FeaturedHeadlineRecensies

Matinee verrast met Duruflé en Respighi

De Franse componist en organist Maurice Duruflé kreeg van een Nederlands musicus de vraag of hij in zijn requiemcompositie voor solisten, koor, orgel en orkest ook een jongenskoor kon toevoegen. Duruflé ging op het verzoek in. Het bleken maar een paar stukjes te zijn, met als grootse fragment het ‘In paradisum’. Op zaterdag 11 oktober zongen de jongens van het Nationaal Jongenskoor hun supermooie melodie begeleid met orgel wonderschoon. Aan de toetsen van het Maarschalkerweerd-orgel van het Concertgebouw zat Leo van Doeselaar, wiens schoonvader (Wieke Jordans) om dat jongenskoor had gevraagd.

Maurice Duruflé rond 1962

Het was een verrassing van de NTR ZaterdagMatinee-leiding om die bijzondere versie van Duruflé’s dodenmis op het programma te zetten. Een geliefd werk, ook bij amateurkoren, maar het was natuurlijk een weldaad om de koordelen te horen zingen door het Groot Omroepkoor. Want de kleuren waarin de componist de teksten hult om de stemmingen van de inhoud uit te drukken, zijn belangrijk in de samenklank met het orkest, in dit geval het Radio Filharmonisch, en het symfonische orgel.

Het requiem sloot een programma op het thema ‘Gregoriaanse inspiratie’.  Zijn requiem bouwde Duruflé op het stramien van de aloude gregoriaanse Missa in exsequiis/Mis bij een begrafenis’, maar hij liet wel delen weg. De inzet van de introïtus door mannenkoor is zuiver de muziek uit die mis. Heel mooi voegde Duruflé als een soort schaduw vrouwenstemmen erachter op een ondergrond van zacht wervelende klanken uit het orkest en het orgel. Gastdirigent Stephan Zilias hield de samenklank mooi onder controle. Eenzelfde aanpak gold het Kyrie: gregoriaans in een bed van meerstemmigheid, ingestudeerd door koorchef Benjamin Goodson.

Fluwelen requiem

Afgezien van enkele heftige teksten, zoals in het Offertorium ‘Domine Jesu Christe’, waar Duruflé schrikwekkende klanken laat opbollen met trompetten en pauken als aanjagers, biedt dit requiem juist vele troostende, soms vleiende momenten. Voor mij is het een fluwelen requiem. Ook door de wijze waarop Stephan Zilias (chef bij de Opera van Hannover) de kleurrijkheid bevorderde, en toch de dramatische, opera-achtige accenten niet schuwde. Aan de bariton Samuel Hasselhorn had hij een goede kracht in de felle passages van ‘Libera me’

Er komt geen ‘Dies irae’ in voor, want in het Offertorium en in het ‘Libera me, Domine’ (eigenlijk hoort dit niet bij de mis, maar bij de graflegging op het kerkhof), zit genoeg ellende. Hoe mooi klonken het ‘Sanctus’ met het juichende ‘Hosanna’ uit het stralend zingende Omroepkoor! Prachtig klonk het veelstemmige ‘Agnus Dei’, waarin het gregoriaanse origineel vernuftig is verwerkt. Voor mezzo-sopraan Jasmin White de heerlijke taak om het ‘Pie Jesu’ te zingen. Zij werkten met een krachtige en zowel hoog als laag mooie stem dit gevoelige onderdeel uit. De orgelpartij is niet echt prominent; Leo van Doeselaar kleurde met passende registers onopvallend goed in het ensemble.

De uitvoerenden van het Requiem van Duruflé in de NTR ZaterdagMatinee, met naast het orgel Leo van Doeselaar, vooraan solisten Jasmine White en Samuel Hasselhorn en dirigent Stephan Zilias met leden van het Radio Filharmonisch Orkest, het Groot Omroepkoor en het Nationaal Jongenskoor. Foto: ©Lodi Lamie.

 

Gek van Gregoriaans

Ottorino Respighi kennen we allemaal van zijn Pini en Fontane di Roma en Feste Romane. Maar dan houdt de kennis ongeveer op. Ooit zijn vioolconcert ‘Concerto gregoriano’ uit 1921gehoord? Ik kende het niet, wat ook het geval was bij de solist in de Matinee, de Tsjech Josef Spacek, die dit tijdens het pauze gesprek met de radio presentator bekende.  Hij leerde het tien jaar geleden kennen omdat hij ervoor was gevraagd. Respighi schreef overigens nog twee vioolconcerten zonder gregoriaanse invloeden, maar wel twee pianoconcerten op gregoriaanse thema’s en werken voor solo piano. Want Respighi was gek van Gregoriaans.

