AchtergrondBinnenkortFeaturedInterviews

Het duet van John Osborn en Lynette Tapia

Al meer dan twintig jaar reizen ze elk de wereld over om op te treden. Al meer dan twintig jaar zijn ze getrouwd. John Osborn en Lynette Tapia zingen op én achter het toneel een prachtig duet. Maar makkelijk is dat niet. “Zes weken zonder elkaar is echt lang”, vertellen ze in aanloop naar twee gezamenlijke optredens in Nederland.

John Osborn en Lynette Tapia leerden elkaar kennen op het Glimmerglass Festival in 1995 en zijn sindsdien een paar.

Op het moment dat we elkaar spreken, bevindt John Osborn zich in Rome voor een productie van Les vêpres siciliennes bij het Teatro dell’Opera di Roma. Zijn echtgenote Lynette Tapia is net komen overvliegen uit Napels, waar ze bij het Teatro di San Carlo de rol van Shirley Vernon zong in Gershwins musical Lady, Be Good. Ze hebben even wat tijd met elkaar, maar de dag na de première van Les vêpres vliegt Lynette alweer door naar huis, Laguna Beach in Californië.

Voor veel echtparen zou het een hectische en logistiek ingewikkelde tijd zijn. Voor John en Lynette is het een gebruikelijke scène uit meer dan twintig jaar huwelijk. Iets waar ze van meet af aan mee gerekend hadden. “Toen we over een mogelijk huwelijk praatten, wisten we dat we elkaar vaak niet zouden zien”, vertelt Lynette. “Maar dan nog is vier tot zes weken echt heel lang.”

“Zes weken is wel het maximum”, vindt John. “Daarna ga je elkaar echt missen en dreig je elkaar kwijt te raken. Regelmatig samenzijn is heel belangrijk.”

Soms – niet vaak – komen de agenda’s van het paar overeen. Zo beginnen ze het nieuwe jaar samen. Op nieuwjaarsdag arriveren ze in Nederland, waar ze eerst soleren in een concertante uitvoering van I puritani bij het Rotterdams Operakoor (4 januari) en vervolgens een recital geven in de Serie Grote Zangers van het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam (10 januari).

De gymnaste en de worstelaar

Lynette Tapia komt uit een Boliviaanse familie, maar is in Amerika geboren. Tot in haar tienerjaren was ze een bedreven gymnaste, maar na de Amerikaanse Junior Olympics hield ze het voor gezien. Ze concentreerde zich liever op het zingen. Ze zocht letterlijk in het telefoonboek een zanglerares en leerde van haar “alles wat je kunt weten”.

Tijdens haar opleiding hield de sopraan zich intensief bezig met het lied. Het leverde haar onder meer een plekje op in de serie Rising Stars van de European Concert Hall Organisation, waarmee ze ook Amsterdam aandeed. Later domineerde opera vooral haar agenda, wat ze zelf betreurt. “Ik houd meer van lied dan van opera. In het lied kan ik uitdrukken wie ik ben, in plaats van dat ik een ander karakter, een rol moet spelen.”

“De telefoonrekeningen waren heel hoog”

John Osborn groeide op in Iowa en was net als Lynette actief als atleet (worstelen, tot op hoog niveau). Zingen deed hij ook graag en toen iemand hem tijdens een zangfestival in Iowa tipte om eens opera te proberen, werd de koers voor zijn leven bepaald. Hij ging studeren aan Simpson College en leerde daar alle kneepjes van het vak. Van zingen tot aan schmink, kostuumontwerp, licht, toneelvechten, decorbouw, etc.

Op zijn 21ste won John de bekende National Council Auditions van de Metropolitan Opera, waarna hij een Young Artist bij het New Yorkse operahuis werd. Het startschot van een zeer succesvolle carrière.

Ook Lynette won de National Council Auditions, twee jaar na John. Ze kenden elkaar toen net. Ze hadden elkaar ontmoet tijdens het Glimmerglass Festival in de zomer van 1995. In augustus 1996 waren ze al getrouwd.

De moeder en de vader

De twee herinneren zich de eerste jaren van hun huwelijk goed. “We waren allebei veel aan het reizen”, vertelt Lynette. “Het internet kwam nog maar net op, dus we hadden heel hoge telefoonkosten.” John: “Ik had een Toshiba-laptop, maar de verbinding was vaak enorm langzaam en je wist nooit zeker of een bericht aankwam. Dus inderdaad, de telefoonrekeningen waren heel hoog. Maar zo konden we in elk geval communiceren en dat is toch de sleutel in een relatie.”

