Operarecensie

Dampende Opera meets the blues

Amsterdam kwam net een beetje bij, zo aan het eind van de zaterdagmiddag. De dancemuziek vanaf de boten vol vrijheidsvierders was verstomd, de bezoekers verlieten het stadscentrum weer. Net buiten het grachtengebied, in het Concertgebouw, bleef het met Poulenc nog even gay, en transponeerden de dancebeats naar jazzritmes.

Judtih van Wanroij
Judtih van Wanroij

In de Kleine Zaal van het Concertgebouw was de gebruikelijke rust die daar om de recitals hangt al snel na aanvang verdwenen. Zaterdagavond ontmoetten opera (en het lied) en de blues elkaar in wat na twee jaar niet meer echt een ‘blind date’ was.

Precies twee zomers geleden ging Opera meets the blues in première tijdens het Grachtenfestival. Toen in Undercurrent aan het IJ, deze keer was een Robeco SummerNight de entourage voor de ongebruikelijke ontmoeting tussen vooral Frans klassiek en op Amerikaanse leest geschoeide jazz.

Sopraan Judith van Wanroij en pianist Peter Beets kennen elkaar al sinds hun jeugd. Ze groeiden beiden op in Groenlo. Een paar jaar geleden ontstond het plan om samen muziek te maken, elk vanuit de eigen achtergrond. Van Wanroij leverde ideeën uit het Franse lied- en operarepertoire, Beets offerde – naar eigen zeggen – een paar slapeloze nachten om de complexe muziek van Francis Poulenc en Claude Debussy naar jazz te arrangeren. Hij had daarvoor eerder al geoefend op Chopin, resulterend in zijn cd Chopin meets the blues.

Vergeleken met dat eerste optreden in 2012 waren vooral de zangeressen, sopraan Judith van Wanroij en mezzo Hetty Jansen, hoorbaar en zichtbaar gegroeid in hun crossoverrol. Toen was het opletten na welk chorus ze hun lied konden inzetten, nu was het soms andersom. Waar pianist Peter Beets nog weleens improviserend een extra rondje om de kerk maakte, lieten de dames met een gebaar weten dat het nu echt hun beurt was.

Wat makkelijk lijkt, is het vaak niet. Ik kan me voorstellen dat het voor de klassiek geschoolde zangeressen uiterst lastig zingen en intoneren is tegen de muur van geluiden die een denderende vleugel plus een bassist (Marius Beets) en een drummer (Martijn Vink) samen voortbrengen. In ‘C’est ainsi que tu es’ van Poulenc had mezzo Hetty Jansen daar hoorbaar last van. Maar in haar andere bijdragen, de ‘Habanera’ en ‘Seguidilla’ van Bizet, swingde ze moeiteloos mee op de beats van haar begeleiders. Carmen werd meer ‘latin’ dan ooit te voor.

Peter Beets (foto: Piet Gispen)
Peter Beets (foto: Piet Gispen)

Judith van Wanroij toonde zich zeer comfortabel in haar rol als parttime jazzzangeres. Ondanks de lichtheid die de muziek bracht, zette ze in ‘C’, één van de twee liederen die Poulenc schreef op tekst van Louis Aragon, een zeer serieuze toon. Het lied uit 1944 is een statement over hoe oorlog het leven verwoest. Het bleef ook in een jazzy snit fraai overeind.

Dat was ook zo met ‘Les chemins de l’amour’, eveneens van Poulenc. Van de arrangementen die Peter Beets maakte, was dit lied wellicht het best gelukte voorbeeld.

Naast de solostukken waren er enkele duetten: ‘El Desdichado’ van Saint Saëns, ‘Pleurs d’or’ van Fauré en het bekende bloemenduet uit Lakmé. In die stukken kwam het vijftal gezamenlijk op stoom. Het meest jazzy stuk van de avond was vocaal gezien ‘Summertime’ van Gershwin, met de mezzo in ‘gewoon’ klassieke modus en de sopraan in een verrassende demonstratie operazang.

Wie heel puristisch is, of streng in de leer, zal met uitslag op de oorschelpen hebben geluisterd naar deze bijna frivole, met veel humor gebrachte vrijage tussen jazz en klassiek. En wie vooral voor de zangeressen kwam, vond wellicht dat begeleider Beets in zijn niet te stuiten enthousiasme een tikje te weinig ruimte liet voor de dames.

Wat aan geluid uit de vaste speakers in de Kleine Zaal kwam, was matig. De grote klank van de pianist, die de ongetwijfeld Duitse Steinway liet klinken alsof hij in de New Yorkse vestiging gemaakt was, kwam niet helemaal tot zijn recht uit de vier standaardboxen en dat gold ook voor de vocalen.

Het publiek, dat zich met tussenapplausjes en geen ‘brava’s’ maar ‘yeah’s’ ook al van z’n jazzkant liet horen, kreeg geen genoeg van de ontspannen, swingende sfeer van de muziek. Ik snap dat goed. Als de jazz nog een klein beetje inschikt (Peter Beets zou eens een kopje thee moeten drinken met iemand als Rudolf Jansen) en het geluid mooier uit de boxen komt, dan ga ik heel graag nog een keer naar Opera meets the blues.

Vorig artikel

Podcast: Mark Omvlee op de zwarte piste

Volgend artikel

Jelinek schrijft ‘vervolg’ Ring

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

1 Reactie

  1. Joost van der Waaij
    4 augustus 2014 at 19:34

    Na een lange tijd heb ik Judith van Wanroij weer horen zingen. Dat ze goed kon zingen wist ik wel. Maar dat ze zo goed kon zingen overtrof mijn stoutste verwachtingen. 2 Augustus was dus een avond, die lang in mijn herinneringen zal blijven. Heel erg genoten.