Zinderende zang in politiek geladen Boris
‘De Geschiedenis van het Russische Rijk’, zo luidt de titel van een boek dat de Russische schrijver Nikolai Karamzin samenstelde. Daaruit putte de Russische schrijver Alexander Poesjkin in 1831 de stof voor zijn toneelstuk ‘Boris Godoenov’. Zijn landgenoot Modest Moessorgski gebruikte het als uitgangspunt voor zijn gelijknamige opera. Een eerste versie maakte hij in 1868/9, en in 1874 kwam een uitgebreide versie voor het eerst op de planken. Het is deze compositie die De Nationale Opera dinsdag 10 juni in première liet gaan in de regie van de Russische toneel, film en operaregisseur Kirill Serebrennikov. Hij benutte die oorspronkelijke titel letterlijk: een geschiedenis van het hedendaagse Rusland.

Het openingsbeeld dat Serebrennikov ontwierp met zijn co-ontwerper Olga Pavliuk was meteen een overweldigend statement. Verdeeld over drie woonlagen waren achttien appartementen en het trappenhuis te zien, bewoond door een doorsnee van de huidige bevolking in de Russische Federatie. In die enorme kast naar het model van grauwe Sovjet-bouw die het hele toneel van het theater vulde, stond, zat of bewoog het koor van De Nationale Opera. In mini-scènes werd het dagelijks leven uitgebeeld, inclusief realistisch gespeelde prostituees en hun klanten.

Het koor (ingestudeerd door Edward Ananian-Cooper) zong in perfecte samenhang met de Russische dirigent Vasily Petrenko en met het Koninklijk Concertgebouworkest de indrukwekkende ensembles met grootse en kleurrijke expressie. Hoogtepunt werd bereikt in de laatste scène van de opera, gezongen op het voortoneel als iedereen letterlijk uit de kast komt en niet langer bang is. In de uitbeelding van de volksopstand in het bos van Kromy werd een muur van geluid over de zaal uitgespreid. Geen wonder dat bij het slotapplaus het DNO-koor luid werd toegejuicht.
Serebrennikov heeft in de eerste keer dat hij een Boris regisseert meteen alle romantiek van bojaren in bontmantels, Boris in rijke keizerlijke gewaden, een patriarch en priesters in gouden gewaden en het volk in lompen weggesneden. De kostumering die hij samen met Tatjana Dolmatovskaya ontwierp is realistisch. Ook de beeldvorming is onhistorisch. Neem bijvoorbeeld de scène met de lange monoloog van de monnik Pimen die in zijn kloostercel werkt aan een ‘Geschiedenis van Rusland’. Bij Serebrennikov is Pimen (met een stevige basstem gezongen door Vitalii Kowaljov) een gewone burger die in een appartement op de begane grond aan zijn bureau zit en op een laptop zijn verhaal schrijft.

Hij krijgt bezoek van een maaltijdbezorger, een figuur die als stille rol al in eerdere scènes door het beeld fietst om in de flat etenswaren af te leveren. Hij blijkt de rol te vervullen van Grigori Otrepjev, in de originele opzet een jonge monnik die in de leer is bij Pimen. De maaltijdbezorger raakt geboeid door een vertelling van Pimen dat Boris Godoenov zijn zoontje en mogelijke troonopvolger Dmitri, heeft laten vermoorden. Grigori waant zichzelf de herrezen Dmitri; hij wil Boris omverwerpen.
De Moldavische tenor Dumitru Mîtu maakt in deze enscenering een ontwikkeling door van slordig geklede fietsbezorger tot een in strak pak gestoken pretendent op de troon. Geestig is de scene in een herberg aan de Russisch-Litouwse grens met Grigori en de twee zwervers, Varlaam (uitstekend gezongen en geacteerd door de Chinese bas-bariton ShenYang) en Missail (Steven van der Linden). Grigori weet te ontsnappen op zijn fiets als de politie de herberg binnenvalt en Varlaam de klappen opvangt. Grigori komt uiteindelijk in Polen terecht en weet door te dringen tot een invloedrijke dame, Marina Mniszek.

