FeaturedHeadlineRecensies

Koopmans Deborah is een zeldzaam feestje

De faam van de Poolse countertenor Jakub Józef Orliński heeft koortshoogte bereikt en hij schittert inmiddels op de grootste podia. Toch zong hij 22 mei ook in de sfeervolle, maar weinig prestigieuze Utrechtse Jacobikerk de sterren van de hemel. Niet de ster van Sophie Junker, zij gaf hem stralend partij als Händels Deborah. In dit strijdlustige oratorium eiste het koor van Amsterdam Baroque Orchestra & Choir nog een glansrol op. Aanvoerder Ton Koopman overzag zijn legioenen met stijl.

Jakub Józef Orliński repeteert Deborah met Ton Koopman. Foto: © Donald Bentvelsen

Händel Heldinnen

In de trits oratoria ter gelegenheid van Ton Koopmans 80e verjaardag lijdt de titel ‘Händels Heldinnen’ aan inflatie. Ja, Esther sprong afgelopen najaar dapper voor haar volk in de bres. Maar in Deborah, donderdag in première, is de titelfiguur slechts profetes en Jael de ‘heldin’. Tussen haakjes want een versufte vijand een tentharing door de slaap rammen oogt weinig nobel… Bij Athalia komend seizoen mag de term definitief geschrapt, dit loeder steekt haar moeder Izebel in moordzucht naar de kroon.

Bij deze soms akelige bijbelverhalen schreef Händel, in dezelfde volgorde, natuurlijk de fraaiste noten. Daarmee trachtte hij het tij te keren van verminderde animo voor zijn Italiaanse opera’s. Niet valt te achterhalen of vrome motieven meespeelden. Maar verdubbelde entreeprijzen voor Deborah zeggen genoeg. Abonnementhouders waren ‘not amused’, eisten alsnog toegang en lieten zich in maart 1733 toch geheel overtuigen door circa 100 musici. Al beschreef een aristocrate het als erg ‘noisy’…

Vinnige mantra

Heerlijk luid was het openingskoor ook nu, zij het met een kleiner orkest, wel voorzien van de vereiste hoorns, trompetten en pauken. Händels oratoria speelden destijds doorgaans in theaters en kerkgalm verhulde hier het vocale vlechtwerk enigszins. Maar de frase ‘swift perdition’ stuiterde als een vinnig mantra tussen de diverse koorgroepen. Wij mogen trouwens als Händel- én Koopman-fans vooral onze handjes dichtknijpen bij deze eerste en enige tourneestop op vaderlandse bodem.

Mogelijk een kwestie van financiën, zo ook het schrappen van elk van Jaels aria’s die een topsoliste hadden genoodzaakt. Geen ramp gezien het statische libretto. Koorsopraan Amelia Berridge handelde Jaels recitatieven, inclusief het tentharing-relaas, op pittige wijze af. De focus lag dus op Jakub Józef Orliński en de Frans-Belgische sopraan Sophie Junker. In niet altijd verstaanbaar Engels, maar met fraai versmeltende timbres en eendrachtige versieringen leken ze in hun eerste duet wel een verliefd stel.

Het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir onder leiding van Ton Koopman repetert Deborah met Sophie Junker en Jakub Józef Orliński.

Van romantiek echter geen sprake; profetes Deborah (Junker sluierde kort haar hoofd ter illustratie) beveelt de weifelende legerleider Barak op te trekken tegen de vijandige Kanaänieten en hun overste Sisera. De rol vereist dus een zeker gewicht waaraan Junker met een donkerfluwelige gloed tegemoet kwam. In de aria ‘Choirs of angels’ bloeide haar stem, gedragen door luchtige strijkers en houtblazers, echter sprankelend en vrijmoedig geornamenteerd op.

Sterkste wapen

Orliński bezit nog meer vocale fantasie maar Baraks eerste lieflijke aria toonde vooral warm legato in de laagte. Als ‘alt-countertenor’ is hij geknipt voor de rollen van origineel vertolker Senesino, een alt-castraat befaamd om zijn cantabile-zang. Diens glansrol Giulio Cesare vertolkt door Orliński komende 10 februari in het Concertgebouw doet nu al watertanden.

Countertenor Jakub Józef Orliński (Barak) tijdens een repetitie voor Deborah in de Jacobikerk in Utrecht.

