In deel twee van het gesprek met artistiek directeur van De Nationale Opera Studio, Rosemary Joshua, spreken we over de baan zelf, de rol van de Studio binnen De Nationale Opera en meer over de productie van Dido and Aeneas in Concert.

Ervaring

Voor dit project moeten de zangers het hele land doorreizen.

Rosemary Joshua: ‘Precies, en dat is wat onze samenwerking met de Nederlandse Reisopera en Opera Zuid zo geweldig maakt. Zij zijn absolute experts in tournees, ze weten van binnen en van buiten hoe het werkt. We profiteren enorm van hun expertise en begeleiding. In een theater terechtkomen en je snel moeten aanpassen is een essentiële vaardigheid voor elke zanger. In hun carrière zullen ze constant van stad naar stad reizen, auditie doen en optreden in nieuwe concertzalen en operahuizen. Wij geven ze die ervaring nu, en dat met een orkest van wereldklasse als hun broekzak.’ Bovendien hebben we Camille Delaforge, een barokspecialist uit Parijs, die ons vergezelt om het project stilistisch vorm te geven. Het is een fantastische kans.

Dit project is ook ontworpen om duurzaam te zijn. Als het concept, Opera in Concert, werkt, kan het in de toekomst gemakkelijk nieuw leven worden ingeblazen. Dat is in alle opzichten waar talentontwikkeling om draait. Het voldoet voor mij aan alle eisen.’

Nederlandse zangers

Eén aspect van het studioleven is dat de leden van de Opera Studio kleine en middelgrote rollen zingen in de grote producties. Nu is er kritiek dat er weinig kans is voor andere Nederlandse zangers, buiten de Studio, om deze rollen te krijgen, omdat ze allemaal door de studioleden worden ingevuld. Bent u het daarmee eens?

RJ: ‘Ik ben het er absoluut niet mee eens. Als je kijkt naar onze casting voor het hoofdpodium, dan hebben we consequent Nederlandse zangers. Dit jaar hadden we bijvoorbeeld Nina van Essen tijdens ons Opera Forward Festival in We are the lucky ones en Michael Wilmering zingt momenteel in Die Frau ohne Schatten. We ondersteunen Nederlands talent wanneer ze er klaar voor zijn en er staan ​​er elk seizoen veel op het hoofdpodium.Natuurlijk zijn we een internationaal operahuis, dus er wordt een hoog niveau verwacht, maar ik denk dat we het uitstekend hebben gedaan om het niveau van Nederlands talent te weerspiegelen.

Volgend seizoen hebben we twee Nederlandse zangers (Steven van der Linden en Aaike Nortier) aan boord in de studio, wat een fantastisch resultaat is. Het is ook niet waar dat we automatisch Studio-zangers casten voor alle kleinere rollen. Bij de casting zoeken we naar de beste persoon voor de rol, punt uit. Als een jonge Nederlandse zanger buiten de studio sterker is, krijgt hij of zij de baan. Er is geen sprake van favoritisme, het gaat om verdienste, zoals in elk internationaal operahuis. We hebben echter wel de plicht om de jonge zangers waarin we investeren te ondersteunen, en natuurlijk is het een belangrijk onderdeel van hun opleiding om op ons hoofdpodium te staan. Maar ze moeten net als iedereen auditie doen.Ik zou zeggen dat we het heel goed doen met het ondersteunen van Nederlandse zangers.

We hebben momenteel een sterke generatie. Neem bijvoorbeeld Frederik Bergman: ja, hij kwam via de Studio, maar hij staat nog steeds op ons podium omdat hij het absoluut verdient. Geweldig! We houden constant onze voelsprieten uit. Nederlandse zangers hoeven niet door de studio om het hoofdpodium te bereiken – die deur staat altijd open.’

De baan

B: Wat vindt u niet leuk aan uw baan?

RH: ‘Ik ben geen grote fan van vergaderingen. We hebben er genoeg! Ik weet niet altijd zeker of ze wel efficiënt genoeg tot resultaten leiden. We laten geweldige dingen gebeuren als we goed communiceren en de doelen duidelijk zijn. Er zijn zoveel stakeholders betrokken bij wat we doen, dat het vaak moeilijk is om de nodige compromissen te vinden om iedereen tevreden te houden!’

Wat is uw favoriete aspect van het runnen van de studio?

RJ: ‘Verrast worden. Elk seizoen verrast een zanger me op een manier die ik niet had verwacht. Iemand zien groeien – misschien iemand die timide begon en uitgroeit tot een charismatische artiest – dat is magisch. Een zanger die een diepere band ontwikkelt met zijn of haar tekst- en vertelvaardigheden. Hen op het juiste moment naar de buitenwereld leiden, naar de professionele collega’s, is cruciaal en geeft ook voldoening.

Het draait om vertrouwen. Dat is essentieel. Als we allemaal als team samenwerken, met de juiste ondersteuning, kunnen er ongelooflijke transformaties plaatsvinden. Het is in mijn belang dat elke zanger slaagt. Voor de artiesten die deze  werkwijze omarmen is het bijna onmogelijk om te falen. De studio is natuurlijk geen garantie en er zijn altijd teleurstellingen, maar voor de artiesten die volledig betrokken en toegewijd zijn aan het team, kunnen we samen geweldige resultaten behalen.

Op dit moment ben ik erg positief over wat de studio de afgelopen zeven jaar heeft bereikt. De studio is zeer succesvol geweest in het opleiden van een aantal super jonge artiesten en heeft internationale erkenning gekregen als een van de meest interessante en succesvolle leerscholen voor toekomstige generaties. Bij De Nationale Opera doen we het ook goed in onze voortdurende steun aan de alumni die we seizoen na seizoen verwelkomen. Maar we kunnen succes niet als vanzelfsprekend beschouwen. Het moment waarop je achteroverleunt in glorie, is het moment waarop je de verkeerde kant opgaat. Ik houd mijn voet stevig op het gaspedaal, blijf alert en blijf het proces koesteren. We moeten ons constant ontwikkelen om gelijke tred te houden met de steeds veranderende eisen van onze industrie.’

In deel drie van het gesprek praat Rosemary Joshua onder meer over het leven na de Opera Studio.

Verder lezen

Deel 1 van het gesprek met Rosemary Joshua.

Martin Toet over Dido and Aeneas in Concert.