FeaturedHeadlineOperarecensieRecensies

Zangers ten onder in orkestrale golven

Dodeneiland en een Tragedie in Florence, zo luidde het affiche van het concert dat zaterdag werd gegeven in de NTR ZaterdagMatinee. Het omvatte drie delen; naast Rachmaninovs orkeststuk ‘Dodeneiland’, de Tragische ouverture van Brahms en de eenakter ‘Eine Florentinische Tragödie’ van Zemlinsky. Toepasselijk werd begonnen met de ouverture.

Eerlijk gezegd vond ik de keuze voor de Tragische Ouverture, een orkeststuk van een kwartier, nogal overbodig. Het is uitgesproken Brahms, je herkent zijn stijl al vanaf de eerste maten, maar hoewel het prachtig werd gespeeld had het voor het programma als geheel geen meerwaarde.

Interessanter vond ik Het Dodeneiland van Sergej Rachmaninov, opus 29 uit 1909. Het maakt Rachmaninov en Zemlinsky tot tijdgenoten en wat ze hier in elk geval gemeen leken te hebben was een voorkeur voor een groot orkest en een enorm geluidsniveau. Rachmaninov liet zich inspireren door de reeks schilderijen ‘Die Toteninsel’ van Arnold Böcklin. Erop is een man te zien die in een klein bootje een overledene naar een eilandje roeit. Denken we de enorme pijnbomen weg dan wordt duidelijk dat Patrice Chereau dit beeld heeft gebruikt als decor in zijn ‘Ring de Nibelungen’ uit 1976, de ‘Centennial Ring’. Gelet op de gebeurtenis in kwestie die associaties oproept met Charon, de Styx en de gang naar het Dodenrijk, zou je wat contemplerende ingetogen muziek verwachten maar niets bleek minder waar. Op het punt van streven naar maximaal geluidseffect deed Rachmaninov niet voor Zemlinsky onder. Het was overweldigend, prachtig gespeeld door het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Karina Canellakis. maar ik kon er geen programmatische verbinding met dat Dodeneiland in herkennen.

Die Toteninsel van Arnold Bockllin III (in de Alte Nationalgalerie in Berlijn).

Eine Florentinische Tragödie

Alexander Zemlinsky had een heftige liefdesrelatie met zijn acht jaar jongere leerling Alma Schindler. Zij verliet hem in 1901 voor Gustav Mahler en dat moet er diep in hebben gehakt bij Zemlinsky die had gehoopt met haar te zullen trouwen. Het wispelturige karakter van Bianca in zijn eenakter Eine Florentinische Tragödie uit 1916, is hoogstwaarschijnlijk geïnspireerd door deze affaire. Alma was in elk geval ‘not amused’ toen de opera in 1917 in première was gegaan. (Alma was toen inmiddels met architect Walter Gropius getrouwd en daarvoor nog met Gustav Mahler die in 1911 was overleden.)

Alexander Zemlinksy

In de Tragödie die zich afspeelt in het Florence van de 16e eeuw is weliswaar sprake van hebzucht en bezitsdrang, maar de opera gaat vooral over seksualiteit en relatieproblemen. En bij opvliegende karakters kan er dan bloed vloeien.

Simone, handelaar in kostbaar textiel, komt onverwacht thuis na een handelsreis en treft zijn vrouw Bianca in een compromitterende situatie met een jonge man die niemand minder dan Guido Bardi, de zoon van de hertog, blijkt te zijn. Simone is slim en gehaaid, en kan zeer snel schakelen. Hij heeft ogenblikkelijk in de gaten wat er gaande is, maar doet alsof zijn neus bloedt. Vervolgens begint er een kat-en-muisspel, waarin Simone het betrapte koppel een misplaatst gevoel van veiligheid geeft.

Guido is een arrogant, verwend kereltje dat er een gewoonte van maakt Florentijnse heren de hoorns op te zetten. Voor Bianca, die zich verwaarloosd voelt in haar huwelijk, is Simone een suffe lappenhandelaar die niet in de schaduw kan staan van haar minnaar. Zie kiest partij voor haar minnaar: ‘doodt hem, doodt hem’ komt het een paar keer uit haar mond.

