Geslaagde Dreigroschenoper bij Opera Zuid
Bij Opera Zuid ging op 14 november Die Dreigroschenoper in première, de beroemde coproductie van toneelschrijver Berthold Brecht en componist Kurt Weill.

Het werk dateert van 1928 en de maatschappijkritiek die Brecht erin verwerkte komt na een eeuw nogal gedateerd over. Het is vooral te danken aan de muziek van Weill dat het werk nog steeds op een zekere populariteit kan bogen, al hangt dat wel aan bepaalde nummers die een zelfstandig bestaan zijn gaan leiden zoals de ballade van Seeraüber Jenny.
Om het complete stuk te programmeren is voor een klein operagezelschap dan ook een klein waagstuk en het ziet er naar uit dat dit gokje zichzelf gaat uitbetalen, gelet op de ticketverkoop in de theaters die men de komende weken gaat aandoen. De première was in elk geval uitverkocht.
‘Die Dreigroschenoper’ is het theaterstuk waarmee Bertholt Brecht en Kurt Weil naam maakten en waaraan ze hun blijvende bekendheid te danken hebben. Een paar jaar na de première in 1928 werd het stuk verfilmd met Lotte Lenya als de hoer Spelunken-Jenny. Haar naam is sindsdien echter onverbrekelijk verbonden met die van Seeräuber-Jenny. Haar ballade wordt overigens in de opera gezongen door Polly Peachum als intermezzo om haar wat armoedige bruiloft wat op te vrolijken. Het werk is geen echte opera, maar een toneelstuk met 22 afzonderlijke zangnummers die veelal de handeling ondersteunen maar soms ook gewoon op zichzelf staan.

Toneelspelers
Om het stuk door toneelspelers te kunnen laten uitvoeren heeft Weill de zangnummers betrekkelijk eenvoudig gehouden. Toch moesten er bij de première een paar worden geschrapt omdat ze te moeilijk waren voor ongeschoolde stemmen. In de productie van Opera Zuid is dat probleem niet aan de orde: de cast staat vol bekende namen uit de operawereld en dat maakte een zeer complete uitvoering van het stuk mogelijk. ‘Die Moritat von Mackie Messer’ is vermoedelijk het bekendste lied uit de ‘Three penny opera’ mede doordat Louis Armstrong het als ‘Mack the knife’ wereldberoemd maakte.
The Beggar’s Opera
De handeling speelt zich af in de Londense onderwereld zo ergens halverwege de 19e eeuw. Jonathan Jeremiah Peachum is de directeur van een bedrijf dat bedelaars exploiteert. De stad is ingedeeld in districten en elke bedelaar kan een vergunning kopen bij Peachum om daar aan het werk te gaan. Voor rekwisieten zoals krukken en andere hulpmiddelen om meelij op te wekken wordt gezorgd, tegen betaling. Brecht baseerde zijn verhaal op ‘The Beggar’s Opera’ van John Gay uit 1728. Wie tegenwoordig iemand moedeloos op een accordeon ziet spelen bij de ingang van een publieke ruimte weet dat dit verdienmodel na twee eeuwen nog steeds wordt benut.

Peachums oogappel, zijn dochter Polly, wordt verliefd op de misdadiger Macheath die luistert naar de bijnaam Mackie Messer, toelichting overbodig. In het geheim trouwen ze, in een leegstaande stal. Mackie’s trawanten stelen een compleet meubilair om de zaak wat cachet te geven en Polly zingt bij wijze van intermezzo de ballade van Jenny met aan het einde de gevleugelde uitdrukking: ‘Und wenn dann der Kopf fällt, sage ich Hoppla!‘ In Mackie’s milieu valt dat minder goed maar de sfeer komt terug als Mackie’s oude vriend ‘Tiger‘ Brown even langs komt om te feliciteren. Brown is de hoogste politiechef van Londen maar dat detail mag geen invloed hebben op zijn vriendschap met Macheath. Die twee gaan ver terug, zijn oorlogskameraden. Samen zingen ze de ‘Kanonen song‘.

