FeaturedOperarecensie

DNO verrast met dolkomische Barbier

De Nationale Opera (DNO) heeft kosten noch moeite gespaard om Rossini’s komische opera Il barbiere di Siviglia op de planken te zetten. Behalve een uitstekende zangerscast leverde dat zaterdag bij de première doldwaze, kleurrijke situaties op, met een rauw randje.

Bartolo (Misha Kiria) en Rosina (Nino Machaidze): de centrale figuren in de regie van Lotte de Beer. (© Marco Borggreve / DNO 2018)

In de nieuwe enscenering van de Nederlandse regisseur Lotte de Beer stond niet Figaro centraal, maar Rosina en haar voogd Bartolo. De Beer focuste op de tegenstelling tussen arm en rijk en koos daarvoor de context van de Franse Revolutie. Dat leverde een aantal massale, maar ook intiemere scènes op, die zich allemaal afspeelden rondom een groot, multifunctioneel huis.

Kostuum- en decorontwerper Julian Crouch gaf tijdens de ouverture zijn visitekaartje af. De suikerzoete, roze welvaart van de rijken werd uitgebeeld door wandelende cupcakes, een reusachtige suikertaart met het hoofd van Marie Antoinette erop en special effects die de leefwereld waarin Rosina opgroeide uitbeeldden. De tegenstelling lag in de overal opduikende straatkindertjes, die zo uit Charles Dickens’ Oliver Twist schenen te zijn weggelopen. De snelheid en gestroomlijnde choreografie waarmee het ene beeld na het andere aan het publiek werd voorgeschoteld, was in lijn met de vaart van Rossini’s muziek.

Die parallellen tussen de gebeurtenissen op het podium en de muziek waren er op meer momenten. Bijvoorbeeld tegen het einde van de eerste akte, waar Rossini een enorme chaos componeerde. Alle personages zijn alleen met zichzelf bezig en zingen allemaal door elkaar heen. Op dat moment werd ook de chaos op de bühne compleet en volledig over de top. De revolutionairen rukten op tot in alle vertrekken van het huis om de boel te confisqueren. Na de pauze, bij het begin van de tweede akte, stonden alleen de contouren van het huis nog overeind.

Als inleiding tot deze scène probeerde de als dronken soldaat vermomde graaf Almaviva zijn recht op inkwartiering bij dokter Bartolo op te eisen. Hij komt de kamer binnen met een kwispelend paard, dat als een soort van alter ego de gevoelens en driften van de graaf aan het publiek toont. René Barbara als graaf Almaviva maakte zijn eerste avances aan Rosina kenbaar in een reusachtige, bijna levensechte ballon. Hij zong en speelde goed, maar schitterde vooral bij legato en pianissimo, zoals in de canzone waarin hij Rosina laat weten dat hij zogenaamd Lindoro is.

Heel de voorstelling speelde zich af rond een groot, multifunctioneel huis. (© Marco Borggreve / DNO 2018)

Er werd opvallend goed geacteerd en samengespeeld door de gehele cast. Ondanks dat Rossini voor Rosina een mezzosopraan voorschreef, was de vertolking van sopraan Nino Maichaidze fantastisch. Ze gaf haar rol gestalte met soepele en glasheldere coloraturen. Davide Luciano was een ontspannen en goed acterende Figaro en ook de bijrol van Berta was goed gecast. Julietta Aleksanyan studeert aan De Nationale Opera Studio en zong helder en naturel.

Misha Kiria’s vertolking van de paranoïde en op geld beluste dokter Bartolo stond als een huis. Zijn vertolking van de aria ‘A un dottor della mia sorte’, waarin de driftkikker zich bijna verslikt in zijn eigen woorden, was een waar huzarenstukje.

Indrukwekkend was ook het stemgeluid van bas-bariton Marko Mimica als muziekleraar Basilio. Uit zijn tengere gestalte kwam een formidabel geluid en zijn zogenoemde lasteraria (‘La Callunia’) werd trefzeker gearticuleerd.

De Italiaanse dirigent Maurizio Benini leidde het Nederlands Kamerorkest met rossiniaanse vaart en mooie, dynamische contrasten door de partituur. Af en toe klonken zangers en het orkest (nog) niet helemaal gelijk. De belichting, kostuums en decors waren smaakvol, speels en effectief. Zo kon het grote huis zowel van binnen als van buiten worden getoond.

Aan het eind van de opera kon Crouch zich opnieuw uitleven met de revolutionaire beelden die het happy end van Rosina en Almaviva een aparte bijsmaak gaven. Als laatste stond Rosina in de schijnwerpers. Ze was omgeven door een brandend huis, demonen op pootjes, een reuzegroot wandelend skelet, een bewegend onthoofd personage in jacquet en wapperende Franse vlaggen…

Il barbiere di Siviglia is nog tot en met 2 december te zien in Nationale Opera & Ballet. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.

