BinnenkortBuitenlandFeaturedOperarecensieRecensies

Royal Ariodante Mijnssen Covent Garden.

Jetske Mijnssen maakte haar regiedebuut in het Royal Opera House Covent Garden met een majestueuze Ariodante van Händel. Daarmee keerde de opera eigenlijk weer terug naar huis, want op 8 januari 1735 werd Ariodante voor het eerst uitgevoerd in het toenmalige theater in Covent Garden.

 

Emily D’Angelo in de titelrol van Ariodante in het Royal Opera House Foto:© Marc Benner.

Sinds die première is Ariodante uitgegroeid tot een van Händels meest geliefde werken en heeft vele veranderingen ondergaan. Zoals het weglaten van alle entre acts en balletten, die door Händel zelf ook al na de eerste serie voorstellingen weggelaten werden. De opera is zonder al meer dan vier uur lang. Ook in deze productie was dat het geval, maar het was geen groot gemis. Vier uur muziektheater van het hoogste niveau, waarbij het libretto van Antonio Salvi vrij letterlijk, zij het verplaatst naar een niet nader bepaald heden en op één locatie, gevolgd wordt.

We beleven dus een familiedrama in Schotland, met verwende koningsdochter Ginevra, die verliefd is op Ariodante en hij op haar. Ariodante is ook de favoriet van de oude koning voor zijn opvolging. Een jaloerse broer wil echter de troon voor zichzelf en zet een plan in gang dat uiteindelijk leidt tot een haast komische eerste akte, een diep dramatische tweede en een derde met maar een gedeeltelijke happy end.

Jacquelyn Stucker als Ginevra in Ariodante. Foto: © Royal Opera House, Marc Benner

Mijnssen creëerde samen met decorontwerper Etienne Pluss, kostuumontwerper Uta Meenen en zeker niet te vergeten lichtontwerper Fabrice Keebur een strak interieur van een statige woning, met vele gangen en ruimtes. Kreebur belichtte de muren zodanig dat het gehele “huis” van kleur veranderen kon. Van zacht groen, tot paars, gebroken wit en soms licht blauw.

Scènefoto Ariodante met op tafel Christophe Dumaux als Polinesso. Foto © Marc Benner.

Het zag er luxueus zonder opzichtig te zijn uit, passend bij hoe Mijnssen de schotse Koning (ontroerend vertolkt door Peter Kellner) neerzette; statig, aristocratisch maar menselijk en zeker niet protserig. Zijn dochter Ginevra (werkelijk prachtig gezongen en geacteerd door Jacquelyn Stucker) leek in het begin op een verwend prinsesje dat dure kleding paste, afwees en op de grond mikte. Kibbelend met Dalinda, die in deze regie meer een zusje van Ginevra lijkt dan haar dienstmeisje, (zeer sterk gecast met Elena Villalón) en luchtig de opzichtige avances van Polinesso (een geloofwaardig acterende en virtuoos zingende Christophe Dumaux) wegwuivend, leek ze echt de perfecte partner voor Ariodante, een vocaal en theatraal indrukwekkende, ontroerende en virtuoze Emily d’Angelo. De arme Lurcanio (Ed Lyon) die moet toezien hoe Dalinda in de armen én in het complot van Polinesso  wordt gedreven, is een wat sullige en nederige, maar toch ook nobele man, die zich in de loop van de voorstelling mede door de regie en zijn eigen sterke vertolking ontpopt tot een man die weldegelijk wat in te brengen heeft.

Wat Mijnssen, naast een echt heel goede personen-regie, doet met deze voorstelling is zonder overdaad en goed gedoseerd, drama en komedie geloofwaardig over het voetlicht  brengen. Wat er niet deugt aan de ‘disfunctional family’ is bij tijd en wijle geestig, zoals in een hedendaagse reality soap. We kunnen glimlachen om de onzinnige ontwikkelingen, maar ook echt een traantje wegpinken om de dramatische impact en de grote gevolgen van het handelen van de jonge rijkelui. Hoe stom is Ariodante om in de val van Polinesso te trappen, hoe naïef is Dalinda om de spil in het complot van Polinesso te worden, maar hoe geloofwaardig spelen en zingen alle protagonisten hun rollen in het fatale spel.

Op een aantal momenten levert Mijnssen ook nog eens een poëtische mis en scene zoals in de grote langzame aria van Ariodante, ‘Scherza, infida’. Hij loopt daarin langzaam door het midden van het huis, steeds weer een schuifdoor naar de volgende ruimte openend, alsof hij steeds een volgende laag van het drama blootlegt. Een erg mooie schermscène en de verschillende scènes in de tweede en derde akte waarin in de zijruimten personages in stil spel, zonder van de aria in het midden af te leiden, voor een verdieping van het drama zorgen. en tot slot heeft Mijnssen nog een verrassing in petto. Ginevra geeft haar ja woord niet en ontvlucht de bruiloft. Te lang is ze door de mannen om haar heen gemanipuleerd en getraumatiseerd.

