CD-recensies

Sarah Connolly eert het Britse lied

Op haar nieuwste cd Come to Me in My Dreams gaat Sarah Connolly in vogelvlucht door de recente geschiedenis van het Britse lied. Het album belicht zestien componisten, een periode van 120 jaar omspannend. Connolly maakt er met haar dramatische mezzostem een gedenkwaardige ode van.

Come to Me in My Dreams maakt één ding duidelijk: wat een talent er op het Royal College of Music heeft rondgelopen. Want dat was het richtsnoer van Sarah Connolly bij het maken van deze cd: ze zocht componisten die studeerden of lesgaven aan het beroemde conservatorium. Zelf studeerde de mezzosopraan er in de jaren tachtig. Ze bracht veel tijd door in de bibliotheek in de kelder, waar een omvangrijke collectie Britse liederen te vinden is.

Wat de componisten op de cd vooral gemeen hebben – meer dan hun cv – is hun prachtige behandeling van de Engelse poëzie. Ze vleien de Engelse taal met melodische schoonheid en geïnspireerde pianopartijen. De 29 liederen vormen een heerlijke luisterervaring, en tevens een ontdekkingstocht, gezien minder bekende namen als Muriel Herbert, Thomas Frederick Dunhill, Charles Hubert Hastings Parry, Cecil Armstrong Gibbs, E.J. Moeran en Rebecca Clarke.

Dame Sarah Connolly is de aangewezen persoon om dit repertoire voor het voetlicht te brengen. Met haar grote ervaring in opera en lied en haar karaktervolle, dramatische stemgeluid weet ze elke componist en elk gedicht recht te doen. Je merkt dat haar groeiende Wagner-activiteit (de helft van haar komende seizoen draait om Fricka) haar stem nog meer gewicht gegeven heeft, maar ze kan prachtig inbinden, zoals bijvoorbeeld blijkt in ‘The Three Ravens’ van John Ireland en ‘The Cloths of Heaven’ van Thomas Frederick Dunhill.

De cd opent groots. Na het dramatische maar nog ingehouden ‘The Lost Nightingale’ van Muriel Herbert gaan de remmen los in ‘Earth’s Call’ van John Ireland, waarin Connolly machtige, lyrische lijnen trekt.

Hoogtepunt in de eerste helft van het programma is voor mij de cyclus A Charm of Lullabies van Benjamin Britten. Connolly zingt de vijf liederen met fantastisch tekstbegrip, haarfijn begeleid door Joseph Middleton, die bewijst dat hij tot de beste Britse liedbegeleiders van dit moment behoort. Het herhaalde “Lullaby baby” uit ‘The Nurse’s Song’ blijft nog lang naresoneren in je hoofd.

Primeur is de allereerste opname van ‘A Sweet Lullaby’ en ‘Somnus, the humble god’, twee liederen die Britten oorspronkelijk voor A Charm of Lullabies schreef, maar die hij uiteindelijk uit de cyclus liet. Mooi uitgevoerd. Wel jammer dat het paar niet direct aan de cyclus werd toegevoegd, maar verderop in het programma een plek kreeg. Ik was benieuwd hoe het oorspronkelijke idee van Britten zou overkomen.

De derde première op het album is ‘Farewell’, een lied dat Mark-Anthony Turnage speciaal voor Sarah Connolly componeerde. Het begint met vriendelijk, haast klassiek pianospel, maar de zanglijn slaat vervolgens een abstractere richting in. De sfeer is contemplatief en Turnage benut goed de kracht van Connolly’s instrument, waaronder haar fenomenale laagte.

De tweede helft van het programma hangt grotendeels in deze contemplatieve sfeer, met veel verstilde nummers. Ik had zelf op meer contrast gehoopt, door bijvoorbeeld een paar opgewekte of humoristische liederen. Dat zou de rustige liederen ook beter tot hun recht hebben doen laten komen.

Aan de excellente uitvoering van Connolly en Middleton doet dat niets af. Ze houden hun hoge niveau doorlopend vast en creëren de ene na de andere beeldschone atmosfeer. Met hun programma zetten ze een grote spotlight op de Britse liedkunst. Voer voor liedzangers!

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Joyce, Marcel en Paul

Volgend artikel

Het Thijl-avontuur is voorbij

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.