Operarecensie

Hamlet bij de Met: sterke cast, matige opera

Vorige week voerde de Metropolitan Opera in New York voor het eerst in meer dan een eeuw Ambroise Thomas’ Hamlet weer uit. Die lange afwezigheid verbaast me niet. De opera kon maar matig interesseren. De rollen waren echter sterk gecast, tot aan de kleinste toe.

Zaterdag 27 maart kan de hele wereld deze Hamlet aanschouwen.

Dat de voorstelling tegenviel, had niets met de zangers te maken. Die waren ondanks de afwezigheid van stersopraan Natalie Dessay uitstekend, van groot tot klein. Het probleem was echter Shakespeare: te veel mensen kennen het toneelstuk om het romantische entertainment dat Thomas er losjes op gebaseerd heeft succesvol te verkopen.

Bariton Simon Keenlyside deed zeker zijn best om Hamlet tot leven te wekken. Hij zong niet alleen goed, maar acteerde ook overtuigend, met een nerveuze, sterk fysieke uitstraling. Een bewonderenswaardige poging om zijn karakter dat mee te geven wat in de vlakke partituur van Thomas juist ontbreekt.

Keenlysides gebruikelijke partner in deze productie, Dessay, was ziek. De sopraan heeft zelfs (enigszins verontrustend) een paar maanden aan voorstellingen afgezegd.

Het gevolg was dat Marlis Petersen een paar maanden eerder haar Met-debuut mocht maken – zonder generale repetitie te hebben gedaan. Dat debuut zou ze eigenlijk in mei maken als Lulu. Ze heeft precies die heldere, solide en toch aantrekkelijke klank voor iemand die Alban Bergs ‘hoge-sopranen-marteling’ kan doorstaan.

Als Ophélie kreeg ze de beste muziek uit Hamlet toebedeeld, inclusief het bekendste fragment, de waanzinscène in de vierde akte. Ondanks een dubieuze slotnoot deed ze de muziek recht. Ze leek een beetje weifelend in het begin (zelfs zonder de dvd te hebben gezien, kan men zich voorstellen hoe Dessay daar met haar woeste, intense stijl de touwtjes in handen zou hebben genomen) maar met wat meer voorbereiding zal dat nog wel verbeteren. En Petersens kwetsbaarheid maakte knap medelijden, zelfs bewondering los.

De Met zorgde wederom voor een indrukwekkende ondersteunende cast. Bas-bariton James Morris was een verouderde, maar autoritaire Claudius, terwijl mezzosopraan Jennifer Larmore – niet zo lang geleden een ster hier – nog steeds indruk maakte als Hamlets moeder Gertrude, ondanks haar werkelijk weerzinwekkende kostuum.

De zangers in de nog kleinere rollen presteerden allemaal goed, maar niemand zo goed als Richard Bernstein en Mark Schowalter als de twee doodgravers die Hamlet ontmoet in de laatste akte.

De enscenering van Patrice Caurier en Moshe Leiser deed weinig kwaad, maar oogde vergeleken met de standaard van de Met goedkoop en niet bepaald doordacht of beeldrijk. Dit bezorgde hen wat boe’s. Of waren de boe’s bestemd voor de afwezige componist en librettist voor hun zwakke opera?

Hoe dan ook: de uitvoerders ontliepen grotendeels de ‘toorn’ van het publiek. Alleen dirigent Louis Langree kreeg wat boe’s te midden van het vele gejuich.

Hamlet wordt op zaterdag 27 maart in diverse bioscopen in Nederland uitgezonden. Zie voor meer informatie onder meer de websites van Pathé en Cinemec.

Steven Chung is correspondent voor Place de l’Opera in New York. Hij is afgestudeerd in de klassieke talen en in rechten en schrijft momenteel zijn eerste roman. Hij volgt al meer dan twee decennia de operawereld.

Vorig artikel

Voortreffelijke opname kleurrijke Saariaho

Volgend artikel

Youtube-portret: Simon Keenlyside

De auteur

Steven Chung

Steven Chung

1 Reactie

  1. Gideon Relyveld
    15 juni 2010 at 06:44

    Voor eenieder die écht wil worden verrast door een PRACHT van een plaatopname kan terecht bij een – nu helaas niet meer leverbare of anders nog tweedehands verkrijgbare – vastlegging van het EERSTE UUR: de in het Londense Kingsway Hall, in april 1983 door Decca (op 3 CD’s: 433857-2) opgenomen KLASSE-uitvoering, door Opera-Grootmeester en dirigent Richard Bonynge, met o.a. Joan Sutherland (in haar nadagen) als Ophélie, een veel jongere en overtuigend klinkende James Morris, Sherrill Milnes als Hamlet, en het Koor en Orkest van de Welsh National Opera. Het is mede te danken aan Richard Bonynge, die er in was geslaagd om véél meer uit de muziek te halen, en dat het werk in muzikaal opzicht lang niet zo matig is! Als je bij het beluisteren van die Decca-opname dan bij de luidsprekers zit en de hele opera hoort ben je meteen verkocht! Kortom: categorie DIJK-van-een-plaat!