Operarecensie

Fraai Matthäus-debuut van Heras-Casado

Deze week brengt het Rotterdamse Philharmonisch Orkest de Matthäus-Passion van Bach onder dirigent Pablo Heras-Casado, die met dat werk debuteert. Zijn Bach is helder en licht, de koren zijn fantastisch, maar de vocale solisten zijn niet allemaal ideaal gecast.

Pablo Heras-Casado - Fernando Sancho 1
Pablo Heras-Casado. (© Fernando Sancho)

Hij noemde het Rotterdams Philharmonisch Orkest onlangs “compromisloos”. Het is groot in het negentiende-eeuwse repertoire, maar flexibel genoeg voor ander werk, vindt dirigent Pablo Heras-Casado. Met veel vertrouwen ging hij gisteravond zijn debuut met de Matthäus-Passion van Bach aan in de Rotterdamse Doelen. De Spanjaard wilde, zo verklaarde hij deze week, musici en publiek meenemen naar de wereld van Bach. Niet met periode-instrumenten – zoals ze in de tijd van de componist klonken – maar wel ‘historisch geïnformeerd’.

Dat de Rotterdammers ook hun weg vinden buiten het symfonische repertoire, bewezen ze al eerder in gedenkwaardige Bach-passies met hun chef Yannick Nézet-Séguin. Ook onder Pablo Heras-Casado, sinds een jaar of vijf geregeld gast in De Doelen, produceerde het orkest passende klankkleuren en lichte, bijna speelse tempi voor het continuo en de strijkers en blazers.

Heras-Casado had het ook getroffen met zijn koren. Het jongenskoor van de Koorschool St. Bavo uit Haarlem had zijn gebruikelijke functie in de openings- en slotkoren van het eerste deel, maar zong ook bij enkele koralen in dat deel mee. Hun boeken bleven dicht. Dit zijn piepjonge maar goed getrainde zangers, die met schijnbaar gemak en veel discipline hun partijen zingen.

De twee koren die werden gevormd door de leden van het Laurens Collegium Rotterdam, bij elkaar zo’n veertig zangeres, overtroffen mijn verwachtingen. Hun zang was strak, ze waren alert en wat het meest in het oor sprong, was hun indrukwekkende vaardigheid om kleur en vooral volume te moduleren. Het themakoraal, dat in verschillende varianten door Bach werd ingezet, klonk elke keer echt anders en de momenten waarop Bach zijn vocale ‘special effects’ plaatste, waren technisch maar ook dramatisch raak. Dat gold trouwens ook voor de kleine solorollen die het koor leverde, zoals Pilatus en Judas.

Het openingsdeel klonk licht en helder, in een mooi tempo. De eerste indruk was dat Heras-Casado muzikaliteit en tempo verkoos boven dramatische zeggingskracht en plechtigheid. Dat plechtige, die gereformeerde ernst die soms opduikt in Matthäus-uitvoeringen, ontbrak eigenlijk in de hele uitvoering. Het gaf met name de sopraan de ruimte om een bovengemiddeld persoonlijke en expressieve partij te zingen.

Camilla Tilling. (© Mats Widén)
Camilla Tilling. (© Mats Widén)

Gedurende de hele avond lukte het de dirigent overzicht te houden en de lange lijnen consequent vast te houden in orkest en koren. Zijn tempo was – zeker in het begin – hoog en ik had de indruk dat de solisten daar in het eerste halfuur last van hadden. De aria ‘Buss und Reu’ van countertenor Lawrence Zazzo klonk niet optimaal en waar het echt om ‘Buss’ ging, maakte de zanger er ‘Bus’ van.

Evangelist Werner Güra kwam in de Grote Zaal van de Doelen goed tot zijn recht. Zijn hoge en zeer brede tenor was expressief, een echte verteller. Zijn collega Peter Rose zong een Christus-partij die mij niet erg aansprak. Hij heeft een enorme stem, die we in Nederland onder meer kennen van zijn Ochs in Der Rosenkavalier bij De Nationale Opera, afgelopen september. Het oor probeerde Christus, de 33-jarige ‘rebel’, te horen, maar het oog zag König Marke. Rose heeft een uitstekende Strauss en Wagner in huis (komende zomer zingt hij Daland in Bayreuth) maar in dit repertoire kon hij mij geen moment bekoren.

