BinnenkortBuitenlandFeaturedHeadlineOperarecensieRecensies

Stuarda Oropesa van zeldzame schoonheid

De zomer vordert en overal in Europa zijn festivals in volle gang. Inmiddels is Monique ten Boske na bezoeken aan Aix-en Provence en Bayreuth in Salzburg neergestreken, waar het beroemde festival al even loopt. Hier haar verslag van de nieuwe productie van Maria Stuarda in de regie van Ulrich Rasche.

Het kloppend hart van de Salzburger Festspiele, de Hofstallgasse. Foto: © SF/Andreas Kolarik

Donizetti’s Maria Stuarda is een belcanto-juweel vol vuur en breekbaarheid: twee koninginnen, één troon, één doodsvonnis. De Salzburger Festspiele kozen voor regisseur Ulrich Rasche, die een enscenering maakte die alle historische pracht weglaat en de machtsmechanismen en het overlevingsinstinct centraal stelt. We kijken naar een bijna concertante voorstelling met vooral drie enorme cirkels.

Maria Stuarda met links Kate Lindsey (Elisabetta), en rechts Lisette Oropesa (Maria Stuarda)Foto: © SF/Monika Rittershaus

De opera in het kort

In de niet geheel historisch correcte en gedramatiseerde voorgeschiedenis van deze opera, wordt Mary Stuart (Maria Stuarda) koningin van Schotland, verdacht van betrokkenheid bij de moord op haar echtgenoot en zij zoekt bescherming bij haar nicht, koningin Elizabeth I van Engeland (Elisabetta). In het protestantse Engeland vormt Maria’s katholieke aanspraak op de troon echter een politieke bedreiging; Maria wordt dan ook min of meer door Elisabetta gevangengehouden. Dat de twee koninginnen dezelfde man, Roberto, de graaf van Leicester, begeren maakt de situatie er voor Maria niet beter op. Hun ontmoeting eindigt in een beruchte woordenwisseling. Maria’s uitbarsting naar Elisabetta “vil bastarda”, (walgelijke bastaard) bezegelt haar lot. Elisabetta geeft toe aan de druk om Maria ter dood te veroordelen. Maria op haar beurt kiest voor vergeving boven wraak en sterft als katholieke martelares, terwijl Elisabetta gevangen blijft in haar eigen eenzaamheid.

Cirkels of munten?

Het toneelbeeld wordt gekenmerkt door twee liggende en één hangende, ingenieuze cirkels, mogelijk symbolisch voor munten waar gezichten van de koninginnen Mary Stuart en Elisabeth op zouden kunnen prijken. Deze cirkels bewegen op en neer en ook ten opzichte van elkaar. Ze bewegen, draaien continu, waardoor ze een dynamisch decor vormen en het scènebeeld domineren. Elisabetta en Maria Stuarda zijn bijna full time in beeld en bewegen zelf constant in deze cirkels. Ze moeten wel, want de cirkels zijn in feite grote draaischrijven dus om op je plaats te blijven moet je lopen, vergelijkbaar met een loopband. Iemand grapte achteraf; ‘De sopraan zei tegen de regisseur; ‘ik wil wel aan de voorstelling meedoen, maar ik wil wel aan mijn stappen komen’. Nou, dat gaat in deze productie zeker lukken. Het is heel bijzonder om iedereen continu te zien bewegen. De dynamiek tussen de personages en het spel van afstand en nabijheid wordt er enorm door versterk.

Maria Stuarda met Lisette Oropesa (Maria Stuarda), dansers van SEAD – Salzburg Experimental Academy of Dance
Foto: © SF/Monika Rittershaus

De negen dansers (van SEAD – Salzburg Experimental Academy of Dance ) die het volk vertegenwoordigen of soms, zoals in de oudheid, een stemloos koor vormen, zijn eigenlijk de hele avond prachtig synchroon. Ze bewegen in verschillende tempi en maken diverse patronen; soms als militairen dan weer als aanklagers of andere groepen van toeschouwers. Maar vooral lopen ze vaak op de maat en heel soms juist bewust tegendraads. Dat klinkt misschien saai en er zijn ook wel momenten dat het een beetje veel is, maar over de gehele linie werkt dit erg goed en ik vind het een prachtig beeld. Met hun patronen versterken ze de emoties van de protagonisten. Groot voordeel is dat daardoor de zangers optimaal centraal komen te staan en dat is over de hele linie een groot genoegen, want wat staat er een prima cast.

