leidde tot een betoverend optreden. Met name in het tweede bedrijf, als ze nog net denkt dat haar trouw aan Guglielmo voor eeuwig zal zijn, was ze zo goed, doorleefd en vocaal innemend dat alleen die minuten een bezoek aan deze voorstelling al de moeite waard maakten. De naïeve, ‘echte’ liefde die ze in haar zang legde, de tranen die in haar ogen leken te staan en de klank van haar stem maakten haar aria tot een echt moment.

Philips is, hoe jeugdig ze ook kan acteren, zeker geen nieuweling. Maar dat kan ook niet: voor een Mozart-rol in een enorme zaal als de Met heb je flink wat vocale training en vlieguren nodig.

Het valse dienstmeisje Despina is een rol die Danielle de Niese al eens in Amsterdam zong. Ze stond in de eerste serie voorstellingen van de Mozart/Da Ponte-serie van het duo Wieler/Morabito, in seizoen 2006/2007. Of ze “the woman who changes opera” is, zoals ze met kennelijke instemming op haar gloednieuwe website een recensent citeert, lijkt me de vraag. Maar haar Despina was licht, grappig en speels.

Scène uit Così fan tutte (foto: Marty Sohl / Metropolitan Opera).
Scène uit Così fan tutte (foto: Marty Sohl / Metropolitan Opera).

Eind dit jaar is De Niese ook in de Met te zien, dan in de rol van Susanna, in een Nozze di Figaro die door Edo de Waart zal worden gedirigeerd. Een maand later brengt ze dezelfde rol bij de Staatsoper in Hamburg.

Iedereen is leeftijdsloos in de operawereld, maar de High Definition-camera’s registreren alles. De mannelijke rollen werden gespeeld door zangers die aanzienlijk ouder leken dan hun tegenspeelsters. De jonge soldaten waren daardoor wat belegen heren, al klonken ze vocaal wel behoorlijk jeugdig.

Ferrando was een rol van Matthew Polenzani, inmiddels één van de vaste waarden van de Met. Tegen het einde miste hij wat focus in zijn zang, maar dat lijkt me bij de veeleisende muziek van Mozart aan het slot van een lange voorstelling niet zo gek. Zijn medesoldaat was bariton Rodion Pogossov, die – overigens net als zijn collega’s – wel de zaal vulde met zijn stem maar toch Mozartesk bleef klinken. De snelle regie bracht zijn grimassen en grappen alert in beeld.

Heel erg cynisch en zuur was Maurizio Muraro als Don Alfonso niet. Hij zong met een basstem die ergens onder uit zijn lijf leek te komen rijke tonen als een wat gemoedelijke Alfonso.

Lesley Koenigs regie uit 1996 legde het accent op het lichte karakter van de voorstelling en streefde naar de lach, en die klonk zeer geregeld. Koenig zocht geen lagen en geen moderniteiten in het verhaal. Renée Fleming, die de uitzending presenteerde, deed haar best iets moderns of maatschappelijks te vinden in het verhaal van de opera, maar dat leverde boeiende vragen en nietszeggende antwoorden op. “It’s entertainment”, zo antwoordde één van de vocalisten op haar vragen.

Deze Così fan tutte wordt in enkele steden later vertoond, zoals in Amsterdam en Breda, waar de opera op zondagochtend 4 mei te zien is. De laatste New Yorkse operavertoning van dit seizoen is op 10 mei. Dan is La Cenerentola van Rossini te zien, met Joyce DiDonato in de hoofdrol. Zie voor meer informatie de website van de Metropolitan Opera.

Vorig artikel

Boris Godoenov groots in details

Volgend artikel

José Carreras maakt succesvolle comeback

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.