CD-recensiesFeatured

DiDonato speelt met songs op nieuwe cd

Verder out of the box dan op haar nieuwe cd Songplay heb ik Joyce DiDonato nog niet gehoord. Met een kleine band van musici uit verschillende muzikale werelden improviseert en experimenteert de Amerikaanse mezzo met songs uit de barok en de jazz. Een origineel album vol subtiele schoonheid.

Het beluisteren van Songplay was voor mij een soortgelijke ervaring als het beluisteren van Miles Davis’ beroemde plaat Kind of Blue. In een voor het oor uiterst relaxte sfeer speelt een kleine groep begaafde musici met harmonie en melodie. Regels en stramienen verdwijnen naar de achtergrond en grenzen van stijlen en tradities lossen op. Vrijheid geeft de toon aan. Een heerlijke vrijheid, waarin klassiek, jazz en tango de ene keer hun eigen karakteristieke gezicht laten zien en de andere keer organisch samensmelten.

DiDonato stelde een vijfkoppige band samen voor de opname: piano, contrabas, drums, bandoneon en trompet. Uit de klassieke doos werden liederen van onder anderen Torelli (‘Tu lo sai’), Caccini (‘Amarilli, mia bella’), Vivaldi (‘Vedrò con mio diletto’) en Giordani (‘Caro mio ben’) gehaald, uit de jazzdoos kwamen songs als ‘Will He Like Me?’, ‘Lean Away’ en ‘Solitude’. Pianist Craig Terry tekende voor alle arrangementen.

De klassieke aria’s hebben geen extreme makeover ondergaan. De bewerkingen zijn juist erg subtiel. Vivaldi’s ‘Vedrò con mio diletto’ wordt bijna uitgevoerd ‘zoals het hoort’. Toch roept Terry met zijn warme, legato pianobegeleiding een ander gevoel op. Eenzelfde subtiele schoonheid heeft ‘Caro mio ben’. DiDonato zingt de bekende melodie met pure, klassieke stem, terwijl Terry er op kunstzinnige wijze jazzkleuren omheen tekent.

Een goed voorbeeld van de grote vrijheid die de musici zich gunnen is ‘Amarilli, mia bella’ van Caccini. Het is geen barok, het is geen jazz, maar beide werelden zijn in een volledig harmonieuze eenheid aanwezig.

In Vivaldi’s ‘Col piacer della mia fede’ is juist wel een scherp contrast aangebracht. De aria begint met onvervalste barok, inclusief klavecimbel, maar barst halverwege uit in een swingende song, waarin zowel DiDonato’s perfecte coloraturen als de jazzy improvisaties van de anderen je van je stoel krijgen.

In haar voorwoord belooft DiDonato dat je de musici met wie ze samenwerkt niet zult vergeten, en daar heeft ze gelijk in. Hun individuele kwaliteiten komen overtuigend voor het voetlicht. Vooral trompettist Charlie Porter maakt indruk op me. Met zijn karaktervolle toon speelt hij de prachtigste jazzsolo’s, terwijl hij evengoed Vivaldi’s baroktaal machtig is. In ‘The Masquerade is Over’ imiteert hij op onvergetelijke wijze de lach uit Pagliacci, waaraan in de tekst gerefereerd wordt.

Bij dat alles toont DiDonato zich de grootse kunstenares die ze ook in het operarepertoire is. Haar precisie en tekstbegrip zijn sensationeel. Weinig zangers kunnen de inhoud van een lied zo dichtbij brengen als DiDonato. Hulde voor dit initiatief! Een cd om veel vaker dan één keer te draaien.

Vorig artikel

Opera in de media: week 17 van 2019

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Nicky, John en Renée

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.