Het vertolken van de koninginnen

Kate Lindsey (Elisabetta) zegt in het programmaboekje onderscheid te willen maken tussen de historische vorstin en de operapersoon. Elizabeth was volgens haar van jongs af aan geïsoleerd en verlangde naar verbinding, zelfs met Maria. In hun gezamenkijke scènes ontstond daardoor een spanning die zowel politiek als bijna zusterlijk aanvoelde.

Kate Lindsey als Elisabetta met dansers van SEAD – Salzburg Experimental Academy of Dance Foto: © SF/Monika Rittershaus

Lindsey heeft een hele mooie stem. Meteen in de eerste aria domineert ze en zet Lindsey een sterk door emoties gedreven, maar onzekere Elisabetta neer. Het aldoor moeten lopen doet ze soepel als een soort lynx die haar prooi wil insluiten. Haar ranke gestalte, gehuld in een slank gesneden jurk, met handen gehuld in lange, zwarte handschoenen, maakten van haar bijna een karikatuur à la Cruella de Vil (101 Dalmatiërs) of Morticia Addams uit de Addams Family. Met haar handen maakt ze regelmatig zeer expressieve handbewegingen; wijzen, kneden, wringen, cirkelen, wervelen, grijpen, vastklampen. Dramatische bewegingen die duidelijk aan een persoon met een OCS (Obsessief Compulsieve Stoornis) doen denken. Enigszins karikaturaal, maar ook mooi expressief en goed aansluitend bij de muziek en de emoties in haar stem.

Lisette Oropesa (Maria Stuarda) legt de nadruk op tragedie en menselijkheid. Zij schrijft: “Het gaat over het leed dat haar werd aangedaan, de intriges waar zij het slachtoffer van werd, en wat wij als samenleving daarvan hebben geleerd.” Zij zocht naar Maria’s puurheid en gevoel voor gerechtigheid, en koppelde vocale schoonheid aan emotionele oprechtheid.

Lisette Oropesa in de titelrol van Maria Stuarda. Foto: © SF/Monika Rittershaus

Haar vertolking was van een zeldzame schoonheid. Wat een expressie! Beide koninginnen roerden me, maar de sopraan van Oropesa is op dit moment van wereldniveau. In november was ze nog te horen als Gilda (in Rigoletto) in het Concertgebouw in Amsterdam, maar heb haar daar toen gemist. En wat heerlijk om haar nu te horen. In de aria ‘O nube che lieggiera’ in de tweede akte, was er een smetteloze hoge C en later andere diverse hoge noten, zelfs de voorgeschreven hoge D, maar zuiverheid is niet het belangrijkste wat ze te bieden heeft. Vooral de expressie en hoe ze de aria’s brengt is aangrijpend.

Bekhzod Davronov komt uit Oezbekistan en zingt Roberto, de Graaf van Leicester, een fijne tenor voor deze rol. In Nederland heb ik heel vaak Ismael Jordi in deze rol gehoord en diens stem en interpretatie liggen mij veel meer. Dat ligt deels aan mij, maar ook aan Davronov die wel heel weinig risico neemt en dat is waarschijnlijk voor hem in deze rol ook verstandig. Aleksei Kulagin, de Russische bas zet een mooie, maar een niet rigide Talbot neer, zoals vaak het geval is, maar speelt en zingt de rol juist in een hele emotionele stijl waar ik van genoot. In het duet met Maria in de derde akte ‘Delle mie colpe lo squallido’ sprongen de tranen in mijn ogen. Thomas Lehman vertolkte Lord Guglielmo Cecil en Nino Gotoshia was prettig aanwezig als Anna.

VLNR. Nino Gotoshia (Anna Kennedy), Bekhzod Davronov (Roberto, Count of Leicester), Aleksei Kulagin (Giorgio Talbot), Lisette Oropesa (Maria Stuarda), Kate Lindsey (Elisabetta), en dansers. Foto: © SF/Monika Rittershaus

De productie vergde veel fysieke inzet; regisseur Ulrich Rasche plaatste de zangers op voortdurend draaiende toneelschijven. Oropesa omschreef zingen hier als “een 360-gradenervaring, waarbij het hele lichaam meedoet”. Lindsey benadrukte hoe elke stap onderdeel werd van het emotionele ritme: “Als één deel van het lichaam blokkeert, ziet het publiek dat meteen.” Het leverde een ongebruikelijk dynamische belcanto-interpretatie op, rauw en lichamelijk.

