Operarecensie

Egarr laat Johannes Passion ademen

Maestro Richard Egarr liet vrijdagavond het Koninklijk Concertgebouworkest, het Nederlands Kamerkoor en een set grote solisten samensmelten tot een organische eenheid, die ruim twee uur lang de fraaie noten van Bachs Johannes Passion in- en uitademde. Vol bezieling, vol leven.

Richard Egarr (foto: Marco Borggreve).
Richard Egarr (foto: Marco Borggreve).

Aan passies geen gebrek dezer dagen. Waarom dan juist deze uitvoering bespreken? Het is en blijft arbitrair, dat geef ik direct toe. Mijn persoonlijke motivatie: de Johannes schurkt, meer dan de Matthäus-Passion, tegen het operagenre aan. Bovendien wekte de cast op het affiche van het Concertgebouworkest hoge verwachtingen, ook bij de operaliefhebber. Carolyn Sampson, Ann Hallenberg, Michael Schade… daar trek je je colbertje voor aan.

Die verwachtingen werden vrijdagavond geheel waargemaakt. Meer nog dan aan de voortreffelijke solisten was dat te danken aan Richard Egarr, die zijn debuut maakte als gastdirigent bij het Amsterdamse orkest en wiens spectaculaire interpretatie mij minstens zo bekoorde en ontroerde als een gemiddelde opera-uitvoering.

Egarr leidde het oratorium op betrokken, meelevende wijze, telkens weer achter zijn klavecimbel springend voor de recitatieven. De maestro bracht de musici en zangers uiterst precies op één lijn, met als resultaat haarfijne inzetten en afsluitingen en een bijzonder eendrachtige frasering. Er ontstond een bepaalde cadans, een ademstroom, die het geheel bijzonder vitaal deed overkomen. Er zat leven in.

In de koralen was dat vooral goed te merken. Egarr koos voor vlotte tempi en brede fermates, wat tot sprankelende koorzang leidde. Hoogtepunt was voor mij het meer ingetogen, biddende ‘Ruht wohl, ihr heiligen Gebeine’, direct gevolgd door het afsluitende ‘Ach Herr, laß dein lieb Engelein’, waarin het Kamerkoor door een groter volume en grootsere klank de muziek liet openbloeien, een hoopvol einde tegemoet. Zo fraai!

Van de solisten viel Andrew Foster-Williams enigszins uit de toon, vond ik. Over zijn stem niets dan lof, maar hij zette Christus wel erg fel, haast verbeten, neer. In de scène met Pilatus leek het er soms op dat hij met de Romeinse praefectus op de vuist wilde gaan. Iets te gretig om geloofwaardig over te komen als lijdende messias.

De andere bas-bariton, Christopher Purves, liet in de rol van Pilatus en in de basaria’s een schoon, diep geluid horen, met een solide hoogte en een aangename souplesse. Zijn interpretatie van ‘Eilt, ihr angefochtnen Seelen’ was ronduit imponerend. Perfect op de tekst afgestemd en doortrokken van emotie.

Carolyn Sampson (foto: Marco Borggreve).
Carolyn Sampson (foto: Marco Borggreve).

Ook indrukwekkend was het optreden van sopraan Carolyn Sampson. Haar pure geluid en subtiele benadering gaven Bachs melodieën een haast oogverblindende glans. Haar vertolking van de aria ‘Zerfließe, mein Herze’ was een juweeltje, een parel op het fluwelen klanktapijt van het orkest. Ik heb me eraan zitten te vergapen!

Mezzo Ann Hallenberg contrasteerde mooi met Sampson. Ze liet een dramatischer geluid horen, hoewel ook haar zanglijnen en loopjes kraakhelder waren.

De tenoren Michael Schade en Benjamin Hulett completeerden de cast. Schade zong zeer geëngageerd de partij van Evangelist. De vele hoge noten in zijn partij gingen hem makkelijk af. Jammer dat hij zijn woorden soms zo sterk accentueerde dat de tekst minder goed te verstaan was. De jonge Hulett maakte een krachtige indruk.

Het Nederlands Kamerkoor was qua klank en precisie een perfecte match voor dit toporkest en deze topsolisten. Het vulde zijn verschillende rollen met verve in en kroonde de avond met het eerder genoemde ‘Ach Herr, laß dein lieb Engelein’.

Bij een avondje oratorium hoor je het geloof ik niet te roepen, maar op deze plek toch even: bravi!

Hebt u als operaliefhebber ook een passie bezocht? Deel hieronder uw ervaringen.

Vorig artikel

Zeldzame Massenet terug in Palais Garnier

Volgend artikel

Terug in de tijd met Le pré aux clercs

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

2Reacties

  1. Shmulik Lipniski
    31 maart 2015 at 09:29

    Helemaal met Jordi eens, Ann Hallenberg vond ik prachtig.
    Perfecte avond.
    Zondagmiddag 29 maart was ik naar een andere uitvoering van de Johannes in de Dominicuskerk van het Fenixkoor.
    Geen beroemde solisten, dirigent of Concertgebouw, maar eveneens heel mooi. Uitverkocht en enthusiast ontvangen.

  2. Henk Rentenaar
    31 maart 2015 at 16:07

    Helemaal met Jordi oneens. Beluisterde de uitvoering van zondag jl. via de radio. Koren en koralen werden veel te snel gezongen. Daardoor werden de teksten onverstaanbaar. En sommige solisten leken rechtstreeks uit een voorstelling van “Der Ring des Nibelungen” gekomen te zijn. Daardoor klonken hun aria’s als te vet en te zwaar aangezet en klonken daardoor moeizaam.