Operarecensie

Dido: Spectaculair in de details

Dido and Aeneas van Henry Purcell behoort inmiddels tot het veelgespeelde repertoire van barokorkesten en operaensembles. Het valt niet mee, zonder een grootschalige enscenering, nog iets wezenlijks toe te voegen aan de opera. Maar La Risonanza deed dat, afgelopen zaterdag in Amsterdam. Zonder grootschalige enscenering, maar zeer indrukwekkend.

La Risonanza met dirigent Fabio Bonizzoni (©Laura Crippa)
La Risonanza met dirigent Fabio Bonizzoni (©Laura Crippa)

De zaal was vol, afgelopen zaterdag in het Muziekgebouw aan ’t IJ. Op het podium stonden een klein bezet ensemble, La Risonanza, het Coro Costanzo Porta en drie solisten met Fabio Bonizzoni als dirigent. Voordat Purcells Dido and Aeneas begon was er een ‘voorprogramma’ met The Loves of Mars and Venus van twee tijdgenoten van Purcell, Eccles en Finger. Niet zomaar achter elkaar gezet, deze programmering was gebaseerd op een avond theater in het Londen van 1704.

De eerste indruk was niet onverdeeld gunstig. Een koor dat – zoals het er bij zat – verdwaald leek in een passie van Bach en drie solisten in klassieke concertkleding, met stoelen. Een tikje statisch, en ondanks de aardige muziek die deels origineel was en ten dele was gereconstrueerd danwel gecomponeerd door dirigent Fabio Bonizzoni, werd ik niet meteen gegrepen. Na al meer dan twee dozijn Dido’s in een zaal achter de kiezen en een uitpuilend plankje van inmiddels 17 opnamen ‘and stil counting’, ontstaat er wat reserve. Zou een uitvoering nog kunnen verrassen?

Het ‘hoofdprogramma’ begon met een ouverture vol partituurvondsten en muzikale eigenzin. Klank, tempo en affecten kregen een in hun detaillering gewaagde uitvoering. Het tempo en de accenten hadden een niet na te vertellen springerigheid, de strijkstok van eerste violist Carlo Lazzaroni gierde over zijn snaren. Het visitekaartje voor deze avond las: we hebben de partituur bestudeerd en gaan met onze Italiaanse achtergrond deze Engelse opera eens opfrissen. Zo geschiedde.

Veel details waren verrassend en verklaarbaar, wat tekstueel niet helemaal gold voor de eerste vocale bijdrage van sopraan Stefanie True, die ook in dit optreden voldeed aan de omschrijving van collega Martin Toet in zijn recensie van Semele, afgelopen zomer in Utrecht. Hij vond haar met een vrij kleine maar charmante sopraan een ideale vertolkster van de titelrol. Ook als Belinda liet ze die kwaliteit zien. Opvallend was dat haar eerste zinnen eindigden op Brew en Allew waar de tekst het heeft over Brow en Allow.

Hoofdrol Rafaella Milanesi als Dido was vanaf de eerste seconde aanwezig met een grote expressie, die in de eerste minuten iets te groot leek voor de zeer terughoudend geënsceneerde productie. Maar in de loop van de avond werd die enscenering duidelijker en geraffineerder en pasten de blikken, de bewegingen en vooral de warme, wat donkere sopraan van Milanesi uitstekend. Haar moment waarop Cupido toeslaat met bariton Richard Helm als Aeneas was in alle eenvoud van de regie zeer effectief en indringend.

Dido’s slotaria is een moment waarop een zangeres kan ‘uitpakken’ of kan kiezen met een meer subtiele expressie het verdriet en (zoals hier) de waanzin van Dido te verklanken. Milanesi koos voor het laatste, haar presentatie – veranderd van een avondjurk in wat simpelers en nu op blote voeten en een ander kapsel – was eenvoudig, haar zang bijna verbeten en de ornamentering die ze in de aria legde staat wellicht niet in de partituur maar was wel adembenemend.

Richard Helm gaf prima tegenspel, al is de muziek die Purcell componeerde voor de mannelijke hoofdrol wat kariger dan die van de vrouw. Helm zong met een redelijk licht timbre en bracht vocaal een verscheurde Aeneas, op weg naar de oorlog, tot leven.

Bij de tovenares denk je al gauw aan een countertenor of, zoals de partituur vermeldt, een mezzospraan. Maar die partituur noemt ook een bariton als mogelijkheid. Iason Marmaras was de bariton die een merkwaardige, grappige maar niet heel functionele sorceress neerzette. Geestig, en vocaal een beetje wonderlijk was hij niet helemaal de tovenares van mijn dromen. De twee heksen, Anna Bessi en Michela Antenucci, zongen een voorbeeldig duetje ‘Our plot has took’.

Het koor, met dertien leden, was inmiddels van de Bachmodus naar een speelse, theatrale vorm gegaan. Ook hier waren het de kleine details die vocaal en in hun spel bepalend waren. Het slotkoor, With drooping wings, werd hand-in-hand gezongen, weer zo’n klein maar indringend element.

Het orkest La Risonanza rukte uit met slechts 7 musici, inclusief de dirigent op klavecimbel. Ontstaan halverwege de jaren ’90 leek het niet veel last te hebben van de mogelijk wat stijve authentieke benadering die in de jaren voor hun ontstaan op de podia heerste.

Het MAX Avondconcert zendt de opname die zaterdag in Amsterdam werd gemaakt op maandag 29 februari om 20.00 uur uit.

Vorig artikel

Opera in de media: week 9

Volgend artikel

Loy pakt uit met fraaie Chovansjtsjina

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

1 Reactie

  1. Johan Jacobs
    29 februari 2016 at 11:58

    De Dido and Aeneas zondagmiddag 28 februari 2016 in het Haagse Zuiderstrandtheater was een belevenis. De prachtige solisten, koor en orkest wisten de schitterende partituur van Purcell. Indrigend tot leven te brengen. Rafaella Milanesi maakte met haar donker getimbreerde sopraan meteen in haar eerste optreden het tragische lot van Dido voelbaar, wat uiteindelijk in een terughoudend gezongen slotaria indringend gestalte kreeg. Magnifiek!
    Op papier leek de combinatie met het werk van Eccles een mooie vondst, maar in de praktijk stak dit stuk muziek wat bleekjes af tegen Purcell.