“Je moet sterk zijn en ervoor vechten, dan is een relatie als de onze mogelijk”, zeggen Lynette Tapia en John Osborn.

“We hebben in die tijd advies gevraagd van bekende zangers die met elkaar getrouwd waren, zoals Evelyn Lear en Thomas Stewart. Van hen kregen we veel steun”, zegt Lynette. “Ze gaven advies over de positieve en negatieve aspecten van een relatie als de onze. Je moet sterk zijn en ervoor vechten, dan is het mogelijk.”

Marilyn Horne was ook een grote invloed op het paar. Van haar kregen ze onder meer de tip: krijg minstens één kind. Dat gebeurde. Hun dochter reisde lang mee de wereld over, “zodat ze haar vader kon zien”, aldus Lynette, die in die tijd thuisonderwijs verzorgde. “Lynette moest vaak vanuit Europa schoolmateriaal naar Amerika sturen”, weet John nog.

“Het heeft de blik van onze dochter op de wereld wel bepaald”, denkt Lynette. “Ze is heel open-minded. Ze is ook een artieste. Ze speelt viool en heeft altijd getekend. Momenteel doet ze een opleiding in animatie in Laguna Beach, vlakbij waar we wonen.”

Hun dochter is niet altijd blij met het reizende leven van haar ouders, maar de communicatie tussen de drie is goed. Ze omschrijven zichzelf als een hechte family unit. Lynette: “Vaak zegt onze dochter: ‘Ik heb een betere relatie met mijn ouders dan kinderen die hun ouders altijd zien.’”

De lerares en de student

Lynette en John zijn niet alleen levenspartners en collega’s, Lynette fungeert ook als (vocale) coach van haar man. De afgelopen jaren heeft Lynette die rol prioriteit gegeven, omdat John ander repertoire is gaan zingen. Met zijn groeiende stem kwamen rollen als Hoffmann in Les contes d’Hoffmann, Jean in Le prophète en Raoul in Les Huguenots in beeld en dat vroeg om technische aanpassingen. En om een strikte levensstijl. “De rollen in de Franse grand opéra zijn lang, extreem en hoog. Dat is geen fun: na het zingen moet je direct naar huis en je rustig houden”, zegt Lynette. “Als je dat alleen moet doen, word je langzaam depressief. Ik vind het een zegen dat ik er voor John kan zijn.”

“Lynette helpt me om me tegen mezelf te beschermen”, zegt John met een lichte lach. “Ik ben een sociaal mens. Ik ga graag uit en eet en drink graag met collega’s. Maar als je in een grand opéra zit, is dat niet altijd handig.”

“Je hoorde: die noot is dagen later opgenomen”

Lynette heeft haar tijd de afgelopen jaren ongeveer fiftyfifty verdeeld tussen haar dochter en haar man. “Dat kost allemaal geld en veroorzaakt fysieke en emotionele stress”, zegt John. “En luxueus is het niet”, zegt Lynette. “We vliegen echt niet businessclass.”

Ondertussen is Lynette nooit echt gestopt met zelf zingen. Zo was ze in 2017 Berthe in Meyerbeers opera Le prophète bij het Aalto-Musiktheater in Essen. John zong in dezelfde productie – die ook op cd is uitgebracht – de hoofdrol van Jean. Beiden kregen lovende kritieken. “Haar coloraturen fonkelden, spatzuiver en zowaar met trillers”, prees Place de l’Opera destijds.

De sopraan en de tenor

Hun zangkunst demonstreerden John Osborn en Lynetten Tapia in 2007 uitgebreid op twee gezamenlijke cd’s: La coppia degli acuti en L’amour consacré. Het eerste album is gewijd aan Gaetano Donizetti, met fragmenten uit L’elisir d’amore, Don Pasquale en Lucia di Lammermoor. De tweede cd draait om Frans repertoire van Donizetti, Delibes, Gounod, Massenet en Charbrier.

Het was een “liefdesproject”, vertelt Lynette, die destijds het voortouw nam. Enige frustratie met de muziekindrustrie kwam er ook bij kijken. “Ik was gefrustreerd met de opnames die in die tijd gemaakt werden. Er werden veel takes gebruikt en dat kon je horen. Soms beluisterde je een aria en hoorde je: die noot is dagen later opgenomen. Wij hebben daarom zelf alles live gedaan, zonder cuts.”

