FeaturedHeadlineOperarecensieRecensies

Masques bewaart energie voor Pygmalion

Place de l’Opera doet verslag van enkele opera’s en daaraan verwante concerten verslag in het Festival Oude Muziek Utrecht 2025. Neil van der Linden ging naar een aantal concerten, waaronder op 4 september een concert door Ensemble Masques onder leiding  van Olivier Fortin, met werken van Jean-Philippe Rameau.

Op het podium is een vierkant uitgelicht met in het midden een grote goudkleurige ring. Achter het vierkant staat het instrumentale ensemble Masques opgesteld.

Jeff Everaart in het Cyr-wiel, links zittend sopraan Judith van Wanroij en leden van Ensemble Masques o.l.v. Olivier Fortin. Foto:© FOMU, Foppe Schut

Zelfde musici

Eerst wordt de suite Hippolyte en Aricie uit 1742 uitgevoerd. Fraai, precies, maar ook wel wat braaf. Waar is vooralsnog het zwierige van de muziek? In het ensemble Masques spelen deels dezelfde musici als de avond tevoren, woensdag avond, op hetzelfde podium, in de grote zaal van TivoliVredenburg, bij het ensemble Capriccio Stravagante. Op het programma stonden delen uit Terpsichore, een door Michael Praetorius samengestelde bundel van eigen stukken en door hem bewerkte stukken van anderen. Ok, daar zitten de melancholische muziek van Dowland tussen en Funerals van Antony Holborne, maar de meeste stukken dragen titels als Allmande, Gavotte of Gaillarde, en waren dus als dansvormen geschreven.  Ook al werden ze, zoals het programmaboek vermeldt, in eerste instantie toch als luistermuziek bedoeld (of als achtergrondmuziek bij banketten en officiële gelegenheden?). Maar ook met dat principe in gedachten was niet anders te constateren dan dat de musici er wel erg stijfjes bij zaten, en, ernstiger, zo speelden ze de muziek ook. Ik ben niet de enige die vond dat een uur en drie kwartier dan wel erg lang is, temeer omdat de stukken, vermoedelijk vanwege de stemming van sommige instrumenten, voor een groot deel in dezelfde toonsoort staan. En zelfs als artistiek leider Skip Sempé zich tegen het einde voor één stuk van zijn klavecimbel verheft om op een grote trom te slaan, is er nauwelijks een vorm van jolijt te zien. Lolbroekerij had niet gehoeven, maar het nu getoonde was wel erg ingetogen, ander woord voor saai, dus.

Capriccio Stravagante in Tivoli/Vredenburg. Foto: © FOMU, Marieke Wijntjes

En dat herhaalde zich de donderdagavond dus een beetje in Rameaus Hippolyte en Aricie. Fraai dus, maar we zijn wat betreft Rameau al zo verwend, sinds Harnoncourt, Brüggen, Christie en Savall, ook scènisch.

De nodige energie bleek bewaard voor het tweede stuk van de Rameau-avond, de eenakter-opera Pygmalion (1748). Dat vierkant en die ring bleken daar niet zomaar als ornament te liggen.

Het verhaal van Rameaus Pygmalion is gebaseerd op een passage uit OvidiusMetamorfosen. Via George Bernhard Shaws gelijknamige toneelstuk zou het gegeven ook in de musical My Fair Lady terechtkomen. Net als bij Ovidius gaat het in Rameaus versie over de beeldhouwer Pygmalion, die een beeld maakt, zo mooi dat hij er verliefd op wordt. Bij Ovidius doet hij dat omdat hij op Cyprus de dochters van een bepaalde koning zich aan prostitutie zag overgeven, waarna hij besloot celibatair te worden en zich te storten op het scheppen van ideaalvrouwen in de vorm van sculpturen. Rameaus librettist laat dat achterwege, misschien wijselijk gezien de Franse hofcultuur, en voert in plaats daarvan een kompaan maar ook geliefde op, Céphise, die hem verwijt dat hij geen oog meer voor haar heeft. Maar Pygmalion smeekt l’Amour/Amor om het beeld tot leven te wekken, wat vervolgens gebeurt. Er volgt veel feestelijk dansen en zingen, wat handig uitkwam bij een hofcultuur waarbij koningen en andere opdrachtgevers graag zelf ook de voeten van de vloer haalden. l’Amour/Amor vindt ook nog een andere geliefde voor Céphise, er wordt over en weer getrouwd (vandaar die gouden hoepel op de grond, als een trouwring, maar niet alleen daarom, en daar kom ik zo op terug), en aan het eind is het eind goed, al goed.