Het halsbrekende ‘All danger disdaining’ verraste in elke bocht, bijvoorbeeld door tempovariaties in de notenguirlandes. Zijn fiorituren zijn ijzersterk, hooguit met een in mijn oren niet altijd loepzuivere hoogte, maar het is niet Orliński’s sterkste wapen. In dit bravourestuk wist hij toch steeds rust in te voegen en een wondertje was de van kleur verschietende lange noot als startschot van het da capo.

Emotionele diepgang was er ook. Händel gaf bewust zowel Deborah als Barak noten uit zijn Brockes-Passion, zoals veel muziek in dit werk is gerecycled. Junker toonde pure concentratie in een aria met wringende harmonieën en spookachtige houtblazers over het lot van boosdoeners, origineel Judas, nu Sisera. En Orliński hield zijn versieringen in toom bij een gevoelvolle aria waarin oorspronkelijk de berouwvolle Petrus, nu Barak, zijn vertrouwen in God stelt.

De Duitse bas Wolf Matthias Friedrich stortte zich met zijn grote bereik vol overgave op de energieke aria’s van Baraks vader Abinoam. Zijn forse, op zeker moment zelfs stampvoetende gestalte en zijn rood aangelopen hoofd hadden ontegenzeggelijk iets komisch. Maar er sprak overtuiging uit elke maat en Abinoams gevoel van trots bij de woorden ‘my son’ was tastbaar.

Wolf Matthias Friedrich (Abinoam) tijdnes een repetitie voor Deborah met Ton Koopman.

Sophia Patsi zong de schurk Sisera met ware altstem en zette haar laagste noten op sleutelwoorden als ‘rage’ kracht bij met venijnig toegeknepen ogen. De virtuositeit van haar wat krappere hogere register werd door Handels noten minder beproefd. Dat weerspiegelt de stemkarakteristieken van de originele vertolkster die zich specialiseerde in mannenpartijen. Een zeldzame kwaliteit om daarin zelfs zonder kostuums te overtuigen, dus is ook Patsi een zangeres om zuinig op te zijn.

Het koor imponeerde de hele avond in majestueuze, al dan niet achtstemmige koren. Toch waren hun bijdragen als goddeloze Baäl-vereerders een hoogtepunt, eerst in primitief jammerende uithalen en tot slot met een wegstervende treurzang. Een theatrale opstelling had de confrontatie tussen hen en de Israëlieten, met ook de solisten daarbij, nog spannender kunnen maken. Sisera zagen we na dit opera-achtige ensemble niet meer terug, dankzij de al genoemde tentharing.

Leden van het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir onder leiding van Ton Koopman repeteren Deborah.

Wel draaide Ton Koopman na de pauze zijn zonnige gezicht richting het massaal opgedraafde publiek. Hij had tot dan toe vooral gedirigeerd en het klavecimbel gebruikt terwijl Kathryn Cok het continuo-orgel bespeelde. Nu begeleidde hij op een tweede orgel de opnieuw van vocale finesses overlopende Orliński. Koopmans wist met uitbundig spel de helaas ontbrekende fluiten geheel te compenseren.

Een wiegend duet voor beide sterren, elk begeleid door een solostrijker, en een ontspannen jubelaria van Junker leidden de ontknoping in. Orliński slotfrase was een nu juist ijselijke laagte op ‘down dead’. Dit veegde het slotkoor met alle orkestmacht opzij in een palet van overdonderend tot fluisterzacht. Met zachte drang werd een overenthousiaste bezoeker na afloop belet om de musici persoonlijk te feliciteren. Zijn vrijpostigheid vertegenwoordigde ongetwijfeld de gevoelens van vele toehoorders.

Het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir olv Ton Koopman vervolgt de tournee met Deborah van Händel met nog twee concerten:

Maandag 26 mei 19:30u, Bayreuth, Markgräfliches Opernhaus (uitverkocht)

Verder lezen en luisteren

Eerder dit jaar bracht Ton Koopman ook Esther en hij eindigt de ‘Heldinnen’-serie met  ‘Athalie in oktober. Franz Straatman schreef een uitgebreide toelichting.

Recensie van Franz Straatman van Esther.

Amsterdam Baroque Orechstra & Choir met Maarten Engeltjes ,Andreas Wolf en Julia Leshneva in  Esther.

 

Vorig artikel

Grootse Mahler op de bank.

Volgend artikel

Showcases van liedrecitals nieuwe stijl

De auteur

Martin Toet

Martin Toet