Het idee was om in één keer twee cd’s op te nemen. Dat leidde tot een uitzonderlijk opnameproces. Ze hadden het English Chamber Orchestra en de Henry Wood Hall in Londen voor drie dagen geboekt, samen met de hen bekende dirigent Christopher Larkin. In die drie dagen (zes sessies) moest álle muziek voor de beide cd’s opgenomen worden.

Lynette zorgde ervoor dat iedereen uiterst goed beslagen ten ijs kwam en dat dirigent en zangers volledig op elkaar ingespeeld waren. John: “De producer zei dat er nooit iemand was die meer dan vijftien minuten afgeronde opname klaar kreeg in één sessie. Wij haalden gemiddeld twintig minuten.”

John en Lynette hoopten dat ze zich met de cd’s als zingend koppel konden profileren. Dat pakte niet zo uit – grote labels hapten niet toe – maar het paar is niettemin trots op het resultaat. Ze zijn blij dat ze iets in handen hebben om door te geven, aan hun fans en aan hun eigen kroost. “Het zijn onze schatten”, zegt John.

Elvira en Arturo

Binnenkort keren John en Lynette terug naar Nederland, een land waar vooral John heel goede herinneringen aan heeft. De Nationale Opera (DNO) in Amsterdam is het operahuis waar hij het vaakste teruggekomen is. Hij zong er hoofdrollen als Hoffmann in Les contes d’Hoffmann, Benvenuto Cellini in de gelijknamige opera van Berlioz, Arnold in Guillaume Tell en Léopold in La Juive. “Als ik in Europa zou gaan wonen, zou ik waarschijnlijk voor Amsterdam kiezen”, zegt John. “Het voelt als een tweede thuis. Het is een speciale plek voor me. En ik voel me altijd aangetrokken tot water.”

In januari 2009 maakte John veel indruk bij DNO als Lord Arturo Talbo in I puritani. Nu, elf jaar later, herhaalt hij die rol in De Doelen in Rotterdam, tijdens het nieuwjaarsconcert van het Rotterdams Operakoor. Lynette zingt de vrouwelijke hoofdrol van Elvira. John is de partij van Arturo altijd blijven zingen (voor het laatst een jaar geleden in Frankfurt), maar voor Lynette is het inmiddels twintig jaar geleden. Het is een opera die hen na aan het hart ligt, vertellen ze. “Op ons huwelijk zongen we samen ‘A te o cara’.”

“We hebben het omhoog getransponeerd, maar het is nog steeds laag”

Een kleine week later geven John en Lynette een Grote Zangers-recital in het Muziekgebouw aan ’t IJ. “Lynette is het genie achter het programma; zij zorgt ervoor dat het niet te veel van hetzelfde is en dat het niet te veel in dezelfde sfeer blijft hangen”, zegt John. “Het idee was om een Amerikaans programma te maken, maar gecombineerd met een andere taal. We kozen voor Spaans omdat Lynette een Spaanse achtergrond heeft. Voor mij is het de eerste keer, maar ik heb via mijn schoonfamilie veel Spaans opgepikt.”

“Ik ken heel veel Spaans repertoire, dus er was veel om uit te kiezen”, zegt Lynette. “Maar ook het begrip ‘Amerikaans’ is heel breed. Hoe breng je daar richting in aan? We hebben ervoor gekozen om iets van alles te brengen. Lastig daarbij is dat veel Amerikaanse muziek voor lage stemmen geschreven is. We doen bijvoorbeeld een medley uit West Side Story. We hebben het omhoog getransponeerd, maar het is nog steeds laag.”

Behalve Bernstein klinken fragmenten van onder anderen Stephen Sondheim (Sweeney Todd), Aaron Copland, Dominick Argento, Ernest Charles en Sigmund Romberg. “Voor de meeste mensen zullen veel fragmenten nieuw zijn, maar we brengen ook stukken waar ze zich aan kunnen vasthouden.”

John en Lynette zien uit naar het concert. “Een liedrecital is altijd heel persoonlijk en intiem”, zegt Lynette. “Je ziet de gezichten, je voelt de sfeer en je voelt de emoties in de zaal.” John vult aan: “We hopen dat we een positieve uitwerking op de recitalsbezoekers zullen hebben. Dat ze zich goed voelen. Of in elk geval dat ze íets voelen.”

Zie voor meer informatie over het recital de website van het Muziekgebouw aan ’t IJ. Zie voor meer informatie over I puritani de website van het Rotterdams Operakoor.

Vorig artikel

Opera in de media: week 1 van 2020

Volgend artikel

Opera per Tutti geeft nieuwjaarsgala

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.