Sopraan Camilla Tilling had een bijzondere bijdrage aan deze uitvoering. Haar zang was van hoog niveau, maar wat vooral opviel, was haar expressieve voordracht. Op momenten dacht ik: Händel. Van de doorgaans nogal ingehouden wijze waarop Matthäus-sopranen hun aria’s zingen, was bij Tilling geen sprake. Zeker ‘Aus Liebe’, waarvoor ze dicht in de buurt stond van de perfect begeleidende blazers van het orkest, was indrukwekkend.

Voor de alt-partijen was countertenor Lawrence Zazzo gecast. Een echte Händel-specialist, zo weten we van verschillende recente optredens in ons land. Ik vond zijn Bach net wat te dramatisch. Zelfs in ‘Erbarme dich’ won respect voor zijn vocale kunnen het van ontroering.

Een mooie uitvoering, een overtuigend debuut, maar op momenten een lastige match tussen de heldere klank van het orkest en de zware stemmen van de solisten. Dat deed het evenwicht in deze Matthäus-Passion wat wankelen. Overduidelijk is dat Heras-Casado kiest voor een lichte aanpak, zonder de plechtige gereformeerdheid die elders soms klinkt. Misschien is de conclusie van deze avond dan ook dat het plechtige juist ook bijdraagt aan de emotionele impact van de Matthäus-Passion. Mag ik dat zeggen: de Matthäus van Heras-Casado was een tikje katholiek.

Het Rotterdams Philharmonisch Orkest voert de Matthäus-Passion nog uit op donderdag 24 en vrijdag 25 maart, steeds om 19.30 uur in De Doelen in Rotterdam. Zie voor meer informatie de website van het Rotterdams Philharmonisch Orkest.

Vorig artikel

Opera Forward: vijf jonge makers (4)

Volgend artikel

Flitsende Cimarosa bij Opera Forward

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

1 Reactie

  1. Hans van Verseveld
    28 maart 2016 at 15:32

    Jammer, dat Fransois van den Anker ook niet even is komen luisteren op Goede Vrijdag in het Amsterdamse Concertgebouw, waar het Toonkunstkoor Amsterdam o.l.v. Boudewijn Jansen in samenwerking met een voortreffelijk solistenkwartet en een prachtige Christus de uitvoering van de Matthäus gaf. De traditie van het koor gaat terug tot Mengelberg en na heel veel goede en beroemde maestro’s zingt dit koor al jaren lang één van de beste uitvoeringen van Bach’s magistrale werk. Voor de solisten was dit jaar gekozen voor een paar buitengewone oratorium- en operazangers.

    Lenneke Ruiten die een wereldcarrière in de operawereld maakt zong de sopraanaria’s met een ongekende schoonheid, die zeer ontroerde. Voor de zieke Cora Burggraaf inspringende alt Franziska Gottwald bewees, dat het ‘gedoe’ met counters helemaal niet nodig is, want zij wist zeer te ontroeren in haar wonderschone aria’s Prachtig hoe Boudewijn Jansen de beroemde vioolsolo van Erbarme dich tegen het einde van de aria in diminuendo liet spelen.
    Zelden hoorde ik een tenor zo krachtig en in de coloraturen zo flexibel zijn hondsmoeilijke aria’s zingen. Mikael Stenbaek bewees in de Geduld aria zijn buitengewone klasse.
    Wiard Witholt zong voor de derde keer bij Toonkunst en dit keer waren het de vier kapitale Bas aria’s die hij met grote dramatische expressie zong. Zijn snel gezongen Gebt mir meinen Jesum wieder en rezitativ Am Abend da es kühle war, met de wonderschone aria Mache dich, mein Herze rein vormden een hoogtepunt van de avond.
    Witholt bewees bovendien zijn ruime operaervaring in de recitatieven van o.a. Pilatus en de Hogepriester.
    Alejandro Marco-Buhrmester zong na een lange operacarrière, die hem ook meerdere malen bij DNO bracht, voor het eerst de Christus en ook hij wist met grote stemschoonheid en interpretatief vermogen zeer te ontroeren.
    De evangelist Andreas Weller stelde een beetje teleur. Niet qua interpretatie, maar hier en daar liet de stem het soms even afweten. Misschien zat een verkoudheid dwars.

    Het Amsterdams Kamerorkest, samengesteld uit leden van het KCO begeleidde het grote koor en de solisten op wel zeer fraaie wijze en zo blijkt toch maar weer, dat je voor een degeljke Matthäus zonder gedoe met dubbele solisten bezetting en counters gewoon op Goede Vrijdag in Amsterdam moet zijn en dat al meer dan een eeuw!