Ottorino Respighi, Gefotografeerd door ©Madeline Grimoldi in 1935

‘Wij waren er aan verslaafd’, zo bekende zijn vioolspelende vrouw later. Zij vertelde dat hij elke dag wat voorgespeeld wilde hebben uit het zangboek van de r.k. kerk, het Graduale Romanum. Het was niet om religieuze redenen, maar om de kwaliteit van de muziek, de rijkheid van de melodieën, en de van moderne muziek afwijkende toonsoorten, de gregoriaanse modi. Het bijzondere gebruik van kwint- en kwartsprongen, fascineerde hem. Zijn hartstocht is goed te horen in het bovengenoemde ‘Concerto gregoriano’.

Een hobo zet in boven een ondergrond van het orkest: een ritmisch springend thema dat ontleend zou kunnen zijn aan een Alleluia. Andere blazers volgen op eenzelfde wijze. Dan voegt de viool zich bij het vrolijke gezelschap en slaat een dansante richting in, prachtig omspeeld door het orkest. Licht dramatische passages worden afgewisseld met lyrische beschouwingen, waarin hobo en de fagot als partners meedoen op het eerder ontplooide thema. Violist Josef Spacek speelde zijn virtuoze partij met bravoure.

Paaszang

Het eerste deel loopt uit in een cadens die ongemerkt overgaat in een nieuw gregoriaans vergezicht: het andante espressivo als tweede deel is geheel gebaseerd op de beroemde melodie van de Paas sequentie ‘Victimae paschalis laudes’. Er ontwikkelde zich een prachtige samenspraak waarin de viool virtuoze variaties uitvoerde. Dankzij zijn stevige toon met zowel mooie donkere kleuren als fris hoge lijnen, stak Spacek mooi af tegen het orkest dat de orginele melodie er onder legde. Spannend zoals de hoorn de noten bij de passage ‘Surrexit Christus spes mea/ Verrezen is Christus, mijn hoop’ als een triomfzang de ruimte in blies. Niet voor niets klonk er klokgelui uit het orkest: Pasen!

Het derde deel baseerde Respighi op een Alleluia (afkomstig uit de gezangen voor heiligen) en dat was meteen hoorbaar: met daverende energie zette het orkest in, maar er was ook ontspanning in de vorm van een liedachtig thema (het oorde als een volksliedje) voor viool en fluit. Een van de schoonheden uit dit bijzondere vioolconcert dat de Matinee als verrassing presenteerde.

Psalmthema

Behalve in gregoriaans was Respighi ook zeer geïnteresseerd in de muziek uit de renaissance en de barok. Daarom paste bij dit Matineeprogramma heel mooi een bijzonder stuk voor twee strijkorkesten van Ralph Vaughan Williams, diens ‘Fantasia’ op een thema van de zestiende-eeuwer Thomas Tallis. Het concert opende er mee, tevens met een eerste verrassing. Het eerdergenoemde jongenskoor trad aan om dat thema te laten horen, namelijk een psalm ‘Why furn’th in sight’. Begeleid met een simpel register uit het orgel, klonk de psalm als een reinigende klankregen. In de ruimte van de grote zaal van het Amsterdams Concertgebouw viel de zang van de kleine groep (ongeveer 10 knapen geleid door Irene Verburg) een beetje weg. In de radio registratie hoor je pas goed wat de kwaliteit is van deze zangertjes.

Het Nationaal Jongenskoor en leden van het Groot Omroepkoor en het Radio Filharmonisch Orkest, tijdens een repetitie voor het concert op 11 oktober. Foto: © Kaspar Jansen.

De twee strijkorkesten (de tweede groep als een lint achter het grotere eerste orkest) sloot er direct bij aan. Het overigens vaak gespeelde Variatie-werk klonk ruisend en bruisend, maar het was niet makkelijk het thema steeds terug te vinden in het verloop van de Fantasie.

Het gehele concert is terug te luisteren op NPO Klassiek.

Verder lezen

Jasmin White zong in The Shell Trial tijdens het Opera Forward Festival in 2024.

Franz Straatman over de NTR ZaterdagMatinee in 2024  met ook een mis en een groot orgel aandeel.

Vorig artikel

Vader/butler Otelli prachtige Rigoletto

Volgend artikel

Roberta Alexander overleden

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman