Geen categorie

Canellakis laat vuur in Gerontius oplaaien

Op de eerste tropische dag van het jaar steeg bij het AVROTROS Vrijdagconcert ook de muzikale temperatuur via het warmbloedige spirituele drama The Dream of Gerontius. In TivoliVredenburg dirigeerde Karina Canellakis 13 juni het Radio Filharmonisch Orkest met grote passie, zonder het verinnerlijkte aspect uit het oog te verliezen. Naast drie prima solisten leverde het Groot Omroepkoor de imposantste vocale bijdrage.

Het Groot Omroepkoor in Tivioli/Vredenburg. Foto: © Groot Omroepkoor

The Dream of Gerontius (1900) staat wel bekend als de Engelse Parsifal. Maar wie in het Festival voor Mahler recent diens Achtste beleefde, zal bij de klassieker van Edward Elgar ook aan dat iets jongere stuk denken. Beide werken draaien immers om een naar zuivering strevende ziel in een ‘hiernamaals’ bevolkt met engelkoren. Zo’n verheven concept kan visueel alleen in verbeelding leven maar laat zich evenmin in een klassieke concertmal gieten. Daarom gebruikte Elgar de term oratorium bewust niet.

Edward Elgar rond 1900

De muzikale taal ligt met naadloos verbonden lyrische motieven in verzadigde tinten zeker dichter bij Wagner dan Mahler. Maar Karina Canellakis vermeed broeierige sferen, zoals vroege critici Elgar soms verweten, en zette in op contrastrijke emotionaliteit. In de Prelude die de hoofdthema’s introduceert, bloeiden na het blazersintro de strijkers prachtig op. Deze hele avond volgde het Radio Filharmonisch Orkest zijn vertrouwde chef met snelle wissels in kleur en kracht, van fluwelig zacht tot snijdend luid.

De tekst is gebaseerd op een zeer katholiek gedicht uit 1865 van John Henry Newman (later kardinaal en heilige). In Part I zien we Gerontius (gewoon ‘oude man’, symbool voor elk mens) op zijn sterfbed, omringd door een Priester en vrienden (Assistents). In Part II ontwaakt Gerontius’ Soul buiten ruimte en tijd, waarop zijn Beschermengel hem langs Demonen en ‘Angelicals’ naar een glimp op de Eeuwige leidt. Na het oordeel volgt een tedere afdaling richting vagevuur waar de nog zondige ziel mag rusten.

De lastige rol van Gerontius/Soul vraagt naast een groot bereik en de kracht het orkest te doorklieven ook het vocale acteertalent om uitgeblustheid en wanhoop neer te zetten. De Duitse tenor Sebastian Kohlhepp voldeed zeker aan deze eisen maar Gerontius’ rijke emotiepalet, van bezield vertrouwen tot pure angst, mocht meer profiel hebben. Zijn dictie in de vloeiende, soms rappe arioso-passages was niet perfect. De gekwelde rafeltjes aan zijn stem bij Novissima Hora (laatste uur) raakten echter diep.

Tenor Sebastian Kohlhepp. Foto: © Christian Palm

Het Groot Omroepkoor, ditmaal door de chef van het Koor van De Natioanle Opera Edward Ananian-Cooper ingestudeerd, is geknipt voor deze combi van veeleisende gelaagde structuren en hoogromantische expressie. Met een relatief beperkt aantal zangers brachten ze zowel een fuga vol compassie en stile antico-beurtzang als een opzwepende afscheidsgroet tot leven. Stilletjes opgekomen naast het hem steunende koper was bariton Roderick Williams een eerst autoritaire maar toch troostende Priester.

Roderick Williams. Foto: © Theo Williams

De haast gewichtloze orkestrale opening van Part II kreeg een echo in het stemgebruik van de Schotse Karen Cargill. Een geconcentreerde, ingetogen voordracht en diepe mezzotonen gaven inderdaad de allure van een Engel. Ze gaf lyriek alle ruimte maar zong soms erg zacht. Mogelijk om zich voor forte-frasen te sparen waarbij haar vibrato de illusie doorbrak. Mede door de fysieke ruimte tussen Cargill en Kohlhepp bleven dialoog en duet van Angel en Soul in mijn oren ook muzikaal ietwat op afstand.

Karen Cargill. Foto: ©Nadine Boyd

Maar het Groot Omroepkoor bracht het publiek vast op het spreekwoordelijke puntje van de stoel, bijvoorbeeld als honende demonen. Het draait hier specifiek om gevallen engelen die door afgunst worden gemotiveerd (denken die vuige mensen wél de hemel te verdienen?). We hoorden heerlijke karakterzang zonder concessies aan accuratesse. In een soort fade-out, alsof de hoofdpersonages en wij samen verder trokken, maakten de allerlaatste venijnige ‘ha ha’-kreten wellicht de meeste indruk.

Een engelkoor, eerst alleen vrouwenstemmen, verklankte onschuld met spontane voordracht en niet een kindertoon die snel gemaakt klinkt. Het leidde ons tot de hymne Praise to the holiest, in Elgars woorden een Great Blaze. Overdonderend, zeker, maar de zangers toonden veel oor voor de kalmere passages. Woorden over Christus’ passie kregen een droeve lading zoals ik in opnamen zelden ervoer.

Leden van het GrootOmroepkoor en leden van het RFO in Ticvoli/Vredenburg. Foto: © Place de l’Opera

De Angel of the Agony brak Canellakis’ spanningsopbouw in één van Elgars minder geslaagde delen. Tenminste, met deze trage tempi en de voortreffelijke bariton Roderick Williams in een partij die om een gewichtiger basstem vraagt. De traditionele dubbelrol met de Priester heeft symboliek. Part II kan men zien als visioen van Gerontius (het is immers zijn ‘dream’) en in dromen keren figuren vaak terug. De Assistents klinken tot slot ook weer, of liever nog steeds, alsof alles zich in een oogwenk voltrok.

Met haar hele lijf werkte Canellakis toe naar het oordeel en realiseerde één tel volmaakte stilte voor een verschroeiend fortississimo. Over de betekenis hiervan verschillen de meningen maar zelf zie ik die stilte als de blik op God, voor ons levenden onkenbaar, en de uitbarsting als het effect ervan op de Soul. Verwant met het muzikale geweld bij de stigmata in Messiaens opera over Sint Franciscus die hier in het libretto, zij het naamloos, kort gememoreerd wordt.

Karina Canellakis met leden van het Radio Filhamonisch Orkest, in TIvoli Vredenburg.©Foto: Juri Hiensch

Sebastian Kohlhepp oversteeg zichzelf met zijn eerste uitroep ‘take me away’, een volmaakte menging van extase en gebrokenheid. In de slotzang van de Engel verdronk Cargills tere toon haast tussen het orkest en de herinneringsmotieven in het koor. In wezen een mooie verklanking hoe de Soul door de wateren van het purgatorium werd opgeslokt. ‘Farewell, but not forever!’, laat dat ook gelden voor dit bij ons veel te zelden vertolkte werk. Het publiek in Utrecht dankte geestdriftig voor de gelegenheid.

Het concert van 13 juni is terug te beluisteren op Radio 4.

Verder kijken, luisteren en lezen

Mezzosopraan Maria Warenberg is in het seizoen 2025-2026 artist in residence bij het AVROTROS Vrijdagconcert. 

Sir Andrew Davis over The Dream of Gerontius.

Bijzonder fragment met Janet Baker als Angel.

Ook in Schumanns Das Paradis und die Peri kon tenor Sebastian Kohlhepp Martin Toet behagen.

Vorig artikel

Zinderende zang in politiek geladen Boris

Volgend artikel

Dit is het meest recente artikel.

De auteur

Martin Toet

Martin Toet