FeaturedOperarecensie

Veel boe’s bij nieuwe Giovanni in Berlijn

Na negentien jaar wachten was het dit weekend eindelijk zover: de Deutsche Oper Berlin zette een nieuwe productie van Don Giovanni op het toneel. Het Berlijnse publiek kon het niet waarderen: regisseur Roland Schwab kreeg na afloop een storm van boe’s over zich heen.

Scène met D'Arcangelo als Giovanni (foto: Marcus Lieberenz in opdracht van de Deutsche Oper Berlin).

Mozarts Don Giovanni heeft een speciale plaats in de geschiedenis van de Deutsche Oper Berlin. Het was met dit werk dat het herbouwde huis in september 1961 geopend werd, net nadat de Berlijnse Muur gebouwd was.

Niettemin dateert de laatste productie alweer van 1973, een enscenering van Rudolf Noelte die in 1991 hernomen werd, omdat er geen geld was voor een nieuwe versie. Na die reprise duurde het nog negentien jaar voordat het huis aan de Bismarckstraße deze klassieker eindelijk van een nieuw jasje voorzag.

Maar nu is het dus eindelijk zover: in haar vijftigste seizoen heeft de Deutsche Oper een gloednieuwe Don Giovanni geproduceerd, eentje die volgens regisseur Roland Schwab speciaal ontworpen is om de hedonistische atmosfeer en uitgaanswereld van de Duitse hoofdstad te belichten.

Anders gezegd: een moderne enscenering waarin de Don leeft in een tijd van speed dating op internet, ‘geestverruimende’ drugs en 74-urige house- en technofeesten. Of, zoals de regisseur het in een interview stelt: ‘Giovanni ist ein Flaneur, der von Kick zu Kick, von emotionalem Schnäppchen zu emotionalem Schnäppchen lebt’. En: hij is het zat. Zijn ‘hellegang’ aan het einde staat voor het feit dat hij niet kan ontsnappen aan de eindeloze herhaling van feestjes, drugs en seks.

Het is weliswaar niet bepaald een nieuwe manier om naar Don Giovanni te kijken, maar het is interessant genoeg als basis voor een interpretatie. Mits je tenminste iets van die emotionele eenzaamheid, die wanhoop en dat verlangen naar echte liefde op het toneel kan zien. Jammer genoeg is het enige dat je ziet een glad, zwart decor (Piero Vinciguerra) waar horden mannen in pakken rondlopen alsof ze in een Hugo Boss-modeshow optreden.

(Foto: Marcus Lieberenz in opdracht van de Deutsche Oper Berlin).

Giovanni (Ildebrando d’Arcangelo: vocaal piekerend en uiterlijk donker en knap) en Leporello (Alex Esposito: sensationeel in alle opzichten) zijn deel van deze modieuze menigte, maar het is nooit helemaal duidelijk of ze nu de leiders van de groep zijn of slechts volgers. Ze spelen golf (!) met de rest, feesten of staan stil en zien er doorlopend ‘cool’ uit.

De ene ‘cool’ uitziende scène volgt de ander op, zonder dat daartussen duidelijke handelingen plaatsvinden. En als er iets gebeurt, is niet duidelijk waarom het gebeurt. Waarom bemint Giovanni Donna Elvira (mezzo Ruxandra Donose: technisch solide, maar vocaal niet de juiste keuze voor de rol) terwijl hij ‘La ci darem la mano’ zingt met Zerlina (een ideale Martina Welschenbach)? En waarom zingt Don Ottavio (de Koreaan Yosep Kang: monotoon en nogal onaangenaam van klank) zijn ‘Dalla sua pace’ met Anna in zijn armen, terwijl zij eigenlijk niet op het toneel zou moeten staan en Ottavio zijn verhaal eigenlijk aan het publiek of zijn knechten zou moeten vertellen?

Waarom is Giovanni’s grote feest in de eerste finale een moderne disco met rode lichten en erg veel hard core fetisjisme, maar zonder discobeat? Was het niet verstandiger geweest om een Don Giovanni met een dergelijk ‘Regiekonzept’ gewoon meteen in discotheek Berghain te spelen, waarbij een dj Mozart bewerkte? Wat is het nut van zo’n Mozart-interpretatie als wat je ziet niet correspondeert met wat je hoort en waar je feitelijk bent?

Waarom is Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci gebruikt voor het laatste maal van Giovanni, met twaalf apostelen uit de ‘gang’, om vervolgens Giovanni op de grond te laten vallen op het slotakkoord, zonder duivels, zonder een Commendatore (Ante Jerkunica: wat te groot zingend en van achter de coulissen ‘hol’ klinkend) en zonder een climax? Want Giovanni staat simpelweg weer op, lacht en loopt het toneel af voor de volgende ronde van feesten, drugs en seks. In complete stilte, want het afsluitende sextet is geschrapt.