Vorig artikel

A Quiet Place met een gouden rand

Volgend artikel

Maarten Engeltjes zingt verrukkelijke Bach

De auteur

Jacqueline van Rooij

Jacqueline van Rooij

9Reacties

  1. Rudolph Duppen
    21 november 2018 at 09:36

    “It was the best of times, it was the worst of times”. Zo begint de beroemde roman van Charles Dickens “A Tale of Two Cities” over de Franse Revolutie. Voor degenen die de voorstelling van gisterenavond bezochten was het “the best of times”.Het was een buitengewoon aanstekelijke voorstelling. Koor, orkesten en solisten waren uitstekend op elkaar ingespeeld. De regie was heerlijk ouderwets duidelijk.Decors en kostuums waren prachtig. De verwijzingen vooral aan het begin en einde van de voorstelling naar de Franse Revolutie leverden prachtige toneelbeelden op.Sofia Coppola, de regisseuse van de beroemde Marie Antoinette film was duidelijk de inspiratiebron voor de openingsscène. De schaapjes verwezen naar haar pastorale droom die ze bij het paleis van Versailles, in de Hameau bij het Petit Trianon probeerde te verwezenlijken. De uitspattingen die aan Marie Antoinette en haar man, Lodewijk XVI werden toegeschreven kwamen hen duur te staan.Zo beschreven klinkt het misschien alsof de verwijzingen naar de Franse Revolutie er met de haren bijgesleept waren maar zo kwam dat op mij niet over. Het geheel had een natuurlijke vanzelfsprekendheid.Dit is duidelijk een voorstelling die nog vele malen kan worden hernomen of goed aan andere operahuizen kan worden verkocht.Niet te missen voorstelling.

  2. Kersten van den Berg
    2 december 2018 at 21:42

    Inderdaad, mevrouw Van Rooij, dolkomisch met een rauw randje. Deed me denken (mutatis mutandis!) aan de slotzang van Fidelio (Ned. Opera St., 1981, Kupfer) met dat reusachtige tableau vivant van revolutionairen door de eeuwen heen, waarna een grijs gordijn viel, opgehaald werd en er twee zwarte doodskistem op een verder leeg podium te zien waren. Geen kwaad woord hoor over deze productie, die tegen die circusvertoning van Dario Fo meende te moeten opboksen. Prachtzangers allemaal, inclusief de vandaag op het allerlaatst voor de zieke Figaro ingevallen Rodion Pogasson – als ik het goed heb- die links op het podium met zijn baritono brillante schitterde en geweldig door de dirigent werd opgevangen. Nino Machaidze mag dan geen mezzo Rosina zijn, haar timbre komt aardig in die richting (geholpen door een klein kikkertje in haar midden en laag?). Van de vele grappen en grollen is mij vast heel wat ontgaan, geabsorbeerd als ik was door het Ned. Kamerorkest olv Benini: één verrukking! Mijn opwinding hierover deed niet onder voor die waaraan ik onderhevig was bij de sensationele Barbier van de jonge Abbado Salzburger Festspiele `68.

  3. Rudolph Duppen
    3 december 2018 at 18:09

    Leek het slot tableau van Fidelio o.a. geïnspireerd te zijn door de beeldhouwwerken op de Arc de Triomphe het laatste tableau van Il Barbiere di Siviglia waarmee het publiek naar huis werd gestuurd was duidelijk ontleend aan Eugéne Delacroix’s “La Liberté Guidant le Peuple”. Afgelopen weekeinde kwam de revolutie weer heel dichtbij in Parijs.

    @Kersten van den Berg: Nino Machaidze had inderdaad een braampje aan haar stem. Het Nederlands Kamerorkest is kennelijk tijdens de serie voorstellingen steeds beter gaan spelen.

  4. Kersten van den Berg
    5 december 2018 at 00:33

    @Rudolf Duppen: ik stond eergisteren, laatste van de voorstellingenreeks, bepaald niet alleen in mijn enthousiasme voor de verrichtingen van Maurizio Benini. Bij het ovationele slotapplaus van het publiek voegde zich, zodra de dirigent op het toneel verscheen, het daverende voetgeroffel van de bak.

  5. Rudolph Duppen
    5 december 2018 at 09:03

    @Kersten van den Berg:begrijp me niet verkeerd. Ik vond het orkest ook uitstekend spelen. Het had misschien iets puntiger gekund.Ook bij de voorstelling die ik bezocht was er ovationeel applaus uit de zaal maar nog geen voetgeroffel in de orkestbak. Ik hoop dat Maurizio Benini snel weer terug komt.

  6. c.horsmeier
    5 december 2018 at 15:44

    Helemaal mee eens laat Maurizio Benini maar snel terug komen en ook Nino Maichadze.

    Laat de Opera alstublieft snel Ed Spanjaard nememn voor de Peleas et Melisande later dit seizoen.

    Is er al een opvolger bekend voor Marc Albrecht??

  7. Rudolph Duppen
    5 december 2018 at 16:53

    @Chris Horsmeier: een uitstekend idee. Ed Spanjaard is een sterk onderschat operadirigent.Wie herinnert zich niet zijn prachtige Aïda met Maria Chiara.

    A.s vrijdag de opening van het operaseizoen uit de Scala op Arte.

  8. Kersten van den Berg
    5 december 2018 at 22:48

    @Rudolph Duppen: sterker nog: wie heeft er wel eens ooit een minder prachtige opera met Ed Spanjaard meegemaakt?

  9. Rudolph Duppen
    6 december 2018 at 10:24

    De Nederlandse componist Joël Bons heeft de “Grawemeyer Award for Musical Composition” 2019 gewoonnen. Aan deze prijs is een bedrag van 100.000 dollar verbonden. Deze prijs ook wel de Nobelprijs voor Compositie genoemd, krijgt de componist voor zijn werk “Nomaden”. Volgend jaar wordt het werk meerdere malen uitgevoerd o.l.v. Ed Spanjaard in o.a. Venetië, Rotterdam en Utrecht.Er komt ook een cd uit op het merk BIS.(informatie ontleend aan NRC Handelsblad 4-12-2018).