FeaturedOperarecensie

Albrecht droomt mooie Verdi-droom

Twee zieke solisten leken even roet in het eten te gooien, maar Marc Albrecht wist zijn langgewenste uitvoering van Giuseppe Verdi’s requiem in het Amsterdamse Concertgebouw vrijdagavond toch tot een goed einde te brengen.

Marc Albrecht (foto: Ronald Knapp).
Marc Albrecht (foto: Ronald Knapp).

Verdi’s Messa da Requiem uitvoeren in het Concertgebouw is, volgens de toelichter op de sponsorborrel, een droom die in vervulling gaat voor Marc Albrecht. Met recht: het is één van de monumenten uit het klassieke repertoire.

Verdi’s requiem is een stuk op het grensvlak van oratorium en Italiaanse opera. Dirigent Hans von Bülow noemde het “een opera vermomd als een kerkelijk werk”. Er is altijd al wrijving geweest tussen die twee werelden, bijvoorbeeld toen Bach en tijdgenoten het liturgische oratorium tot muziekdrama wilden maken, waar de (protestantse) kerk niet blij mee was. Iets van die wrijving was in Albrechts droom ook terug te zien.

Verdi nam het initiatief tot zijn requiem na de dood van de grote Rossini. Hij stelde een coöperatie van componisten voor om Rossini met een gezamenlijk geschreven dodenmis te huldigen. Dertien componisten leverden stukken aan, maar het werd geen succes. Verdi’s eigen bijdrage, het ‘Libera me’, vond echter zijn weg naar een nieuw requiem, dat Verdi na de dood van de Italiaanse schrijver en volksheld Alessandro Manzoni schreef. Dat is het werk dat we nu kennen.

Marc Albrecht werkt voor de uitvoering in het Concertgebouw met zijn vertrouwde bezetting: het Nederlands Philharmonisch Orkest (NedPhO) en het Koor van De Nationale Opera. Een gouden samenwerking, die zich bij De Nationale Opera al vaak bewezen heeft.

Bij de solisten sloeg deze week echter het noodlot toe. De sopraan en de bas moesten zich ziek melden. Vervanging van de eerste werd gevonden in de Finse Camilla Nylund, die al in de buurt was omdat ze momenteel de Marschallin zingt in Der Rosenkavalier bij DNO. Voor de baspartij werd Roberto Tagliavini gevraagd, volgende maand bij DNO te horen in Il trovatore. Alt Sonia Ganassi en tenor Saimir Pirgu bleven gelukkig wel gezond.

Het NedPho kent het klappen van de zweep in het Concertgebouw, maar het is voor het eerst dat het hier samenspeelt met het DNO-koor. Dat begint een beetje onwennig. Het koor zet prachtig in en het orkest speelt met geestdrift, maar al snel begint de laatste de eerste te overstemmen. Het veroorzaakt hier en daar serieuze balansproblemen. De fortepassages zijn bijvoorbeeld ondoorzichtig, waardoor met name de solisten er moeilijk doorheen komen. Wil het orkest te graag? Of is het de akoestiek?

Het Nederlands Philharmonisch Orkest.
Het Nederlands Philharmonisch Orkest.

Albrecht heeft het gelukkig door en maant zijn troepen tot matigheid, waardoor het in de tweede helft een stuk beter wordt. Het orkest laat zien dat het prachtig zacht kan spelen en voert de solisten mee op een bij vlagen heerlijk Italiaans wolkje. Erg mooi.

Het koper blijft wel vrij aanwezig. Met name in de dramatische publiekslieveling ‘Dies irae’ denken de blazers voluit te kunnen, vergetend dat de interessantste partij niet bij hen maar bij het koor ligt. Of wellicht bij de grote trom, waar de slagwerker zich met zichtbaar plezier op uitleeft.

Het koor levert de hele avond een topprestatie. Van etherisch glinsterende inzetten tot monumentale doodsklachten: niets lijkt buiten het vocale bereik van de DNO-zangers te liggen. Zeer terecht krijgt koorrepetitor Ching-Lien Wu een staande ovatie van het publiek.

De solozangers stellen, zeker gezien de lastminutewijzigingen, niet teleur. Het is niet verwonderlijk dat de bondscoach van het Nederlands elftal afgerekend wordt op zijn wissels. Als de wedstrijd eenmaal aanvangt, is dat het enige waar hij nog invloed op kan uitoefenen. Iets vergelijkbaars geldt voor de (zakelijke) leiding van een orkest. Het orkest doet in grote mate wat het doet: alleen de zangersengagementen moet je goed doen. Dat lukt hier ten dele.

Invalster Nylund doet het goed in het hoge register, maar klinkt soms onzeker en zit er net iets te vaak naast om helemaal te overtuigen. Het moet haar maar vergeven worden.

Tagliavini zingt daarentegen veel prettiger. Hij is trefzeker en laat een heerlijk rond stemgeluid horen. Zijn volle bas klinkt alsof je ’s ochtends uit bed komt en met je blote voeten op een hoogpolig tapijt van biologische lammetjeswol stapt. Wel jammer dat hij er zo houterig bij staat. Hij brengt zijn partij als een recitatief uit een Händel-oratorium.