Innerlijke obsessie

Rasche, bekend van groot opgezet teksttoneel, benaderde Maria Stuarda als een psychologische en politieke machine in plaats van een historisch kostuumdrama. Twee draaiende schijven symboliseerden de gescheiden maar onafwendbaar verbonden werelden van Mary en Elizabeth, terwijl een zwevende projectieschijf Elizabeths innerlijke obsessies toont met filmbeelden die ik niet altijd begreep en eigenlijk afleidend vond. Het zou volgens het programmaboekje gaan om Maria niet zoals zij was, maar zoals Elisabetta haar zag: verleidelijk, gevaarlijk, superieur. Dat kwam bij mij beslist niet over.

Voor Rasche droeg de muziek zelf de betekenis en dat was zeker het geval met de Wiener Philharmoniker onder leiding van Antonello Manacorda in de bak. Rasche schrijft “De partituur is niet begeleidend, zij ís de inhoud. De beweging ontstaat uit het dramatische conflict, niet uit een abstracte vorm.” Inderdaad ontstaat er een spannend beeld waarbij de virtuositeit van de partituur en aria’s niet louter om de virtuositeit draait, maar met de beweging de emotionele en politieke breuklijnen in Donizetti’s muziek ondersteund.

Uitvoering en indruk

Deze fysieke aanpak gaf de vocale prestaties een bijzondere plaats. Oropesa maakte Maria diep menselijk met een prachtige warme klank. Ze rekte, mede door haar uitmuntende legato, de noten uit met een stuwende intensiteit dat een gevoel van spanning en dringendheid oproept. Lindsey’s stralende toon benadrukte Elizabeths defensieve isolement. Helaas was het koor in wat de mooiste scenes van de opera hadden kunnen zijn beslist ongelijk en ook rommelde het in het orkest. Eerlijk gezegd hield ik aan het begin van de opera mijn hart vast. Het operakoor van de Weense Staatsopera stond, nog erger dan in Nederland bij de recente Boris Godoenov, vreselijk ver uit elkaar en torenden tot hoog in de nok. Of ze de dirigent konden zien en of het geholpen zou hebben, weet ik niet. Het was een pijnlijke kakofonie. Gelukkig was de slotscène behoorlijk beter, maar niet wat je op dit niveau mag verwachten en wat recht aan deze verder prima opera zou doen. Wederom jammer dat ook deze regisseur niet beter rekening houdt met de plaatsing van het koor en de inbreng ervan veronachtzaamt.

Maria Stuarda, met links Lisette Oropesa in de titelrol, rechts achter Kate Lindsey (Elisabetta), Kate Lindsey (Elisabetta), en dansers. Foto: © SF/Monika Rittershaus

Het slotbeeld van de opera, waarin Maria vergeving schenkt en kalm naar haar executie gaat, werkte bijna als een bevrijding en is mooi gedaan. Salzburg bracht zo een Maria Stuarda die, op het koorgedeelte na, een zeer interessante uitvoering. Een prima visie en een bühnebeeld wat me boeide en nog wel even op het netvlies zal blijven staan!

Female gaze (Haar blik op opera)

Er ontstaat eigenlijk een constellatie van confrontatie, waarin macht een mechanisme wordt dat vrouwelijke lichamen exploiteert en vrouwen tegen elkaar uitspeelt, terwijl mannen en publiek als beoordelende massa daaromheen cirkelden.

Maria Stuarda is nog te zien op 7,11,16,19,23 en 30 augustus in het Grosses Festspielhaus in Salzburg. Kaarten zijn (voor mensen met een dikke portomonnee) nog beschikbaar.

Verder kijken luisteren en lezen

De trailer van Maria Stuarda

De voorstelling Maria Stuarda is in zijn geheel op youtube terug te vinden.

Regisseur Ulrich Rasche over  Maria Stuarda.

Dirigent Antonello Manacorda over Maria Stuarda.

Monique ten Boske over Hotel Metamorphosis van Vivaldi eerder in de Salzburger Festspiele.

 

 

Vorig artikel

Hotel Metamorphosis gelaagd mooi theater

Volgend artikel

Dit is het meest recente artikel.

De auteur

Monique ten Boske

Monique ten Boske