Opera is niet een helemaal juiste omschrijving, het genre heette acte de ballet. Terwijl het stuk nauwelijks drie kwartier duurt, komen de meeste zangers nauwelijks aan het woord. Ik zou wel tegen Rameau hebben willen zeggen, dat, zeker als hij geweten zou hebben dat Hannah Ely de rol van het standbeeld zou zingen en Judith van Wanroij l’Amour/Amor, hij de zangeressen best wat meer te zingen had mogen geven. Nu hadden ze beiden één aria, en voor de rest zongen ze mee met het, eveneens uitstekende, zangers-ensemble.

Judith van Wanroij zittend, met Jeff Everaart en leden van Ensemble Masques. Foto:© FOMU, Foppe Schut

Alleen Pygmalion heeft een partij waarin de zanger flink kan uitpakken. Dat deed Cyril Auvity dan ook. Sterker nog, hij nam de ruimte om Pygmalion aanvankelijk oenig en onzeker neer, ook in zijn noten, leek het. Vervolgens ontpopte de zanger zich als stemvaste coloratuurvirtuoos, en ook met komische talenten.

Ook in deze enscenering kreeg het ballet een hoofdrol, in de vorm van een spectaculaire circusact, en daarbij speelt die ring die al die tijd daar op de grond lag een grote rol. Bij de rolverdeling in het programma staat Jeff Everaert, cyr-wiel. Het Cyr wiel is genoemd naar Daniel Cyr en is een grote, meer dan manshoge hoepel die gebruikt wordt als circusapparaat. Op zeker moment loopt één van de figuren die al het toneel stonden op die ring af, tilt hem op en begint er met armen en benen gespreid mee rond te draaien. De diameter van de ring is iets groter dan de lengte van het personage en Jeff Everaart draait er als een soort beweeglijke Da Vinci’s Vitruviusman in rond.

Jeff Everaart in het Cyr-wiel en leden van Ensemble Masques. Foto:© FOMU, Foppe Schut

Met die ring cirkelt, zwiert, wervelt en danst Everaert over het toneel, gracieus, schijnbaar moeiteloos, terwijl je je als toeschouwer tegelijkertijd afvraagt hoe het hem lukt zijn vingers niet te beknellen, geen arm te breken en niet op zijn hoofd terecht te komen. En dat dus alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Zoals de liefde zou moeten zijn. Maar vaak niet is. En ook in Pygmalion zit die paradox. Want terwijl hij steeds geobsedeerder raakt door zijn beeldhouwwerk (de moderne mens mag even aan de wereld van de via algoritmen door ons zelf geschapen virtuele chatbot-geliefden denken), verwaarloost hij zijn geliefde van vlees en bloed Céphise. Gelukkig hadden Rameau en zijn librettist voor haar die narrow escape gedacht, door die alternatieve geliefde te laten opduiken. Maar Rameau en zijn librettist lijken hierin lichtzinniger dan Céphise.

Melacholisch chanson

Op vrijdag waren Skip Sempé en zijn Capriccio Stravagante nog eens te horen. Deze keer geïnspireerder, samen met één van mijn favoriete ensembles voor Renaissance muziek, Capella Mariana uit Praag, waarschijnlijk de reden voor meer energie. Het programma heette Doulce mémoire: profano / sacro, over hoe wereldlijke muziek in religieuze muziek werd gebruikt.

Aan de hand van Doulce Mémoire, de ‘hitsong’ indertijd van Pierre Sandrin (Parijs, 1538), werd getoond hoe de Vlaamse in Italië gevestigde toenmalige superster-componist Cipriano de Rore het verwerkte in de verschillende delen van zijn Missa Doulce Mémoire. Want in de Renaissancetijd werden gecomponeerde missen naar de basisstructuur waarop de compositie was gebaseerd vernoemd. Of dat nou een gregoriaanse melodie was, een polyfoon religieus motet, of een populier liedje, soms zelfs wel eens een schunnig chanson of een kroeglied.

Ledeb van Cappella Mariana & Capriccio Stravagante in de Pieterskerk in Utrecht. Foto © Neil van der Linden

Doulce Mémoire is een keurig melancholisch chanson. Waarmee De Rore alle kanten uit kon. Fraai was het samengaan van de typische warme en toch etherische stemmen van Capella Mariana, inclusief de fraaie hoge tenor van artistiek leider Vojtěch Semerád, met de zink, de blokfluit, het kistorgel en de gambas van Capriccio Stravagante.

Ik moet zeggen dat de instrumentale improvisaties door leden van Capriccio Stravagante met Skip Sempé aan het klavecimbel nu ook weer wat braafjes waren, maar nu was het een kniesoor die daarop let temidden van al die schoonheid die we aan de twee ensembles gezamenlijk te danken hadden.

 

Verder kijken, luisteren en lezen

Hier kunt u het concert met Pymalion terug luisteren.

Meer Festival Oude Muziek met Martin Toet en

Franz Straatman.

Vorig artikel

Elena Stikhina fenomenale Tosca

Volgend artikel

Levend drama door A Nocte Temporis

De auteur

Neil van der Linden

Neil van der Linden