Jacquelyn Stucker als Ginevra, met op de rug gezien EmilyD’Angelo als Ariodante en rechts Elena Villalón als Dalinda en Ed Lyon als Lucranio. Foto:© Marc Benner

Sinds Parsifal in Glynedebourne* weten we ook hoe mooi Mijnssen menselijk fysiek- en geestelijk lijden kan ensceneren. Hier laat ze dat nog eens zien in de werkelijk diep ontroerende scene tussen vader en dochter waarin de een vergeving zoekt en de ander die tegen beter weten in ook wil geven. Het afwenden en toch toenadering zoeken in subtiele kleine gestes, is prachtig theater.

Er zijn wat aspecten die mogelijk wat minder hadden gekund, zoals de vele rook momenten van Polinesso, het gooien met kleren en lakens, de wel erg realistische zelfdodingspoging van Ginevra of het in- en uitrijden van het ziekenhuisbed van de Koning, maar over de hele line is de regie van Mijnssen boeiend, menselijk en zeer persoonlijk.

Muzikaal was de voorstelling evenzeer boeiend, menselijk en, door de inbreng van zangers en dirigent Stefano Montanari, zeer persoonlijk. De solisten waren één voor één vocaal uitmuntend, vooroplopend D’Angelo als Ariodante, met een egaal gevoerde en vooral ook prachtige stem. Misschien kiest ze heel soms voor klankschoonheid boven extreme woordelijke expressie, maar als het er op aankomt, verklankt ze elke emotie met een rijkdom aan kleuren en dynamische verschillen. Alle personages moeten op zekere momenten in de opera hun aria’s liggend, zittend, of lopend uitvoeren, maar nergens levert dat ook maar één lastige noot op, maar juist een zeer natuurlijk ogende en klinkende presentatie van de inhoud.

Jacquelyn Stucker zingt en acteert als geen ander.  Haar soepele sopraan kent technisch geen problemen en ze acteert natuurlijk en intens. Luchtig en frivool in de eerste akte, ontdaan, vernederd in de tweede en diep getraumatiseerd en ongelukkig in de derde.

Jacquelyn Stucker als Ginevra en Elena Villalón als Dalinda in Ariodante. Foto: © Royal Oepra House, Marc Benner

Elena Villalón is een karaktervolle Dalinda die in haar zang soms nog een extra laadje vindt waarin een paar extreem hoge noten verstopt blijken te zitten die er zowel in het pianissimo als in forte prachtig uit komen. Haar naïviteit is passend bij een bediende maar bijna gelijkwaardige van de verwende koningskinderen, die in de ouverture als bruidje en bruidegom speelden en die een rivaliteit kennen die in hun kringen zeker niet ongewoon is.

Christophe Dumaux heeft een heel erg natuurlijk countertenor stem die over de hele linie zijn eigen timbre wat behoudt. Niet iedereen zal dat wat lichte en open timbre even mooi vinden, voor mij is wat het met zijn stem dóet van belang. Hij is zo expressief, zo trefzeker en zo geloofwaardig als slechterik met verschillende gezichten, dat hij de voorstelling bijna domineert.

Christophe Dumaux als Polinessa. Foto: © Marc Benner.

Ed Lyon haalt alles uit de rol van Lurcanio en beschikt over een flexibele tenorstem die in de laagte, het midden en in de hoogte goed resoneert. Daarbij heeft hij een voorbeeldige dictie en het vermogen de nerd, die hij in deze productie moet spelen, tot een allesbehalve lulletje rozenwater maakt.

Peter Kellner is misschien niet de vocaal meest indrukwekkende Koning ooit en zijn stem is niet altijd even helder, maar zijn ontroerende interpretatie van de vertwijfelde vorst is om door een koninklijk ringetje te halen. Ik hield het niet droog in zijn aria “A sen ti stringo’ waarin hij afscheid neemt van zijn dochter en in de scene waarin Ginevra om vergiffenis vraagt.

Peter Kellner in de rolstoel als De Koning in Ariodante en Emyr Lloyd Jones als Odoardo. Foto:© Marc Benner

Dirigent Stefano Montanari weet de strijkers van het orkest van het Royal Opera House tot non vibrato spel te inspireren, mede door op een aantal momenten zelf de rol van eerste violist op zich te nemen. Het orkest klinkt geweldig en de voor deze Händelopera ingezette natuur koperblazers en prachtige houtblazers, zorgen met elkaar voor een zeer transparante historisch geïnformeerde klankwereld. Montanari leidt vrij uitbundig, maar zorgt voor prachtige dynamiek en hoewel de zangers zich aan zijn persoonlijke tempokeuzes moeten houden en daarvoor soms extra op hun hoede moeten zijn, klinkt alles ‘organisch’ en voelen de tempi juist aan.

Regie, muziek, en vormgeving kwamen samen in vier uur hedendaags, historisch geïnformeerd muziektheater. Zo leeft Händel mooi voort in zijn ‘eigen’ Covent Garden.

Emily D”Angelo als Ariodfante en in het bed Peter Kellner als De Koning. Foto :© Marc Benner

 

Ariodante is nog te zien in het Royal Opera House in Londen op 17, 19 en 21 december. Gun uzelf een mooi kerstcadeau!

Verder kijken, luisteren en lezen

Video trailer van Ariodante Royal Opera House.

*Parsifal in Glyndebourne door Jetske Mijnssen

 

 

Vorig artikel

Andrea Chénier: verismo feest uit de Met

Volgend artikel

Last minute Weihnachts kaartjes

De auteur

Bo van der Meulen

Bo van der Meulen