Operarecensie

De Soprano’s blijven abstract

Op zondag 5 oktober ging De Soprano’s van Opera Zuid in première. Het Maastrichtse gezelschap ging een samenwerking aan met ICKamsterdam en liet de regie over het podium aan de dansers. Het leverde een beetje opera en veel dans op in een voorstelling die zich niet geheel opende naar het publiek.

Scène uit De Soprano's (foto: Alwin Poiana).
Scène uit De Soprano’s (foto: Alwin Poiana).

Een dialoog tussen opera en dans, dat belooft de productie De Soprano’s, waarvoor Opera Zuid en het Internationaal Choreografisch Kunstencentrum (ICK) Amsterdam de krachten bundelen. Het Maastrichtste operagezelschap leverde drie sopranen met een stem én de durf om zich te laten regisseren in een setting die niet alledaags voor ze was. ICKamsterdam deed de choreografie en drukte daarmee zijn stempel op de voorstelling.

Als de voorstelling begint, is het podium leeg. Een danser komt op. Blote, lange benen, vingers met ringen en een hoofd vol haar. Een man of een vrouw, dat is eerst niet duidelijk. Torenhoge hoge hakken aan de voeten, maar een kunststof harnas met een stevige mannentorso over het bovenlijf.

Staand in een spot noemt de figuur voor een microfoon die uit de nok komt, alsof het een bokswedstrijd is, namen van vrouwen. Het is een merkwaardig rijtje, dat begint bij Angela Merkel en via Michelle Obama naar – jawel – Miranda van Kralingen gaat, en waarin ook Beyonce Knowles wordt genoemd. Ergens later in de voorstelling verschijnt nog een naam op het achterdoek, die van een bekende Nedelandse operadiva.

De andere medewerkers komen langzaam naar het midden van het voortoneel. Bij bijna niemand is duidelijk of het een man of een vrouw is. Hun openingsscène, strak gechoreografeerd en één van weinige figuratieve onderdelen van de voorstelling, is geestig. Parallel maken de dames, op een rij vooraan op het podium, zich op met alle parmantige clichés die dat ritueel met zich meebrengt. Unisono trekken ze dansslofjes aan, steken ze met veel misbaar een sigaret op en blazen met een wulps gebaar de rook uit.

Scène uit De Soprano's (foto: Alwin Poiana).
Scène uit De Soprano’s (foto: Alwin Poiana).

Het gaat in deze voorstelling over vrouwen, hun lichamen en hun rollen. De verleidster, de dienstbare en de strijdbare: drie types die in toepasselijke aria’s uit het werk van Verdi hun stem laten horen.

Op de muziek van de ouverture van La traviata begint de voorstelling. Wat volgt, is een rijk, origineel gebruik van theatermiddelen: beeld, beweging, geluid (een tegenwoordig onvermijdelijk soundscape doet onaangenaam denken aan de recente Fairy Queen door Paul Koek bij de Reisopera), dans en zang. Die zang is betrekkelijk concreet. Het zijn teksten van vrouwen als Violetta, de verleidster, van de strijdbare Azucena uit Il Trovatore en van Desdemona, de dienstbare uit Otello.

Die laatste wordt gezongen door sopraan Capucine Chiaudani, letterlijk onzichtbaar achter één van de danseressen. Zij is door een hoofdkap onherkenbaar. De jonge sopraan Anna Emelianova zingt met opmerkelijke kwaliteit de lastige vocalen van Violetta uit La traviata en mezzosopraan Marjolein Niels maakt indruk met twee Eboli-aria’s uit Don Carlo. Dirigent Rolf Verbeek heeft de partituren van Verdi vaardig bewerkt voor klein ensemble en wat zijn musici spelen, is van uitstekende kwaliteit.

Scène uit De Soprano's (foto: Alwin Poiana).
Scène uit De Soprano’s (foto: Alwin Poiana).

Maar hoe goed de sopranen ook zingen, het blijft in zekere zin in de schaduw van de dans staan op het nogal zuinig belichte podium. De dans overheerst.

Wat deze voorstelling lastig maakt, is de ingewikkelde mix van inhoud en vorm. Er is een boodschap en er zijn thema’s, vooral te lezen in de teksten die over de Soprano’s geschreven zijn, waaronder een heuse woordenlijst, die begint bij Aria en eindigt bij Zeven, een cruciaal getal in het werk van het choreografenduo Emio Greco en Pieter C. Scholten. Aan de andere kant is er de vorm, het abstracte gebruik van dans en beweging, waarin opmerkelijk genoeg vooral de mannenlijven, bezweet soms van het intensieve bewegen, een visueel accent geven.

Zang en dans: twee talen die een dialoog aangaan in De Soprano’s, maar die elkaar niet overal raken, versterken of verhelderen. Interessant, creatief, met zorg en liefde gemaakt, ongetwijfeld, maar te gesloten om volledig door te dringen.

De Soprano’s is nog te zien in verschillende theaters in Nederland. Kijk voor de speellijst op de website van Opera Zuid.

Vorig artikel

Laurent Pelly laat L’étoile schitteren

Volgend artikel

“Maestro to the pit”: achter Live in HD

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.