Operarecensie

Stenz en Lehmkuhl raken Mahler in het hart

In het Zondagochtend Concert gaven alt Wiebke Lehmkuhl en het Radio Fhilharmonisch Orkest onder dirigent Markus Stenz een veelzeggende uitvoering van Mahlers Lied von der Erde. Tenor Burkhard Fritz miste helaas nuance.

Alt Wiebke Lehmkuhl sprak moeiteloos de dieptes van haar stem aan, wat het verdriet en de eenzaamheid extra voelbaar maakte. (© Sound & Picturedesign)

Gustav Mahler (1860-1911) schreef de orkestrale liederencyclus Das Lied von der Erde in 1907 en 1908. Het zesdelige werk is gebaseerd op zeven gedichten uit de bundel The Chinese Flute van dichter Hans Bethge. Mahler zette deze van oorsprong Chinese poëzie op muziek in een tijd waarin het leven hem vreselijk tegenzat. Zo stierf zijn oudste dochtertje Maria Anna op 4-jarige leeftijd aan difterie en raakte hij zijn baan als directeur bij de Weense Hofopera kwijt. Bovendien werd bij hem een ernstige hartziekte geconstateerd, waaraan hij uiteindelijk zou overlijden.

Das Lied von der Erde is een filosofisch werk, dat stelt dat het leven zwaar is, maar gelukkig slechts tijdelijk. Het stopt niet met de dood: geluk is te vinden in het hiernamaals. Facetten uit Mahlers persoonlijke leven komen hierin overduidelijk naar voren. De muziek kent uitersten in tempo en dynamiek. Ze is grillig, bij tijd en wijle haast atonaal, maar ook lyrisch.

Das Lied von der Erde wordt niet heel vaak uitgevoerd. Het vereist een groot orkest, een Mahler-dirigent en solisten die de symfonische liederen aankunnen. Stemmen die beschikken over een stevig geluid, maar ook over lyrische kwaliteiten. En vooral uitvoerenden die de ernst en de eigenheid van dit werk kunnen weergeven.

Samen met het Radio Filharmonisch Orkest (RFO) koos dirigent Markus Stenz, die meerdere Mahler-symfonieën op zijn naam heeft staan, voor tenor Burkhard Fritz en alt Wiebke Lehmkuhl. De Duitse heldentenor Fritz, die vaak rollen in Wagner-opera’s zingt, beschikt over een volumineus stemgeluid. Moeiteloos pakte hij de hoge noten in het eerste lied ‘Das Trinklied vom Jammer der Erde’. Met name de twee laatste strofen, waarin veel agitatie zit, zong hij onverstoorbaar uit. Toch miste ik bij Fritz zowel in het eerste als in latere liederen van de cyclus inlevingsvermogen. Alsof hij de ernst en het gewicht van dit mooie werk in zijn expressie niet helemaal serieus nam.

Markus Stenz. (© Hans van der Woerd)

Dat was niet het geval bij de Duitse alt Wiebke Lehmkuhl. Zij gaf Das Lied von der Erde samen met het RFO wél de juiste betekenis. Haar stem is dan ook ‘fabelhaft’. Haar dictie is puntig, ze heeft weinig vibrato in haar stem en ze heeft een boeiende zeggingskracht. Vol overtuiging zong ze ‘Der Einsame im Herbst’. In de zin: “Ja, gib mir Ruh’, ich hab’ Erquickung Not!” klonk ze adembenemend. Moeiteloos sprak ze de dieptes van haar stem aan, wat het verdriet en de eenzaamheid extra voelbaar maakte.

Het treurige gevoel in dit herfstlied werd ondersteund door fantastisch klinkende hobo’s en klarinetten. De enthousiast dirigerende Stenz, die met zijn armen hoog in de lucht balletdansende bewegingen maakte, bracht het RFO op een hoger plan.

Wel miste ik soms nuance in de gevoeligheid van de liederen. Dat had ik vooral bij ‘Der Trunkene im Frühling’. In dit ironische lied zingt de hoofdpersoon dat het leven beschouwd wordt als een droom. En als dat zo is, dan wil hij die het liefste in dronkenschap ervaren. Fritz speelde alsof hij een dronkaard was en strompelde op het laatst van zijn plek. De tenor kreeg de lachers op zijn hand. Ongepast. Wat had Mahler hiervan gevonden?

Het maakte de overgang naar het laatste, lange, symfonische lied ‘Der Abschied’ onbedoeld groot. Heel donker zette het orkest in. Meeslepend begeleidde de hoboïst Lehmkuhl bij haar afscheid. Het orkest viel bijna stil in de vierde strofe – “Er, sprach, seine Stimme war umflort”. Het leek op een gezongen declamatie; wonderschoon.

Das Lied von der Erde eindigt met een affirmatie: afscheid nemen van het leven en geluk vinden in de eeuwigheid. De laatste regel – “Blauen licht die Fernen! Ewig, Ewig” – werd helemaal uitgesponnen door Lehmkuhl en het orkest. Een mooi en ingetogen einde.

Vorig artikel

Opera Vlaanderen wint Opera Award

Volgend artikel

Impressie: de Opera Awards 2019 in beeld

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.

2Reacties

  1. Shmulik Lipniski
    30 april 2019 at 10:12

    Bedankt voor de mooie recensie, ben er helemaal mee eens. Het ‘dronken’ gedoe was inderdaad overbodig.
    En wat een zangeres.

  2. Paul
    30 april 2019 at 20:37

    Ik vond Lehmkuhl ook fantastisch. Fritz was inderdaad minder, maar niet slecht. Ik was zelf niet zo te spreken over Stenz. Ik vind hem nogal wild dirigeren en dat leidt af. (al reageren de musici goed op zijn gebaren) Het orkest speelde prima, mooie soli, maar toch wat veel van hetzelfde. Ik miste een beetje subtiliteit en wenste meer variatie in kleur en speelstijl.