Operarecensie

Vocale Serie vliegend van start met Pogossov

Rodion Pogossov, onthoud die naam. De jonge Rus opende gisteravond de Vocale Serie in de Kleine Zaal van het Concertgebouw met een kort maar krachtig recital. Met zijn grote geluid en energieke voorkomen was hij even vrolijk als ontroerend. Een heerlijke artiest.

Rodion Pogossov (foto: Igor Zaharkin Izvestia).

Dinsdagavond was een mooie avond voor de zangliefhebber. De Vocale Serie, één van de juweeltjes uit de programmering van het Concertgebouw, begon aan een nieuw seizoen. De eer van de opening werd niet aan een gerenommeerd liedzanger gegund, maar aan een jonge ster: Rodion Pogossov, een bariton uit Moskou die rap naar de top van de operawereld op weg is.

De zanger had een origineel, veelzijdig programma samengesteld. Hij zong dramatische stukken van Gluck en Stradella, maar ook de vulgaire ‘chansons gaillarders’ van Poulenc. Hij zong emotionele liederen van Tsjaikovski, maar ook op en top Spaanse melodieën van Pérez Soriano en Moreno Torroba.

Maar wat er ook uit zijn mond kwam, het was allemaal even imponerend. Pogossov heeft een energieke, robuuste, zeer grote stem. Hij probeerde hier en daar wel een tikje te dimmen, maar dat leidde al snel tot binnensmondse, doffe klanken. Zijn weldadige geluid broeide en borrelde aldoor in zijn borstkas: het wilde niet tegengehouden worden, het wilde eruit! En dus werd het publiek het grootste deel van de avond overgoten met zijn heerlijke klanken.

Soms vond ik het wel iets te hard. Zeker omdat Pogossov ook nog eens over een ongelofelijk doordringende resonans beschikt. Maar dat kun je hem moeilijk kwalijk nemen: dat is juist een benijdenswaardige kwaliteit voor een operazanger. Het lag daarom wellicht meer aan de zaal dan aan hem. De ruimte kon zijn bijzondere geluid nu en dan gewoon niet herbergen.

Pogossov werd uitmuntend begeleid door Iain Burnside (foto: Adrian Weinbercht).

Hoe dan ook, het was niet storend. Daar was de bezieling die de bariton in de liederen stopte overtuigend genoeg voor. Prachtig hoe hij zijn komische talent tevoorschijn toverde in de liederen van Poulenc. Zo stond hij in het drinklied werkelijk onvast op zijn benen. Prachtig ook hoe vol rauwe, eerlijke emoties hij de liederen van Tsjaikovski liet klinken. De langzame, steeds intenser wordende opbouw in ‘Otchego?’ (‘Waarom?’) ontroerde me bijvoorbeeld diep.

Eigenlijk wist Pogossov bij ieder lied het juiste gevoel te vinden en hij mat zich telkens een perfecte houding bij dat gevoel aan. Of het nou de wervelende toegift ‘Largo al factotum’ van Rossini was (ik heb zelden zo’n overtuigende versie gehoord) of het trage, ernstige ‘Pieta, Signore’ van Stradella, waarin hem zelfs een traantje ontsnapte. Het was door en door overtuigend.

Het enige dat te betreuren viel, was dat de zanger al voor tienen klaar was. Wellicht had hij gerekend op meer toegiften, maar gunden de ‘zuunige Hollanders’ hem dat niet. Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat ik nog veel langer naar hem had kunnen luisteren en dat in de toekomst ook zeker hoop te kunnen doen.

Het volgende concert in de Vocale Serie staat alweer gepland op dinsdag 5 oktober. Sopraan Miah Persson geeft dan samen met pianist Joseph Breinl een recital. Zie voor meer informatie de website van het Concertgebouw.

Vorig artikel

De wereld in 40 operahuizen: Wellington

Volgend artikel

David Prins regisseert Scottish Delights

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. Basia Jaworski
    29 september 2010 at 09:48

    Het was een prachtige recital, ik heb enorm genoten.
    En ik heb werkelijk gehoopt op meer toegiften, maar daar houden “de Nederlanders” er blijkbaar niet van.
    Ik herinner mij nog een recital van Renee Fleming (in de Kleine Zaal, ja zeker! Maar toen was ze nog niet _zo_ beroemd)… Men klapte beleefd, men stond op (men staat hier toch altijd op!)en men verdween. Klagend over de (te) grote stem van de zangeres.
    En ik herinner mij een recital van Daniel Barenboim (in de Grote Zaal, dat wel), waar hij zelf zo enorm van genoot dat hij niet wilde stoppen met toegiften geven. Heerlijk!
    Maar na een stuk of vier was er nog maar een handjevol mensen overgebleven.
    Hij gaf er, als ik me niet vergis, elf.
    Maxima en haar man waren toen ook aanwezig en ze bleven!
    De Argentijnse hart, neem ik aan …