(Foto: Marcus Lieberenz in opdracht van de Deutsche Oper Berlin.)

Nadat Ildebrando d’Arcangelo het toneel verlaten had en de lichten uitgingen, brak er een storm van boe’s los. Zo erg heb ik het in Berlijn al een tijdje niet gehoord. Je zou het tumultueus kunnen noemen.

Toen de solisten terugkwamen, werd er voor velen gejuicht. In het bijzonder voor Alex Esposito als een zeer veelzijdige ‘Man at Play’ en de Anna Netrebko-lookalike (in uiterlijk en stem) Marina Rebeka als Donna Anna (hoe toepasselijk…). Maar ook de titelrolvertolker kreeg veel lof.

De nietszeggende dirigent Roberto Abbado werd echter praktisch van het toneel geschreeuwd. Schreeuwen die stormkracht bereikten toen het productieteam van Roland Schwab zijn gezicht liet zien (slechts één keer).

Fans van disco en hedonisme kunnen waarschijnlijk beter direct naar de legendarische discotheek Berghain gaan. Mozart-liefhebbers willen wellicht liever bij hun gekoesterde opnames blijven. En de Deutsche Oper zal deze productie waarschijnlijk niet weer negentien jaar op het repertoire laten staan, aangezien de huidige intendant Kirsten Harms aan het einde van het seizoen vertrekt en Berlijn dan hopelijk bevrijd zal zijn van haar vreselijke keuzes van regisseurs de afgelopen jaren.

Optimisten zullen de productie wellicht toch nog eens willen zien, als Erwin Schrott de rol van de halfnaakte Leporello overneemt en Michael Volle die van Giovanni in juni 2011. En anders: het is enkel de moeite waard deze Don Giovanni nu te zien vanwege Esposito als een onovertrefbare Master of Ceremonies.

Vorig artikel

Staatsopera Tatarstan speelt Il Trovatore

Volgend artikel

Tristan in Zürich: een klassieker

De auteur

Kevin Clarke

Kevin Clarke

3Reacties

  1. Alessandro
    18 oktober 2010 at 20:07

    “en Berlijn dan hopelijk bevrijd zal zijn van haar vreselijke keuzes van regisseurs de afgelopen jaren”

    I am afraid, we must prepare for an even harder destiny, on the base of what I saw until now in Basel!

    (If we are lucky there will be some more “men at play”, but sadly enough the musical qualities of the performances will seemingly remain a secondary aspect)

  2. Victor Baarn
    28 januari 2011 at 00:25

    Ach ja, Duitsers en Don Giovanni, dat brengt me op een curiositeit in mn cd kast. Namelijk de Don Giovanni onder Klemperer.

    Klemperer zou de Don Giovanni opnemen maar kon op het laatste moment niet (volgens mij ziekte). In zijn plaats kwam Carlo Maria Giulini die een legendarische Don Giovanni op de plaat zette. Zielig voor Klemperer, daarom kreeg hij een herkansing en mocht alsnog Don Giovanni op plaat zetten. Maar wat een verschrikking werd dat.

    Alleerst is de opname niet bepaald wat je gewend bent van Suvi Raj Grubb (leerling/assistent/opvolger van Walter Legge). Het klinkt allemaal nogal koud en kil. Mij is verteld dat hij later aangaf dat die opname een maandagochtend product was.

    Dat is één. Twee is een perfecte miscast. Als Don Giovanni de grote Nicolai Ghiaurov. Tsja, wel erg grof en schuurpapier-achtig voor een Don Juan. Een Donna Anna (Claire Watson) die zich door de partij schreeuwt. Franz Crass als Commandatore die daarvoor teveel ‘profondo’ mist. Gelukkig nog wel andere goede zangers Walter Berry (Leporello), Nicolai Gedda (Don Ottavio), Christa Ludwig (Donna Elvari), Mirella Freni (Zerlina) en Paolo Montarsolo (Masetto). Vooral die twee Italianen laten de zon nog schijnen.

    Maar mix deze cast eens! Nicolai Ghiaurov geen Don Giovanni maar Commendatore, Claire Watson koffie laten zetten tijdens de opnamen, Christa Ludwig/Mirella Freni als Elvira/Don Anna (wie wie moet zingen weet ik niet – even voorzingen graag). Walter Berry als Masetto en natuurlijk Paolo Montarsolo als Leporello – dat laatste zou de opnamen zeker spannender maken. Franz Crass sturen we dan op pad om een goede Zerlina en Don Giovanni te zoeken. Misschien komt hij wel aanzetten met de Masetto van Giulini: Piero Cappuccilli die toen nog bas zong. Dat zou nog eens een ontdekking zijn.