Bachs Weihnachten met andere cantates?
De zes composities die Johann Sebas Bach schreef voor de tijd van Eerste Kerstdag tot en met Drie Koningen, en daarna bundelde als Weihnachtsoratorium, krijgen zelden een volledige uitvoering. Ook niet in de fraaie vertolking van de cantates 1 tot en met 3 en nummer 6, maandagavond 15 december in het Amsterdams Concertgebouw.

Daar presenteerde de serie Barok Vocaal het kamerkoor Orféo Catalán van het Palau de la Música Catalana uit Barcelona, het Belgisch-Vlaamse barokorkest Il Gardellino en vier solisten, geleid door de vroeger befaamde tenor Christoph Prégardien. Hij benut zijn inzichten in de barokke literatuur nu als een inspirerend dirigent die, anders dan menig dirigent van barokmuziek, heel rustig en effectief zijn musici door Bachs wonderbaarlijke schilderingen van het kerstverhaal leidde.

Opwinding
De inzet met pauken en trompetten van de eerste cantate op de befaamd geworden tekst ‘Jachzet, frohlocket, auf, preiset die Tage’ zorgde meteen voor verrukkelijke opwinding. Zou dat ook het geval zijn geweest op kerstmorgen in 1734, toen in de Nicolaikirche dit werk voor het eerst klonk? De Leipziger gelovigen waren wel wat gewend van hun cantor-componist. Immers, in 1723 was Bach zijn eerste Kerstmis begonnen met een cantate voor Eerste Kerstdag, waarin liefst vier trompetten het openingskoor begeleiden, op de heerlijke tekst ‘Christen, ätzet diesen Tag in Metall und Marmorstein!’
Zou het niet fantastisch zijn om het obligate ‘Weihnachtsoratorium’ een keer te beginnen met die gebeitelde woorden en klanken? Waarom willen muziekliefhebbers toch steeds weer hetzelfde horen? Dat bleek wel uit de stampvolle zaal die Barok Vocaal wist te trekken. Nou vormen de eerste drie cantates inderdaad een soort eenheid doordat de derde cantate, ‘Herrscher des Himmels erhöre das Lallen’ afsluit met dat openingskoor waarin, net als bij de opening van de eerste cantate, de trompetten een spectaculaire rol spelen.

Voze macht
Zo ook bij de zesde cantate, over een bont gezelschap van koningen die een ster volgen om in Bethlehem uit te komen. De valsheid van de Joodse koning Herodes wordt door Bach met lekkere dissonanten geschetst. De sopraansoliste zingt met ironische kleuring over de voosheid van de macht. Alison Lau bracht haar virtuoze aria met groots elan in haar helder hoog geluid.

Lau was al opgevallen in de cantate voor Derde Kerstdag (toen werd dat nog gevierd!) in het duet ‘Herr, dein Mitleid, dein Erbarmen”, met de stevige bas van Micha Matthäus. Hij had al indruk gemaakt met de bas-aria ‘Grosser Herr, starker König’ uit de eerste cantate, prachtig begeleid door een trompet. Waarna aansluitend het heerlijke koraal ‘Ach mein herzliebes Jesulein ’statig gezongen werd door het uitstekende Catalaanse koor, omspeeld door liefst drie trompetten, twee fluiten en pauk.

In tenor David Fischer school een voortreffelijk vertellende Evangelist, die ook als solist met stralende stem in aria’s goed de weg wist, zoals in het coloratuurrijke ‘Frohe Hirten, eilt, ach eilt’. Jammergenoeg viel de alt Martina Baroni in het solistenkwartet enigszins tegen. Te klein en te weinig geprononceerd voor de grote zaal van het Concertgebouw. In de aria ’Schliesse, mein Herze’in de derde cantate viel Baroni’s stem weg tegen de duetterende vioolsolo van Joanna Huszcza.

Expressief
Het Belgisch-Vlaamse orkest muntte uit in kleurrijk spel in het ruisende strijkorkest, en met hartverheffende solopartijen van de fluiten, hobo’s en trompetten. Een stevige continuogroep droeg de recitatieven en koralen in duidelijke basislijnen. Christoph Prégardien gaf veel zorg aan de voordracht van de koralen en koren.

Met stevige impulsen leidde hij de expressiviteit in het openingskoraal voor Drie Koningen ‘Herr, wenn die stolzen Feinde schnauben’. Erg mooi realiseerde het koor in sotto voce het beroemde koraal ‘Ich steh an deiner Krippen hier.’ Niet voor niets zo geliefd, want Bach gebruikte een fraaie melodie van Martin Luther. Zoals hij veel van zijn ‘Weihnachtoratorium’ baseerde op eerdere, wereldlijke cantates om eenmalig het Saksische koningshuis te strelen. Koninklijke muziek voor de Messias.

Blijf ik toch met de vraag zitten: waarom altijd hetzelfde ‘Weihnachtsoratorium’ Hoe heerlijk zou het zijn als de zesde cantate eens werd afgewisseld met het wonderschone werkstuk dat Bach afleverde voor Drie Koningen in 1724: ‘Sie werden aus Saba alle kommen’. Alleen al het plechtige openingskoor is een wonder op zich. Kortom: kan Bachs Weihnachten ook met andere keuzes? Barok Vocaal kan er zijn naam mee waar maken.
Volgende concert in de serie: solo-recital door countertenor Alexander Chance op 15 februari.