Peachum is des duivels dat Polly uitgerekend met een crimineel die zich schuldig heeft gemaakt aan moord en geweldpleging trouwt in plaats van met een eerlijke zakenman zoals hijzelf. Dat leidt tot de nodige verwikkelingen waarin Peachum en zijn vrouw proberen Macheath aan de galg te krijgen wat steeds mislukt doordat Brown niet meewerkt en hij hulp krijgt om te ontsnappen. Als Macheath dan uiteindelijk toch op het schavot belandt komt er een heraut te paard die proclameert dat de koningin hem amnestie heeft verleend en tevens in de adelstand heeft verheven met een grote jaarlijkse toelage. Brecht wilde het kapitalisme te kijk zetten met die bedelaarsbende maar die amnestie aan het einde zal het tegenwoordige publiek meer aanspreken. Hoe erger de misdaden, des te meer je verheven wordt: inkapselen is effectiever dan bestrijden.
Effectief
Het decor van Amber Vandenhoeck is eenvoudig, maar effectief. De kostuums van Lobke Houkes zijn eclectisch en veelal in overeenstemming met situaties en sociale verhoudingen. Regisseur Servé Hermans weet de soms wat lange gesproken scènes goed levendig te houden, rekening houdend met de gedachte dat het operapubliek niet zozeer is gekomen voor Brecht als voor Weill.
Personages
Een groot aantal personages maakt zijn of haar opwachting. Ik beperk me tot de voornaamsten.
De opening kwam voor rekening van sopraan Kikki Géron als ’Ein Moritaten Sänger‘ die het lied ‘Mackie Messer‘ zong en zo nu en dan als ceremoniemeester optrad, leuke rol.

Daarna was de beurt aan het echtpaar Peachum dat voor rekening kwam van Huub Claessens en Lien Haegeman, uitbundig geacteerd en ook goed gezongen. Vooral Haegemans solo in de ‘Ballade von der sexuellen Hörigkeit‘ was top en voor mij als Weill liefhebber een hoogtepunt.

Maartje Rammeloo was als dochter Polly de prima donna van de avond met een fraaie vertolking van het lied over ‘Das Schiff mit acht Segeln‘ (Seeräuber-Jenny) en een andere favoriet van mij: de ’Barbara Song‘ waarin ze vertelt dat ze altijd helder is blijven denken als nette rijke mannen iets van haar wilden, maar dat ze tegen Macheath geen nee had kunnen zeggen: ‘Da behielt ich meinen Kopf nicht oben,und ich blieb nicht allgemein, ja da gab’s überhaupt kein Nein.‘
Als blijkt dat Macheath al getrouwd is en wel uitgerekend met Lucy, de dochter van zijn vriend Tiger Brown, komt het tot het ’Eifersuchtsduett‘ tussen beiden waarin Maartje en Nikki Treurniet elkaar niets toegaven. Nikki kreeg gelukkig ook nog een solo te zingen zodat we wat langer van haar konden genieten.

Bij wijze van intermezzo heeft Weill de ’Zuhälterballade’ gecomponeerd, een tango waarin Macheath met de hoer Spelunken-Jenny herinneringen ophaalt aan het halve jaar dat ze samenwoonden: ’In einer Zeit die nun vergangen ist […] in dem Bordell wo unsere haushalt war.’ Jenny werd vertolkt door Lucie van Ree die later nog mocht schitteren in de ’Salomon song’ met een extra couplet om de relevantie tot de feitelijke handeling te benadrukken.

De mannelijke hoofdrol kwam voor rekening van Maarten Heijmans als Macheath. Hij geniet bekendheid als acteur in de serie ‘Ramses’ waarin hij de rol van Ramses Shaffy vertolkte en ook de nodige chansons van Shaffy ten gehore bracht. Heijmans was zodoende precies het type zingende toneelspeler waarvoor de ‘Dreigroschenoper’ indertijd was geschreven.

Heijmans stuiterde over het toneel, daarbij moeiteloos zijn teksten debiterend. Ook zijn Duits mocht er zijn, daar ontkwam hij niet in aan in de zangnummers. Wel vond ik dat zijn humor iets teveel neigde naar het Franse genre, veel gebaren omwille van het effect, maniertjes.
Enrico Delamboye had de muzikale leiding en zorgde ervoor dat de begeleiding door Philzuid een authentieke ‘kamerklank’ van Weill’s muziek ten gehore bracht.
Die Dreigroschenoper is nog te zien tot en met 14 december in theaters door heel het land.
Verder kijken, luisteren en lezen
Regisseur Servé Hermans over Die Dreigroschenoper.
Maartje Rammeloo over haar rol als Jenny
Lotte Lenya als Seeräuber Jenny in de film uit 1931.
Die Zuhälterballade – Kurt Weill – Lotte Lenya, Wilhelm Brückner-Rüggeberg
In 2013 werd Die Dreigroschenoper uitgevoerd in het Concertgebouw.