Buitenlands nieuwsFeaturedOperarecensie

Amerikaanse operahuizen gaan los

In de regelmatig terugkerende rubriek ‘Opera over de grens’ worden belangrijke premières die onlangs in internationale operahuizen plaatsvonden op een rijtje gezet. Deze keer de seizoensopeningen in San Francisco, Los Angeles en Washington. Een Italiaanse aangelegenheid.

Stephanie Blythe en Dmitri Hvorostovsky in Il Trovatore (foto: Cory Weaver / San Francisco Opera).
Stephanie Blythe en Dmitri Hvorostovsky in Il Trovatore (foto: Cory Weaver / San Francisco Opera).

De San Francisco Opera opende op vrijdag 11 september haar seizoen met een productie van Il Trovatore van Verdi. Het operahuis koos bewust voor de klassieker, als manier om mensen ook in economisch moeilijke tijden over te halen naar de opera te gaan.

De cast bestond uit bepaald geen kleine namen: Marco Berti zong Manrico, Stephanie Blythe zong Azucena, Dmitri Hvorostovsky was Luna en Sondra Radvanovsky vertolkte Leonora.

Voor dirigent Nicola Luisotti was de productie zijn eerste optreden als de nieuwe muzikaal directeur van het operahuis. Hij mocht zich verheugen over een uitverkocht en enthousiast huis.

Enthousiast was ook de pers. „Zelfs als er niets anders gebeurt tijdens de rest van het najaar, heeft sopraan Sondra Radvanovsky ons al voorzien van tenminste één buitengewone muzikale herinnering”, schreef Joshua Kosman in de San Francisco Chronicle. Haar aria ‘D’amor sull’ali rosee’ werd alom geprezen.

Het waren vooral de vrouwen die de meeste lof kregen. Naast Radvanovsky was dat bijvoorbeeld Blythe, die indruk maakte met haar grootse stem in de rol van Azucena.

Hvorostovsky was niet op z’n best, vond de New York Times. Marco Berti evenmin. De kleinere rollen waren volgens de krant daarentegen prima bezet en dirigent Luisotti kreeg na zijn debuut een warm applaus voor zijn goede prestatie.

Het enige waar hij kritiek op kreeg, was de slappe wijze waarop hij het Amerikaanse volkslied dirigeerde aan het begin van de voorstelling – ter nagedachtenis aan de ramp op 11 september 2001. “Maar daar wordt hij ook niet voor betaald”, schreef Mercury News. “Hij wordt betaald om home runs te slaan met het ijzeren Italiaanse repertoire.”

Los Angeles Opera

Een dag later en een paar honderd kilometer zuidelijker ging het seizoen van de Los Angeles Oper van start. Ook al met een Italiaanse kaskraker: L’Elisir d’Amore van Donizetti (in de Engelse versie The Elixir of Love).

Giuseppe Filianoti als Nemorino in Los Angeles (foto: Los Angeles Opera).
Giuseppe Filianoti als Nemorino in Los Angeles (foto: Los Angeles Opera).

Het was voor het eerst in zes jaar dat het operahuis van Plácido Domingo een belcanto opera op het programma zette. De bedoeling was om dat groots aan te pakken, met in de cast sterren als Rolando Villazón, Nino Machaidze en Ruggero Raimondi. Villazón moest echter al vroeg bedanken voor de eer vanwege een operatie aan zijn stembanden. Raimondi viel onlangs tijdens de voorbereiding uit vanwege een blessure aan zijn achillesspees.

De rijzende ster Machaidze bleef wel op het programma staan. Zij kreeg gezelschap van de invallers Giuseppe Filianoti (Nemorino) en Giorgio Caoduro (Dulcamara).

Ondanks de zware taak om de teleurstelling van het gebrek aan bekende sterren weg te poetsen bij het publiek, bracht de jonge cast het er goed af, aldus de Los Angeles Times. Machaidze, voor wie het haar Noord-Amerikaanse debuut was, werd geprezen om haar gemakkelijke zang en komische acteren.

Filianoti en Caoduro kregen van de krant ook positieve woorden. „Caoduro’s uitstekende stem maakt hem een bas om in de gaten te houden”, schreef de krant.

De slotconclusie was dat de productie ‘gewoon leuk’ was. „De avond charmeerde”, schrijft Orange County Register in haar recensie. „En met charmante avonden is niks mis deze dagen.”

Washington National Opera

Op precies dezelfde zaterdag als in Los Angeles, 12 september, ging ook het seizoen van de Washington National Opera van start – het andere Amerikaanse operahuis waar Plácido Domingo de scepter zwaait. Dat gebeurde met een productie van Il barbiere di Siviglia van Rossini.

Volgens de pers kiest Domingo er in Washington voor om net als in Los Angeles met populaire werken bezoekers te scoren. Dat lukte op de premièrezaterdag aardig. De voorstelling werd namelijk ook in het Nationals Park in de stad uitgezonden. Daar kwamen zo’n 19.000 mensen op af.

Veel ogen waren gericht op Lawrence Brownlee, die als graaf Almaviva zijn debuut maakte bij het operahuis, maar die al langer bekendheid en populariteit geniet in Washington. Volgens The Washington Post was het debuut glansrijk.

„Hij heeft een prachtige hoge stem met een heroïsche, warme kwaliteit. (…) Hij verzorgt het vuurwerk in zijn rol met gemak, zoals hij liet zien in de acht minuten durende slotaria ‘Cessa di più resistere’. Dat was het hoogtepunt dat het moest zijn”, schreef de krant.

Naast de tenor – die overigens bijna 15 kilo is afgevallen sinds zijn optreden in La Cenerentola bij de Metropolitan Opera afgelopen seizoen – oogstte ook Silvia Tro Santafé succes met haar Rosina-vertolking.

De regie van David Gately was soms wel aan de drukke kant, vond de krant. Het stoorde bijvoorbeeld het optreden van Eric Owens als Don Basilio. Maar de regie was verder leuk. In conventionele zin. En met Simone Alberghini in de hoofdrol van Figaro was niets mis.

Hieronder een previewfilmpje dat het operahuis van de productie uitgegeven heeft.

Vorig artikel

Een blik in Bayreuth met Katharina Wagner

Volgend artikel

Youtube-portret: Lawrence Brownlee

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.