Operarecensie

Minailo maakt minimalistische Semele

Regisseur Sjaron Minailo ontwierp voor de Rotterdamse Operadagen een intrigerend spel van bewegingstheater en mime, waarvoor Händels opera Semele het uitgangspunt vormde. En wel in die volgorde. Althans, dat was de ervaring die het meest op de voorgrond trad afgelopen zaterdag.

Claron McFadden (foto: Sacha de Boer).
Claron McFadden (foto: Sacha de Boer).

Semele is het tragische liefdesverhaal over de sterfelijke koningsdochter van Thebe. Zij is uitgehuwelijkt aan prins Athamas, maar wordt door oppergod Jupiter ontvoerd en bemind.

De vrouw van Jupiter, Juno, is jaloers op de zwangere Semele en bedenkt een list om de twee uit elkaar te drijven. Ze neemt de gedaante aan van Semeles zuster Ino (in deze voorstelling door Ino zelf gespeeld) en maakt geraffineerd gebruik van Semeles wens om onsterfelijk te worden. Met haar trucs manipuleert ze Semele om Jupiter te vragen zijn macht te tonen. Niet in zijn aardse gestalte, maar in zijn goddelijke gedaante.

Jupiter heeft Semele gezworen al haar verlangens te vervullen. Daarom moet hij, tot zijn grote spijt, ook aan deze onmogelijke wens gehoor geven. Wanneer hij nadert met vuur en bliksemstralen, weet hij dat dit Semeles eind zal betekenen. Na de fatale afloop ontrukt Jupiter de ongeboren vrucht aan het moederlichaam, naait deze in zijn dij en schenkt drie maanden later het leven aan Bacchus.

Met Sjaron Minailo – een van origine Israëlisch regisseur, die zijn eigen laboratorium heeft voor hedendaagse opera (Studio Minailo) – heeft Operadagen Rotterdam een minimalistische aanpak in huis gehaald. Daarin bevolkten slechts drie zangers, drie mimespelers en een verzameling stoelen het verder kale toneel. Geen decor, alleen aluminium rollen op de wanden. Geen koren, alleen solisten. Wel zat het Residentie Orkest op het podium, dat onder leiding van topdirigent Richard Egarr fantastisch spel leverde.

Minailo heeft met zijn regie in het bijzonder de onderlinge fricties tussen de drie vrouwelijke personages – Semele, Juno en Ino – willen blootleggen. In deze opzet is hij wonderwel geslaagd. Hun spanning was voortdurend aanwezig, vooral vanwege de bijna choreografische benadering van het geheel en de betrokkenheid van alle spelers op elkaar. Die scherpe oplettendheid naar de ander kwam mede voort uit het eigenbelang dat elk van hen najoeg en dat een rauw kantje gaf aan het geheel.

Minailo’s regie heeft de muziek vooral willen visualiseren en sterk de nadruk op interactie gelegd. Met Sophie Maczewski, vaste speler bij Studio Minailo, en Mira Helmer, die een uiterst lenige performance heeft en al lange tijd met de regisseur samenwerkt, had Minailo voldoende ingrediënten in huis om zijn uiteindelijke doel te concretiseren.

Het leverde prachtige constellaties op met steeds weer nieuwe verhoudingen. Helmer speelde een expressieve prins Athamas en Frits Vogels, die weinig weg had van de roze Cupido waarmee wij deze godheid doorgaans associëren, was de onderlinge relaties voortdurend aan het herpositioneren.

Claron McFadden speelde en zong naturel en ontspannen in de rol van Semele. Verstild, maar ook met dramatische uitpakkers. Laura Bohn, die Roberta Alexander verving als Ino, viel op door haar intense wijze van spelen en zingen, warm en gepassioneerd. Samen leverden hun stemmen schitterende kleuringen op, zoals in ‘Prepare then, ye immortal choir’.

Richard Egarr leidt alle vier de voorstellingen (foto: Patrick Harrison).
Richard Egarr leidt alle vier de voorstellingen (foto: Patrick Harrison).

Kevin Walton zette een formidabele Jupiter op de bühne. Als acteur heeft hij een overtuigende performance en af en toe klonk een glimp van zijn mooie diepe stem. De halsbrekende aria’s van deze Händel-opera, met de vaak hoge zettingen, kwamen echter maar matig uit de verf.

Semele werd in de versie Minailo vooral een visueel en theatraal schouwspel, waarin elk gebaar en elke herplaatsing van stoelen of spelers betekenis had en de aandacht vasthield. Toch bleef deze voorstelling door deze aanpak vanuit muzikaal perspectief wat mager.

Dat de productie vooral een product was van de regisseur, werd nog eens extra onderstreept toen deze tegen het einde van de opera zelf als Bacchus verscheen. Het orkest werd stilgelegd en we hoorden een song van Nina Simone: ‘Lilac Wine’. Een verrassende en ook innemende wending.

De symboliek van wijn werd weergegeven in de ontmoeting van Bacchus met elk afzonderlijk personage en mondde uit in één van de vele rituelen uit de voorstelling. Het orkest kreeg het laatste woord en sloot af met Händels schitterende muziek.

Vorig artikel

Operadagen: death speaks raakt het hart

Volgend artikel

Eliahu en Vermillion sieren Mahler

De auteur

Jacqueline van Rooij

Jacqueline van Rooij

1 Reactie

  1. Leen Roetman
    1 juni 2015 at 19:18

    Ook vanuit visueel perspectief vond ik het een ‘magere’ voorstelling. Het was een stoelendans met stoelen die te veel verplaatst werden. De gebezigde gebaren waren voor mij onbegrijpelijk. Ik voelde wel wel dat de regisseur geprobeerd heeft hiermee de tragiek van Semele te duiden. Maar het kwam bij over als quasi diepzinnige psychologie. Claron McFadden heeft een mooie stem maar de halsbrekende aria’s waren erg moeizaam. Het orkest had een ‘authentieke’ maar saaie klank.
    De regisseur toonde lef om zich als een in plastic gewikkelde naakte Bacchus op het toneel op te voeren, en een song van Nina Simone daarbij in te zetten.
    LP2 was een wat ongemakkelijke maar spannende locatie. Ja, het was bijzonder…