Deze zogeheten ‘Poolse scène’ schreef Moessorgski nadat zijn eerste opzet van ‘Boris’ was afgewezen omdat er geen grote rol voor een vrouw in zat. De Amerikaanse mezzosopraan Raehann Bryce-Davis beeldde met volle stem en gekleed in een fel rode jurk, een kloeke intrigante uit. Want Marina Mniszek ziet in Grigori, nu een chique geklede Dmitri geworden, kans om het te schoppen tot tsarina van Rusland. Tenor Mîtu zong met passie zijn liefde uit voor zijn Poolse schoonheid. Een mooie partij zong de Armeense bariton Gevorg Hakobyan als Rangoni. In de originele opzet is hij een Jezuïten-priester die Marina bijna dwingt om het rooms-katholieke geloof in Rusland in te voeren. Bij Serebrennikov is Rangoni een manager in strak pak.

Het verhaal draait om Boris. De Poolse bas-bariton Tomasz Konieczny zette met zijn krachtige stem een gezaghebbende heerser neer. Ook hier meed de regie iedere romantiek in de uitbeelding: de kroning voor de Vassily-kathedraal werd een koel zakelijke presentatie van Boris voor een scherm waarop een projectie van het Moskouse Kremlin te zien was. Nogal zakelijk verliep de beroemde gebeurtenis in het paleis met een verdwaasde tsaar Boris als Sjoejski, de leider van de bojaren, (met kruiperige expressie gezongen door de Taiwanese tenor Ya-Chung Huang) vertelt over een wonder bij het graf van het vermoorde prinsje.

Het meest in de geest van een ‘Geschiedenis van het hedendaagse Rusland’ was de uitbeelding van de rol van de joerodivy. Hij is een eenvoudige man, beetje gek, een ziener ook. Zijn kleine rol speelt hij te midden van de volksmassa die Boris smeekt om hulp, en ook in de laatste scène, de opstand in Kromy als het volk Dmitri als nieuwe vorst begroet. Beroemd is zijn treurzang over het lot van Rusland waar Moessorgki een wentelende majeur-mineur melodie schreef die mij elke keer ontroert, ook nu, gezongen door de Amerikaans-Russische tenor Odin Lund Biron.
Maar de regie gaf de joerodivy ook gesproken teksten: Zinnen die veroordeelde Russen spraken als zij in de rechtbank een laatste woord mochten zeggen. Teksten die het heersende systeem van onderdrukking hekelen. Odin Lund Biron weefde zo een rode draad van kritiek door verschillende scènes. Met zijn lange, slanke gestalte en gelet de aard van de teksten deed Biron mij sterk denken aan Aleksei Navalny, in feite ook een ziener, die de beroemde woorden van de joerodivy had kunnen zeggen: Huil Rusland, huil.

Dirigent Petrenko zorgde met zijn strakke stijl van dirigeren voor een krachtige vertolking van de complexe partituur. Hij zette de forte passages voor het koor flink aan. Met het Koninklijk Concertgebouworkest leverde hij met veel nuances in klanksterkten en kleuring voor een meeslepende onderstroom. In combinatie met de zinderende zang van de solisten en van het koor werd deze première een glansrijke opening van het Holland Festival. De uitbeelding in de regie zorgde bij mij voor een frictie in de beleving van het verhaal. De politieke geladenheid die Serebrennikov er in bracht, kon ik wel volgen, maar de voortdurende vertaalslag van het historische verhaal naar de eigentijdse verbeelding, leidden mij te vaak af. Na een uitvoeringslengte van 3 ½ uur, klonk er een welwillend applaus vermengd met wat slierten boeh-geroep. Boris vertolker Konieczny mocht zich verheugen in juichende waardering, evenals joerodivy Biron en dirigent Petrenko. Voor Serebrennikov en zijn Russische productie-team kwam slechts een flauw applaus los.

Er zijn nog zes voorstellingen vanaf 14 juni in De Nationale Opera & Ballet in Amsterdam.
Op zaterdag 28 juni wordt de voorstelling via radio 4 NPO Klassiek uitgezonden en vanaf 25 juli tot en met 25 november 2025 om 12.00 uur kun je Boris Godoenov gratis online bekijken via de webiste van DNO of via OperaVision. Op 13 juli zendt Mezzo Live Boris Godoenov uit.
Verder kijken, luisteren en lezen
De trailer van Boris Godoenov van De Nationale Opera
Podcast over Boris Godoenov door Laura Roling op Spotify
In 2018 hoorde Franz Straatman de ‘complete Boris Godoenov” in de NTR ZaterdagMatinee.
Drie jaar geleden regisseerde Kirill Serebrennikov Der Freischütz bij De Nationale Opera.