Het Koor van De Nationale Opera (foto: Robin de Puy).
Het Koor van De Nationale Opera (foto: Robin de Puy).

Op dat punt staat Tagliavini recht tegenover tenor Saimir Pirgu, die typisch Italiaanse schwung inbrengt. Pirgu vindt het requiem klaarblijkelijk meer drama dan liturgie, en zo zie ik het persoonlijk graag. In de samenzang tussen de solisten wreekt zich dat interpretatieverschil soms wel.

Pirgu zelf zingt vloeiend, maar heeft toch niet zijn beste avond. Buiten het vertrouwde middenregister moet hij te veel kracht zetten en wordt zijn stem geknepen. Soms perst hij de noten er echt uit. Hier en daar erg onprettig. Dat het orkest hem dwingt om veel volume te maken, helpt natuurlijk niet.

Sonia Ganassi overtuigt mij het meeste. Ze heeft een zeer helder geluid, waardoor ze ook in de duetten met Nylund en de prachtige terzetten zeer goed doorkomt. Het is een mooie, zilveren, beetje rechthoekige klank, die helaas niet kleurt met de omfloerste stem van Nylund. In de duetten valt dat verschil duidelijk op. Zowel kleur als intonatie wringen. Dat moet het wisselbeleid dan maar weer vergeven worden.

Al met al is Albrechts droom de moeite waard. Zijn musici laten prachtige dingen horen en de vele (best lastige) overgangen worden behoorlijk volbracht. Door het hele werk heen behoudt Albrecht daarbij de controle, soms met duidelijke gebarentaal. Hij brengt orkest, koor en zangers telkens weer op één lijn. Een mooie prestatie. Laten we hopen dat hij vaker zulke dromen heeft.

Verdi’s requiem is op maandag 14 september nogmaals te horen. Zie voor meer informatie de website van het Concertgebouw.

Vorig artikel

Russisch zingen met de zusjes Shafigullina

Volgend artikel

Jonge zangers vieren Russisch repertoire

De auteur

Yourai Mol

Yourai Mol

6Reacties

  1. Marianna
    12 september 2015 at 16:49

    De recensie gelezen hebbende, blijkt de stem van Saimir Pirgu zich toch niet voldoende te hebben ontwikkeld, zoals ik in een eerder commentaar (zie vooraankondiging in Place de l’opera van het requiem) hoopte. De recensent geeft precies weer wat er aan schort, een paar jaar geleden in Boekarest was het precies eender. Ik vind het verder een prima tenor, maar Verdi’s requiem lijkt me duidelijk niet iets voor hem.

  2. 14 september 2015 at 19:52

    Ach, de intonaties en de expressiviteit van Camilla Nylund zijn vaker een probleem geweest en zullen dat wel altijd blijven. Dat bleek ook tijdens Der Rosenkavalier, dat bleek al jaren geleden in andere producties (waaronder een onlangs op dvd verschenen ‘Tannhäuser’ uit Bayreuth), maar zij ziet er goed uit en daar draait het tegenwoordig toch om. Zoals Joan Sutherland mij jaren geleden al zei: “Na de eindexamens van de conservatoria staan de regisseurs en de agenten op de stoep, en iedere zangeres die naar buiten komt met een leuk gezichtje, twee mooie benen en twee andere aantrekkelijke accessoires, krijgt meteen een contract. Stem en zang komen tegenwoordig op de tweede plaats, of beter: op de derde, na het acteren.”

    Paul Korenhof

  3. Hans van Verseveld
    14 september 2015 at 20:35

    Ja Paul, Dame Joan heeft gelijk gekregen en dat is heel erg. Veel zangers klinken hopeloos anoniem.
    In de jaren van de grote diva’s en divo’s herkende je blind de Joans, de Montserrats, de Maria’s, de Renata’s, de Franco’s de Giuseppes, de Luciano’s en de José’s. En nu? ik hoorde zondagmiddag op radio 4 jonge zangers hun best doen en volgens HH presentatoren hoorden we hier nieuwe toptalenten. Ik zag op Facebook een aantal foto’s van deze radiogebeurtenis (!) en ik moet constateren dat Dame Joan het bij het goede eind had!

  4. Wiebke Göetjes
    14 september 2015 at 21:13

    Helaas worden de écht interessante stemmen (lees vooral ook ‘de grotere’ stemmen) er al vroeg uitgefilterd zodat er nu veelal 13 in een dozijn stemmen van het Conservatorium afkomen.

    Het is niet zo dat ze niet meer bestaan, die stemmen, er zijn er genoeg, maar op zo’n manier komen ze dus zo wie zo al niet door die laag op het Conservatorium en komen dus ook daarna niet aan de oppervlakte.

    Heel jammer…

  5. Pieter K. de Haan
    15 september 2015 at 17:08

    Helaas is de directe uitzending van de uitvoering op maandag 14 jl. niet doorgegaan omdat één of meer van de uitvoerenden daarvoor op het laatste moment geen toestemming had(den) verleend. Details ontbreken (uiteraard).

  6. 18 september 2015 at 11:05

    ik reageer alleen even dat er zo weinig reactie is op het schitterende requiem.
    Zo van genoten wat is er mis mee????