BinnenkortFeaturedHeadlineOperarecensieRecensies

Bloedbad begint Bellini-cyclus

Vincenzo Bellini maakte in zijn korte leven tien opera’s. Het voornemen van De Nationale Opera is vanaf nu ieder jaar een Bellini-opera uit te voeren. We krijgen dus vanzelf een Norma en een Sonnambula, maar de onbekende titels maken natuurlijk nieuwsgieriger: wat zou Il pirata te bieden hebben en wie is Zaira? Als DNO het tien jaar volhoudt, hebben we alle antwoorden. De aftrap was zondag voor I Capuleti e i Montecchi , een Romeo en Juliette vertelling, waarover ik eerder heb geschreven.*

Scènefoto I Capuleti e i Montecchi. Foto:© De Nationale Opera, Monika Rittershaus.

Geen Shakespeare

De onbekende opera boeit omdat Bellini en librettist Felice Romani andere bronnen gebruikten dan de andere ‘Romeo en Juliette’-en, van Gounod of Berlioz, die teruggrijpen op Shakespeare. Het levert een verhaal op waarin de accenten net anders liggen. Of misschien wel totaal anders. Volgens regisseur Tatjana Gürbaca, terugkerend naar DNO na haar Traviata,** is niet de romantiek, maar het geweld tussen beide clans de spil van deze vertelling. Het eerste beeld dat we tijdens de ouverture te zien krijgen, is van een jonge Romeo als overlevende van een bloedbad.

Met haar scherpe interpretatie en treffende beeldtaal wordt deze opera goed invoelbaar. Gürbaca slaat door dit geweld centraal te stellen, regelmatig raak, op die paar planken die gemist worden na dan.

Vasilisa Berzhanskaya (Romeo) Yaritza Véliz (Giulietta), Jerzy Butryn (Capellio); Bogdan Talos (Lorenzo), Koor van De Nationale Opera: Foto: © De Nationale Opera, Monika Rittershaus.

De opera in een notendop

In de opera (in vier bedrijven) zijn we eigenlijk de hele tijd in het paleis van de Capuleti. We zien een groot draaitoneel van hout (Henrik Ahr), eenvoudig, maar stijlvol en functioneel. Op sommige momenten in de opera blijven de gedachten van de personages maar malen. Ook het toneel blijft maar draaien en onthult de ene herinnering na de andere. De opera en regie van Gürbaca is daar op zijn best.

Het (mannen)koor van De Nationale Opera (ingestudeerd door Ad Broeksteeg)is dus meestal de familie Capuleti. Op het moment dat zij in de muziek de Montecchi moeten voorstellen, is het wat abstracter gehouden, waardoor de oorspronkelijke bedoeling van een dubbelkoor is omzeild. Bij Gürbaca is de familie een maffia-clan. Dat klopt met het geweld wat door het libretto vaak genoemd wordt. Ook hier wijken we af van Shakespeare: er zijn geen rellen meer zoals in diens toneelstuk, maar regelrechte slachtpartijen. Aan het begin van het derde bedrijf vraagt Giulietta zich af wie er nu weer dood is, om wie zij nu weer zou moeten huilen.

Aan het hoofd van deze clan staat, zo maakt Gürbaca in de ouverture al duidelijk, vader Capellio. Hij wil dat zijn dochter Giulietta met tenor Tebaldo gaat trouwen, een personage dat niets meer wegheeft van Tybalt, maar eerder de Paris is in het stuk. Hij is bij Bellini de romanticus, niet Romeo. Probleem is dat Giulietta niet met hem wil trouwen, maar zich wel gedwongen voelt.

Dat levert een moraal op die de schuld van het sterven bij Capellio legt. Hoewel Gürbaca fanatiek gegraven heeft in de thematiek van deze opera, verandert zij de laatste scène en schraapt daarmee het oorspronkelijk bedoelde venijn uit het verhaal. Een ongemakkelijke plotwending die vraagtekens zet bij de regie, die eerder in de opera nog zo overtuigt.

Solisten

De opera kent slechts vijf solisten, waarvan drie uitgebreide belcanto aria’s voor hun rekening nemen.

Capellio, Lorenzo en Tebaldo

De twee basrollen, vader Capellio en vriend Lorenzo, zijn heel behoorlijk bezet. De eerdere versie die ik zag had jonge zangers gecast. Het gewicht wat de vertolkers Jerzy Butryn en Bogdan Talos in de schaal leggen, past eigenlijk veel beter bij het verhaal. Ze hebben stevige, klinkende basstemmen. De partijen zijn niet virtuoos en beiden moeten onder de streep alleen recitatief-achtige zaken voor hun rekening nemen en koren dubbelen en zingen in aanloop naar de finale van het tweede bedrijf in het kwintet.

Jerzy Butryn (Capellio) Yaritza Véliz (Giulietta), Vasilisa Berzhanskaya (Romeo), Bogdan Talos (Lorenzo) en figuratie. Foto: © De Nationale Opera, Monika Rittershaus.

Capellio als hoofd van de clan is goed getroffen en het personage klopt met het libretto. In een sleutelscène (eerste bedrijf) zien we de reden dat Capellio onmogelijk akkoord kan gaan met de vredesvoorstellen van Romeo: hoe zou hij ooit over de door Romeo veroorzaakte dood van zijn zoon heen kunnen stappen? De dode zoon / broer vormt voor alle personages een obstakel. Hij komt vaak in de regie voor, in flashbacks, als geest uit het verleden vechtend met Romeo en als onderdeel van de vele overledenen die rond de tombe van Giulietta komen staan. De rol wordt gespeeld door Rowan Kievits, een acteur die regelmatig te zien is bij DNO (vertolker ook van personage Anton uit Innocence).