Simone doet alsof hij denkt dat Guido alleen maar te gast is vanwege interesse in zijn waren en begint hem kostbare jassen aan te smeren. De wijze waarop hij de kwaliteiten van deze pronkstukken beschrijft, doet sterk denken aan Herodes als hij Salome allerhande alternatieven aanbiedt in ruil voor het hoofd van Johannes. Beide teksten hebben dezelfde oorsprong: Oscar Wilde. Dat verklaart veel. Maar het is allemaal puur misleiding en dat kan de oplettende toeschouwer niet ontgaan. Onder Simones vriendelijke gekwetter gloeit ingehouden woede.

Cast, dirigent en het Radio Filharmonisch Orkest in de NTR ZaterdagMatinee uitvoering van Eine florentinische Tragödie. Foto: © Lodi Lamie.

Tegen het einde zegt Simone over zichzelf: ‘Wie van mij iets steelt (…) zet lijf en leden met zijn misdaad op het spel en sterft!’ Duidelijker kan het niet: vanaf het moment dat Simone de twee tortelduifjes heeft betrapt, zou Guido het huis niet levend verlaten, linksom of rechtsom.

Bezitsdrang is kenmerkend voor Simone. Men kan zich voorstellen dat hij net als de goudsmid Cardillac een kostbaar stuk verkoopt en dat later terug steelt omdat hij er geen afstand van kan doen. Bianca is zijn bezit en wie haar steelt, moet sterven.

Als Simone zich in een tweegevecht de sterkste heeft betoond doordat hij Guido gewurgd heeft komt Bianca in ademloze bewondering op hem toe: ‘Waarom heb je niet gezegd dat je zo sterk bent?’ La donna è mobile. Simone gaat er in mee en repliceert met: ‘Waarom heb je me niet gezegd dat je zo mooi bent?’ Geen wonder dat Alma Mahler zich beledigd voelde omdat ze in Bianca zichzelf meende te herkennen

Opera’s in concertvorm vind ik problematisch doordat de theatercomponent uit het muziektheater wordt weggelaten. In deze eenakter is dat een enorm gemis, vooral waar het de rol van Bianca betreft. Ze heeft weinig te zingen en moet haar personage vooral acterend gestalte geven. Mezzo Nina van Essen gaf een goede vertolking van haar partij, maar kon er betrekkelijk weinig eer mee inleggen doordat je als ‘toeschouwer’ een groot deel van haar optreden mist. In mindere mate gold dat voor tenor Attilio Glaser die vocaal ruimschoots voldeed.

Applaus voor Atilio Glaser (Guido) Nina van Essen (Bianca), dirigent Karina Canellakis en Josef Wagner (Simone). Foto : ©Lodi Lamie

Bariton Josef Wagner gaf een uitstekende vertolking van de getergde Simone die zijn tegenstrever weet te bespelen als een piano. Als zijn vrouw niet zo’n onverwachte ommezwaai had gemaakt zou hij haar ook hebben gedood, zoveel is zeker. Hoewel Wagner een flinke stem heeft dreigde hij regelmatig te verzuipen in het orkestrale geweld dat achter hem werd ontketend door het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Karina Canellakis. Zemlinsky schreef prachtige orkestmuziek als begeleiding voor dit stuk maar met zo’n enorm orkest is het wel zaak het geluidsniveau zodanig te temperen dat vooral de bariton, wiens partij qua ligging grotendeels binnen die van het orkest valt, wordt ontzien. Ik weet hoe Josef Wagner kan klinken en nu hoorde ik vooral een bariton die zich manhaftig probeerde te weren tegen de geluidswal die achter hem werd opgetrokken. Eigenlijk zou bij dit stuk het orkest gewoon in de bak moeten zitten, net als bij Elektra.

Verder lezen en luisteren

De Matinee is terug te luisteren op NPO Klassiek.

In 2021 was bij De Nationale Opera een andere opera van Zemlinksy te zien, Der Zwerg.

 

Vorig artikel

Muzikaal magistrale A.I. Parsifal

Volgend artikel

Dit is het meest recente artikel.

De auteur

Peter Franken

Peter Franken