Lorenzo, als familievriend en niet als monnik zoals bij Shakespeare, is bij Gürbaca een consigliere. Prima gevonden. Lorenzo heeft meer oog voor de moeilijkheden van de jeugd en probeert hen te helpen. Daarin bewandelt hij meer het pad der neutraliteit dan zijn meester Capellio.

Tebaldo als jonge prominent in de clan kent Romeo hoewel deze een Montechhi is, en wordt door Gürbaca voorgesteld als jeugdvriend van zowel Romeo als Giulietta. Hij komt ook volop in de flashbacks voor. Dit klopt met zijn relatief vriendelijke karakter, maar we moeten wel blijven voelen dat Giulietta niet genoeg voor Tebaldo voelt. Dit laatste verdwijnt terloops naar de achtergrond.

Julien Dran (Tebaldo) en Vasilisa Berzhanskaya als Romeo. Foto: © De Nationale Opera, Monika Rittershaus.

Tenor Julien Dran zingt de rol gevoelig, maar wel wat wollig, niet echt helder. De rol is vocaal ook wel een paradox. De bombast van het koor vraagt eigenlijk om een stevigere tenor, maar de coloratuur die Bellini aan de rol geeft, dwingt de casting richting een veel lichtere tenor. In de koorscenes verdwijnt zijn stem dus logischerwijs naar de achtergrond. Gelukkig hield Dran zijn hoge noten extra lang aan, zodat zijn stem vanzelf weer tevoorschijn kwam.

Romeo, Giulietta

Romeo is bij Bellini minder romantisch dan bij Shakespeare; hij wordt ook voorgesteld als leider van de Montecchi, terwijl Shakespeare hem aanvankelijk als pacifist neerzet. We zien daarom een jonge doerak in bontjas. Omdat de rol gezongen wordt door een vrouw, is men ook getriggerd geraakt door de gender-ambiguïteit. Consequent vast te houden aan de bontjas was niet nodig geweest; het publiek snapt al snel wanneer we naar de jonge Romeo kijken in flashbacks, en wanneer we de mezzo-Romeo zien en horen. In het tweede bedrijf (voor de pauze) gaat Romeo verkleed als een Capulet; door hem alsnog in dezelfde jas te laten verschijnen, vergaat het door de librettist bedoelde effect. Dat is wel een gemiste kans. Ook de verkleedpartij in het eerste bedrijf wordt niet aangehouden, maar dat is minder ingrijpend.

Julien Dran (Tebaldo), Vasilisa Berzhanskaya (Romeo) en in de doodskist Jaritza Véliz (Giulietta). Foto: © De Nationale Opera, Monika Rittershaus.

Het masker dat Romeo meeheeft als excuus voor de in het libretto genoemde vermomming, vormt de aanloop naar een psychedelische finale. Er komen allerlei dergelijke schedels tevoorschijn van uitgestorven dieren. Duidelijk wat Gürbaca hier te vertellen heeft: verzwolgen worden door monsters van het verleden. Maar te veel botsend met de realistische elementen van haar regie, die eigenlijk veel meer boeien. In het derde en vierde bedrijf maken de malende gedachten en de flashbacks dan ook plaats voor dergelijke psychedelische elementen, die je met de schimmen uit het verleden zou kunnen associëren. Begrijpelijk, maar de opera wordt er niet beter van.

Hoe dan ook werd de rol fenomenaal gezongen door Vasilisa Berzhanskaya***. Haar stem klonk vol in de laagte, en ook krachtig in de hoogte. Ze kon fluisterzacht zingen en vol uithalen.

Vasilisa Berzhanskaya als Romeo. Foto: © De Nationale Opera, Monika Rittershaus.

Diezelfde kwaliteit van zacht en gedragen zingen, danwel vol uithalen vinden we bij Yaritza Véliz als Giulietta. De Chileense sopraan kwam pas laat , door de indispositie van Ying Fang, in de voorbereidingen in beeld, zo hoorden we na afloop van Sophie de Lint. Véliz beheerste de veeleisende rol uitstekend.

Yaritza Véliz als Giulietta. Foto: © De Nationale Opera, Monika Rittershaus.

Het Nederlands Philharmonisch onder leiding van Antonino Fogliani speelde eveneens geweldig en gaf, zoals het bij belcanto hoort, alle ruimte aan de zangers. Maar ook laat Bellini zijn dromerige en melancholieke muziek regelmatig wat meer de bak indalen, waar het in de handen van deze musici zacht kon landen.

Als deze ‘herontdekte’ opera slechts het begin vormt van de Bellini cyclus, dan mogen we nog heel wat tegemoetzien.

I Capuleti e i Montecchi is nog te zien op 13,1 6, 19, 22, 26 en 29 december in De Nationale Opera&Ballet in Amsterdam.

De productie wordt op 27 december integraal uitgezonden op NPO Klassiek in het programma “Opera Live”.

 

Verder lezen, kijken en luisteren

Video van de gevechtstraining voor  I Capuleti e i Montecchi

*Peter ´t Hart over een concertante uitvoering van I Capuleti e i Montecchi.

**La Traviata in de regie van Tatjana Gürbaca,

*** Later hier op Place de l´Opera een uitgebreid interview met Vasilisa Berzhanskaya

Vorig artikel

Belcanto overwint regie Lucrezia Borgia

Volgend artikel

Dit is het meest recente artikel.

De auteur

Peter 't Hart

Peter 't Hart

Peter 't Hart reist stad en land af voor opera. Met een literatuurachtergrond intrigeren de verhalen hem enorm. Sinds 2013 zingt hij zelf ook (tenor).